werk

De betoging.

Het was goed. Er waren tussen de acht- en tienduizend mensen. Het zonneke scheen en de mensen wisten waarvoor ze daar liepen.
Voor zij die ook graag willen weten waarom: het artikel dat deze ochtend op Het Project verscheen, van de hand van ondergetekende en in eindredactie van de fantastische Bruno (ik had te lang in mijn nest gelegen…).
Foto’s volgen later vanavond…

*****

Om half twaalf deze middag wordt aan de Blandijnberg verzamelen geblazen voor wat wel eens een heel grote betoging zou kunnen worden. Het protest wordt dan ook op beleidsniveau reeds serieus genomen: lessen worden geschorst en personeelsleden krijgen vrijaf om mee te lopen. De actievoerders –studenten, professoren, lectoren en medewerkers van het hoger onderwijs– zijn gekant tegen de plannen van minister Vandenbroucke in verband met het hoger onderwijs. Wat is er precies aan de hand?

De situatie in het hoger onderwijs is dramatisch te noemen: jaren geleden werden de financiële middelen bevroren, en hoewel er steeds meer jongeren hun weg vonden naar het hoger onderwijs, kregen de instellingen geen extra middelen om in die studenten te investeren. Vooral voor de hogescholen –die reeds ondergefinancierd waren– wordt dit steeds problematischer, maar ook de universiteiten deelden in de klappen.

Bovendien werd het onderwijs bedolven onder de decreten: hervormingen, flexibiliseringsoperaties, en steeds meer hervormingen volgden elkaar in hoog tempo op. Het financieringssysteem werd echter nooit aangepast aan de nieuwe situaties. De huidige minister besloot werk te maken van de noodzakelijke aanpassingen, maar kwam met maatregelen op de proppen die binnen de onderwijswereld op veel ongeloof werden onthaald.

Zo is er de zogenaamde ‘outputfinanciering‘: waar vroeger gefinancierd werd op basis van het aantal ingeschreven studenten, wil men nu de centen toekennen op basis van het aantal geslaagde studenten. Op deze manier, was de onderliggende gedachte, zouden instellingen harder hun best doen om studenten te helpen slagen, door hen van gedegen begeleiding te voorzien, aandacht te besteden aan interne kwaliteitzorg, werk te maken van goede cursussen, etc.

Helaas is er vaak een veel eenvoudiger manier om het slaagpercentage van de studenten omhoog te halen: de onderwijsstandaard verlagen. Op die manier hoeft de onderwijsinstelling immers niet te investeren in studentenbegeleiding of kwaliteit, en is ze toch (min of meer) verzekerd van haar financiering.

De dupe van een dergelijke regeling is in de eerste plaats de student, die na zijn opleiding in het bezit komt van een minderwaardig diploma, en in de tweede plaats het hele hoger onderwijs dat (op iets langere termijn) aan kwaliteit en internationaal aanzien zal inboeten.

Bijkomend gevaar van deze vorm van financiering is dat men niet langer zal investeren in kansengroepen zoals allochtone studenten en kinderen van laaggeschoolde ouders. De slaagpercentages liggen daar immers lager dan het gemiddelde, en er wordt bovendien vaker gebruik gemaakt van een bisjaar. Onder normale omstandigheden investeert een onderwijsinstelling aanzienlijk in deze mensen, maar in het output-systeem betekent een lagere slaagkans meteen ook een kleinere kans op financiering. Anders gesteld betekenen deze studenten –in zuiver economische termen– een te grote de risico-investering voor de instellingen.

Verder stelt de minister ook voor de ManaMa’s (Master na Master, een voortgezette opleiding dus) niet meer te financieren, en de BanaBa’s (Bachelor na Bachelor) slechts voor 50% te financieren. Eerder heeft men al bij decreet vastgelegd dat niet-financierbare aanvullende opleidingen kostendekkende inschrijvingsgelden mogen vragen, wat betekent dat studenten zelf moeten instaan voor alle kosten –en dan spreken we over bedragen tot 25.000 euro als inschrijvingsgeld. Voor de meeste studenten is dit onbetaalbaar, waardoor –bij goedkeuring van dit systeem– aanvullende opleidingen enkel toegankelijk zullen zijn voor een financiële elite.

Wij besteden tegenwoordig minder geld aan onderwijs dan in de jaren 70, dát is de harde realiteit. Het Westen evolueert steeds meer naar een kenniseconomie, en wij zouden het voor onze jongeren moeten mogelijk maken om hierin een rol te kúnnen spelen. Dit vereist kwalitatief onderwijs. Dit vereist democratisch onderwijs. Vandaag komt het hoger onderwijs op straat om financiële middelen te vragen om dit te verwezelijken.

(De auteur is verbonden aan een Gentse hogeschool. Deze tekst verwoordt een persoonlijke visie, én die van de collega’s en de studenten. De opleiding en de toekomst van de studenten ligt ons dan ook zeer nauw aan het hart. Zie ook: VVS-axie)

4 thoughts on “De betoging.

  1. Je slaagt er toch maar weer in…

    Dan staat er al eens een ietwat serieuze post op Kerygma, dan is het toch wel de tag die weer een glimlach op m’n gezicht tovert 🙂

  2. Hmm, heb jij foto’s genomen? Indien zo, dan was het toch jij die vlak voor mijn neus passeerde.. Ging je (?) nog tegenhouden, maar was het toen nog minder zeker dus maar niets gezegd 😀

  3. Ik ben daarvoor enkele maanden geleden in Brussel gaan betogen, groot gelijk, zeer slecht plan. Outputfinanciering is het slechtste plan van de laatste 10 jaar, er studeren nu al zoveel dommeriken af …

  4. Ik ben daar voor, voor outputfinanciering. Maar alleen als ze de opleiding moeilijk, héééél erg moeilijk maken.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *