Gedaan met het schoon leven.
De creche is open. De dochter is naar daar. Ik moet werken, en ook plinten schilderen. En een poutrel ontvetten zodat ik hem morgen kan schilderen.
Het is het einde van vijf weken zalig verlof, met de dochter telkens maximum een verdieping van mij verwijderd, twee nachten bij de grootouders niet meegerekend. Het voelt alsof het kind vergroeid is met mijn heup, waar ik haar opzwier als ze opgepakt wil worden. Met mijn hand, waar ze steeds vaker aan wil stappen. En met mijn been, dat blijkbaar de tofste steun is om recht te staan.
Het is een vreselijk dubbel gevoel: ik ben blij dat ik rust kan maken in huis nu, en kan beginnen werken, want het vooruitzicht van een druk semester sluimerde de laatste dagen in mijn hoofd. En huismama zijn zou duidelijk niks voor mij zijn. Maar wat een heerlijkheid, die vijf weken: uitstapjes, leven op het ritme van de dochter, spelen en nog eens spelen.
Er was dan ook sprake van een bleitinge, deze ochtend op de creche. Bij haar van zodra ik haar overdroeg. Bij mij toen ik in de auto stapte om naar huis te rijden. Het is voorbij, de mooie zomer. Back to reality.
(Ah, wat klinkt dat allemaal dramatisch, ik heb nog geen koffie gehad, weetwel. En het kind blijft nog vier dagen per week thuis, deze maand. Maar toch.)