Kruiswoord.
Ontbijt-tafel. Ik blader in een tijdschrift, hij krabbelt op de kruiswoordraadselpagina van de krant.
Hij: “Ts, zo’n makkelijk kruiswoordraadsel, zeg”.
Ik hoor aan zijn stem dat hij iets onnozels gedaan heeft. Ik reageer niet.
Hij (nadrukkelijk): “Zo een makkelijk kruiswoordraadsel, jong. Niets aan.”
Ik besluit op te kijken.
De binnenpretjes stralen van zijn gezicht af.
Ik kijk naar het kruiswoordraadsel. Het is ingevuld. Sommige woorden hebben 3 letters per vakje. Andere letters zijn over drie vakjes uitgesmeerd.
Ik speel het spelletje mee en zeg: “Liefje, je moet wel tellen hoeveel vakjes er zijn en zoveel letters moet het woord dan hebben.”
Hij kijkt me aan, glimlacht zelfgenoegzaam en antwoordt: “Het is leuker zo”.
Hij nipt van zijn koffie en begint aan de Sudoko.
Ja, en in elk vakje de cijfers van 1 tot 9 ingevuld zeker? Zo kan ik het ook! Trr…