Die keer van de heilige schrik.
Kent ge dat, het gevoel dat uw hart toegenepen wordt omdat ge zodanig verschiet? Ik heb dat deze nacht om half vier gehad.
Beneden — u weet wel, dat verdiep dat volledig leeg is — weerklonk immers omstreeks dat uur een luide bonk en veel geklingel. Alsof iemand een ruit insloeg.
De held schoot recht en vroeg: wat was dat? Ik moest het antwoord schuldig blijven, want ik lag naast hem in bed dus ik was het zeker niet geweest. En daarbij: mijn verwarde blik zal ongetwijfeld verraden hebben dat ik sliep op het moment van het onheil.
Aangezien hij de held is, ging hij voorop. Licht aansteken in de gang. Hallo? roepen. Ik danzel-in-distress-gewijs erachteraan. Had hij een rok aangehad, ik had er me onder verstopt, maar de held slaapt vooralsnog in boxers, dus dat gaat wat moeilijker.
Halverwege de trap begon hij te lachen, wat ik behoorlijk ongepast vond aangezien onverlaten per slot van rekening in het holst van de nacht onze woning aan het binnendringen waren. Ik zie snel de humor in dingen, maar hier was hij mij toch een beetje kwijt.
Maar ah, om een lang verhaal kort te maken: gisteren hadden mijn mama en papa onze mooie glasramen in de inkomhal ingepakt in stevig karton. Het karton boven de deur, over het glas aldaar, was losgekomen (de bonk) en gevallen op een glazen luchterken met duizend glazen ornamentjes (geklingel).
Ik heb voor de zekerheid nog eens alle ramen gecontroleerd, toch.