Métro, boulot, dodo.
Het leven heeft het ritme aangenomen dat me inmiddels bekend is, bij het begin van de herfst. Metro, boulot, dodo, u kent het stramien ongetwijfeld. Het is zelfs — wie had dat ooit gedacht — nog erger dan de vorige jaren: ik heb geen bureau wegens die is ingepikt door de frigo en de diepvriezer wegens die kunnen niet in de keuken wegens daar ligt geen vloer. Werken en organiseren zonder bureau is een pak moeilijker, merk ik. Daarnaast is er een collega die een andere job heeft gevonden. De vervanger begint 15/11, maar ondertussen nemen wij met drie collega’s zijn lessen over. Ge kunt de studenten geen zes weken laten lopen, weetwel. En dan is er de collega in loopbaanonderbreking, de collega met het doctoraat en dus drie nieuwe gezichten in de vakgroep. Ik ben niet zo sociaal, dus rustgevend is dat allemaal niet.
En toch. Ik ben totaal zen. Ik heb mij nog nooit zo sterk en zelfzeker gevoeld in mijn leerstof als dit jaar, en dat helpt, maar het is meer dan dat: ik heb nog nooit zoveel rust gevonden in de klas als nu. Als ik voor de klas sta, dan vergeet ik alles en dat doet ferm veel deugd. En bij het voorbereiden en het van hot naar her lopen flitst regelmatig de gedachte door mijn hoofd dat in het licht van de eeuwigheid alles relatief is. Blijkbaar is de kloterij van de laatste maanden dus toch ergens goed voor: een mens krijgt daar een ander perspectief van, wie had dat ooit gedacht.
En perspectieven, dat is zijn ook “toekomstbeelden” zeker? Kijkt. Semantisch zit het al snor. Nu de werkelijkheid nog.
De laatste keer dat ik mijn berg afdaalde om naar Gent te komen lag daar nochtans geen metro.
Was getekend
De werkelijkheid moet je oefenen. Dat baart op zijn beurt dan weer kunst.