In goede en kwade tijden.
Ze straalde in haar witte jurk, toen wij bijna een uur te laat de 15000 andere mensen op de trouwerij vervoegden. Wij, dat zijn de vriendin die tegenwoordig in Leuven resideert en ikzelf. Zij met de witte jurk, zij woont op de taalgrens en het feest was diep in Westvlaanderen.
Tien jaar na ons afstuderen zijn we een boel mondialer flandrialer geworden dan daarvoor, toen het middelpunt van het universum de toog in steil aflopende straat in Gent was. Nu moet elk van ons een uur in een andere richting rijden om één van de andere twee te zien. Vriendschap en afstand, het is soms niet gemakkelijk.
En dan is de afstand dicht en is alles weer even vanzelfsprekend als het altijd geweest is. Dan fluistert ze — in haar witte jurk en met haar gekapte haren — “kom, laat mij eens trekken van uw sigaret” en rolt ze aan de overkant van de tafel met haar ogen naar ons als er iets gebeurt waar ze haar bedenkingen bij heeft. Ondertussen tetteren die van Leuven en ik een eind weg en zitten we vertederd schouder aan schouder toekijken hoe ze de nacht opent met haar kersverse man.
Proficiat, lieve G. May the wind always be on your back and the sun always upon your face.