Awoert ziekte.
Het vervelendste aan ziek zijn, is dat uw vel zoveel zeer doet en uw hoofd zo onrustig is. De nacht was een wroetend woelen en koortsig dekens stelen van het lief. Als ik zo mottig niet was geweest, er was ongetwijfeld boel van gekomen.
Ook ambetant: omringd worden door strenge mensen. Zoals mijn lief dus, die me verbiedt om op te ruimen en rond te lopen. Of zoals de dokter, die meewarig kijkt als ik piep: jamaar, ik ga morgen werken, hoor, anders mis ik te veel en me prompt tot woensdag thuiszet. Met de uitdrukkelijke eis dat ik dinsdag zeker thuis blijf. Hij kent mij, dus hij weet dat ik woensdag toch ga werken. Compromissen.
En oh, wat ook niet zo tof is: dat ge denkt Allright, twee dagen thuis, dus ik ga studeren en dat na tien minuten de hexadecimale talstelsels en de binaire omrekeningen dansen voor uw ogen.
Dus heb ik mijn dag gespendeerd met af en toe een mailtje lezen en een kort opdrachtje voor de studenten maken. En dit ruim doorspekt heb met veel tukjes en rustpauzes.
Morgen ga ik werken. Het zal me benieuwen.
Steek uw lief maar niet aan. Want ik heb kaartjes voor nu donderdag ;-).
Zoals mijn grootmoeder zei in het Gents: “Uwen tsjoep aandoen als ge buiten gaat.” Dus beschermend hoofddeksel met bolleke bovenaan niet vergeten.
Was getekend