Oh kijkt, het is vakantie.
Er is iets louterend aan een verbouwing die zo ingrijpend is dat ze heel uw leven overhoop haalt. Ik bedoel: een mens leert daarvan relativeren. Loslaten. Berusten.
Het rustgevende is dat voor het eerst in ruim een jaar er absoluut niks te doen is voor ons: we kunnen niet helpen, niet breken, niet sleuren, niet dingen vastvijzen of kabels leggen. Het is allemaal in handen van de professionals nu.
En als ge dan in staat zijt om door het stof en de chaos en de ongemakken heen te kijken, dan rest er eigenlijk alleen maar leegte. Een leegte die mij al meer dan een jaar absoluut vreemd is.
Ik heb eergisteren, gisteren én vandaag absoluut niet gewerkt, en dat is dus heel lang geleden. Ik heb wel: (a) geluncht met mijn lief — die jarig was gister– en de gringos op een terras, (b) lampjes gekozen voor de living (c) taart gegeten op de koer met de familie (d) mijn lief uit eten genomen naar één van zijn favoriete restaurant (e) bier in mijn lief zijn hoofd gegoten samen met een hoop vriendjes, ter ere van zijn 34ste (f) uitgeslapen (g) de markt in Ledeberg afgedweild.
En nu ga ik naar de olympische spelen kijken zie. En dan misschien in bad. En wie weet een tukje doen. Of een boek lezen.
Spijtig dat het volgende week werkenweek is. Ik zou het gewoon kunnen worden, dit leven.
Ik ook, alleen dat bier in het hoofd van uw lief gieten, dat stel ik mij dermate plastisch voor dat ik er draaiingen van krijg.