Bijna een heldin.
‘uffrouw Renneboog zou langskomen, zo stond in de sms. En ze zou er binnen een kwartier zijn.
Het moet in het uur tussen hond en wolf geweest zijn. Ik was –met mevrouw Carla Bruni op de achtergrond– een verhaal aan het schaven, een bezigheid die mijn aandacht zodanig placht op te slorpen dat ik tijd en wereld durf te vergeten. Het was me dan ook niet opgevallen dat ze er nog niet was, tot de walki-talki meer dan een half uur later mijn peinzen verstoorde met luid gerinkel. Voorgenoemde juffrouw aan de lijn, en wel met de lakonieke mededeling dat ze nog zeker een uur zou wegblijven omdat ze een accident had gehad op de dampoort.
Zoals het een rechtgeaard pessimist betaamt, sloeg de schrik me even om het hart, maar ik realiseerde me al snel dat het zo erg niet kon wezen, als ze nog in staat was toetsen in te drukken om mijn telefoonnummer te vormen. De bloedende Joke die EHBO-assistentie nodig had ruimde in mijn hoofd plaats voor eenzame Joke die assistentie en morele bijstand van doen had.
Vier minuten fietsen later was ik ter plaatse, in een café waar de groezeligheid in schril contrast staat met de naam van het etablissement. Ik ben een weinig devoot mens en heb geen notie van religieuze concepten omtrent hiernamaalsen van divers pluimage, maar dit is alleszins niet hoe mijn zevende hemel eruit ziet, dat kan ik u wel verzekeren.
Joke vertelde dat de onverlaat die tegen haar auto was gebotst, daarbij bruutweg haar voorrang negerend, was doorgereden. Maar dat het niet zo erg was, want dat ze zijn plak had.
En inderdaad: zijn nummerplaat lag voor haar op tafel. Vluchtmisdrijf 1.01: zorg dat uw platen stevig vastzitten.
Na nog een koffie voor haar en een spa bruis voor mezelve, overtuigde ik het ietwat aangeslagen meiske ervan nog eens terug te bellen naar de (een uur eerder verwittigde) politie met de vraag wanneer de heren dachten langs te komen. Ik zag mezelf niet meteen mijn hele avond gezellig spenderen in een keet waar een bordje achter de toog hangt “De poefpiet komt hier niet”, weetwel. Bovendien is mijn vertrouwen in uniformdragers al niet zo groot sinds een zeker incident op een Gentse Feesten toen wij allen nog jong en onbesproken waren. Aaah. Memories.
Joke belde dus noodnummer 101. Alwaar niet werd opgenomen. Voor u visioenen krijgt over niet-beantwoorde noodoproepen terwijl u oog in oog staat met een gewapende boef die uw kinderen van hun onschuld wil beroven: vrees niet. Ze hebben teruggebeld.
Terwijl we de verzekering kregen dat een team kloeke ordehandhavers op dat eigenste ogenblik onderweg was, kwam de hele zaak in een stroomversnelling. De uitbater keek naar buiten en sprak: “Dedie zijn heulzekers da plak aan ‘t zoeken”, daarbij wijzend naar een koppel dat ofwel inderdaad een slecht geweten had, ofwel de weg zocht naar het dampoortstation.
Heldhaftig zette ik de achtervolging in, mijn sony ericsson met 3.2 pixelcamera in de aanslag. Mijn leeuwenmoed liep echter tegen praktische problemen aan: tegen dat ik mijn vest had aangetrokken en mijn sjakosh had gepakt en mijn haar had goedgelegd, waren de criminelen al verdwenen. Rechtsomkeer dus, waar ondertussen Joke al verhoord en gecharmeerd werd door een behoorlijk smakelijke arm der wet.
En zo werd het toch nog gezellig.
Meeslepend spannend! (dit in schril contrast met eurosong trouwens)
Jazeg! Wie gaat er eerst naar de coiffeur alvorens een achtervolging in te zetten? Tsk ,vrouwen.. 😉
Amai, wijs om te lezen. Nie wijs om mee te maken. 🙂
En fris ondertussen nog eens mijn geheugen op in verband met dat incident op de Gentse Feesten, als ge zo vriendelijk zou willen zijn …
pieuw! gelukkig enkel blikschade!!!
gaan we ooit weten of ze gepakt zijn ?