peptalk to self.
Ik moet werken, verdorie. Flink zijn. Productief. De koe bij de horens vatten en de dag plukken. Nuttige dingen doen met mijn leven, in plaats van de hele tijd voor mij uit te staren, sigaretten te roken en over triviale dingen na te denken.
Het probleem met dat werk-inhalen-in-de-vakantie is echter dat er altijd wel iets belangrijker is. Lijkt. Zou kunnen zijn.
Zoals beslissingen nemen. Wordt mijn muur chocoladebruin dan wel aubergine-paars? Zal ik een boterham met kaas eten als lunch of een ijsje met banaan? Welk boek zal ik beginnen lezen, straks, want het oude boek is op? Uren kan ik over zo\’n dingen contempleren, en ik verdenk mijn onderbewustzijn ervan die twijfel te voeden om het echte werk steeds maar uit te stellen.
En het stapelt op. Iedere keer als ik durf op te kijken schiet er iets nieuws door m\’n hoofd wat ik dringend moet doen. Een bad nemen. Dat ene artikel in de humo lezen. Rekeningen betalen. En moet ik niet een nieuwe riem voor bij die jeansbroek. En en en. Alles behalve werk.
Maar het zal hier rap gaan gedaan zijn, zie. Ik heb dat lepe duiveltje in mijn hoofd door en leg het bij deze resoluut het zwijgen op. En avant, bouwen aan die carrière, verdomme.
Maar eerst een paar mailtje sturen om mensen te feliciteren met het nieuwe jaar. En een ijsje eten.