Die keer met dat proberen verstoppen onder de passagierszetel omdat ge u zo keihard schaamt.
Hij haalde een alcoholstift boven en schreef resoluut een L op mijn ene hand en een R op de andere. Ik murmelde nog een zwak protest, maar ik wist diep in mijn twintigjarige hart dat hij gelijk had. Het was belachelijk, jaat, en het zag er niet uit, maar de afgelopen zes weken rijles hadden bewezen dat ik links en rechts hoegenaamd niet van elkaar kon onderscheiden. Het is niet anders. Als iemand zegt “hier linksaf”, dan moet ik nog altijd een paar seconden nadenken. Dat is behoorlijk zielig, ik weet het, maar iedereen heeft zijn mankementjes en dat links-rechts gedoe is ook mijn *enige* gebrek. Voor de rest ben ik welopgevoed, vriendelijk en proper op mijn eigen.
Aniehoew, ik zou dus rij-examen doen, en ik had grote letters op mijn handen staan. Op het eind van mijn overigens tot dan vlekkeloos (ik parkeer als een echte vent, ik) examen zei de examinator “en bij het volgende kruispunt mag u dan rechts afslaan, we rijden terug naar het examencentrum”. Mijn hart maakte een sprongetje, want ik wist dat ik het goed had gedaan. Van al dat inwendig huppelen vergat ik echter op mijn hand te kijken, deed de richtingsaanwijzer aan en reed hopla hop linksaf. Alsof dat de normaalste zaak van de wereld was, dat een rij-examen eindigt in een containerpark waar mannen met een sigaret in de mondhoek vanalles bij het brandbaar aan het gooien zijn.
Ik blokkeerde volledig, voelde een zweetdruppel langs mijn slaap naar beneden druppelen en hapte naar adem. En toen deed ik wat ik vaak doe als ik dingen heel zwaar heb verkloot: ik werd een beetje gelaten. Shit happens, het is gebeurd, que sera sera enzovoortenzoverder. Ik glimlachte een beetje schaapachtig naar de examinator, gooide mijn voiture in achteruit en reed het containerpark uit. Dit keer wel richting examencentrum, maar dat was op dat moment al bijzaak. Aldaar aangekomen stapte ik uit, zette mijn zonnebril op, stak een sigaret op en leunde tegen de auto. Ik was soms gigantisch cool als twintigjarige, moet u weten.
De examinator bleef een beetje aarzelend naar mij kijken. Ik staarde nog steeds cool en licht grijnzend voor mij uit. De man doorbrak echter de magie van het coolheidsmoment met de woorden “juffrouw, wilt u uw papier voor uw rijbewijs niet ofzo? U zou mij dan namelijk even naar het kantoor moeten volgen.” En toen lachte ik keihard, want ik dacht echtig oprechtig dat hij een mopje maakte, de kapoen. Niks daarvan, zo bleek. Ik citeer: “ik kan u enkel verwijten dat u links niet van rechts kunt onderscheiden. Maar daarmee heeft u dus geen enkele verkeersregel overtreden.”
En zo kreeg ik dus wel een schoon roze officieel rijbewijs. Zomaar cadeau. En ondertussen kan ik zelfs onthouden dat we in België aan de linkerkant rechterkant van de weg rijden.
Geweldig! 😀
Er is dus nog hoop.
Op mijn rechterhand staat 1 moedervlekje, op mijn linker staan er twee kleintjes…
en ik kijk vaak naar mijn handen… 😉
Awel, ik kan dat ook. Zo doodleuk naar links gaan als ik instructie krijg naar rechts te gaan.
Niet dat ik het niet weet. Maar het zit niet hard-wired genoeg in mijn brein. Ofzoiets.
Ah, maar open de vingers van uw linkerhand eens (die aan de kant van de a van uw toetsenbord). Ziet ge het?
Idd uw duim en wijsvinger vormen een L, de L van links, tadaa.
Dus ik ken het probleem en ik pas dat truukske geregeld toe.
Ik heb heel hard moeten lachen en ik versta het volkomen.
En Mme Zsazsa, ik ken het truukske, ja, maar als ik mijn rechterhand zo open, leest dat brein van mij dat ook als een L. Tja
Ik verwarde de 2 richtingen nooit tot mijn pa me leerde rijden. ‘Uwen of mijnen links, pa?’
been there, done that en jawel got the rijbewijs !
ik heb hetzelfde gepresteerd, zij het niet op mijn examen maar wel tijdens de rijles. Mijn instructeur zei toen: “zolang ge afdraait naar de kant van uwe pinker is het goed”
Volgens mij is ‘t iets genetisch – en mainly female – want zowel ik, als mijn mama én mijn oma verwisselen links en rechts. Ik ‘schrijf’ altijd even in de lucht en mijn mama maakt een kruisje, iets wat haar vermoedelijk niet in dank werd afgenomen tijdens het rijexamen 🙂
Man, ik ben zo blij dat ik niet de enige ben! Ik moet nog altijd de truc met de L toepassen. (Vorm met duim en wijsvinger een L, de ene is in spiegelbeeld, de andere is een juiste L, de juiste L is links). De instructeur zei na een tijdje “jouw kant – kant instructeur (die op de passagiersstoel zat). En zo heb ik het gehaald. Samen met wat homeopathische kalmeringsmiddelen :-)!
ik heb dat ook meegemaakt tijdens mijn rijexamen, links van rechts niet kunnen onderscheiden is idd geen reden om gebuisd te worden op een rijexamen. Gelukkig maar.
Links en rechts zijn voor mij geen probleem, maar ik ben er wel in geslaagd om zo kort te remmen voor een licht dat oranje werd dat het notitieplankje uit de handen van de examinator naar vooraan de auto vloog.
Toen dacht ik ook “dat was het dan…”, maar ik ben er vanaf gekomen met de opmerking “onaangepaste snelheid” én mijn rijbewijs 🙂
woeha, ik heb ook proefondervindelijk ontdekt dat ze jou op een rijexamen niet kunnen buizen omdat je links & rechts niet kan uit elkaar houden 😉 (ben blij dat dat bij anderen ook gebeurt)
En op t examen uw ruitenwissers full speed inschakelen als ze vragen om uw pinkers eens aan te zetten is ook vrij beschaamtelijk.
Ik ging in Eeklo parmantig de carwash oprijden toen de lebsische examantrice zei: volgende straat links, gevolgd door de gevleugelde woorden: “Hier is ‘t nie, zeker?”
whahhaahaha; das cool en keigrappig tegelijk. Ik schaamde mij daar als kind ook zo voor dat ik enkele seconden moest nadenken. Daarna heb ik het onthouden door bij rechts te denken aan de hand waarmee ik schrijf en omgekeerd.
Zéér herkenbaar. Ook mijn ma heeft er last van, dus je kunt je al voorstellen tot wat voor situaties dat leidde toen ze me leerde autorijden…
Ik heb van iets soortgelijks last – ik zeg altijd links als ik rechts bedoel etc.
Vooral heel vervelend voor anderen – ik weet altijd precies wat ik bedoel. En ik denk bovendien ook nog altijd dat ik het wel juist heb gezegd 🙂