De zen.
Deze zomer was, behalve de zomer van de dochter, ook de zomer van veel nadenken. Over mijn werk, over afbakenen en over wat ik nu wil, en waar ik naartoe wil. Existentiele vragen, quoi.
Zij was aanleiding, met een commentaar dat eigenlijk over iets anders ging. Zoek uwe zen, jong, zei ze. En ik realiseerde me dat mijn zen en ik precies de laatste vier jaar van dikke vrienden naar verre kennissen zijn gegaan. Schokkend, eigenlijk. Het is alsof ik de laatste jaren mezelf constant voorbijhol, om het met een cliché als een dikke duitser te zeggen. En waar een hels ritme en chronisch tijdstekort vroeger nog exemplarisch waren voor een boeiend leven met veel prikkels, voelde het alsof spanningshoofdpijn en gejaagdheid een stuk van mijzelf waren geworden.
En dus zocht en vond ik mijn zen. In mijn kleine. De allesopeisende peuter werd zo halverwege de zomer de reden dat ik het gewoon opgaf. Ik begon opeens mijn dagen zonder verwachtingen, zonder to do lijstjes. Ik stapte in mijn auto en reed naar zee als ik daar zin in had. Ik scharrelde een hele dag rond met de dochter in huis, als mijn stemming daarop stond. En opeens kreeg ik meer gedaan dan anders, en was ik ‘s avonds content over kleine verwezenlijkingen. Ik gaf mezelf pluimen als ik tegen de avond al één keer mijn mail had opengedaan die dag, bijvoorbeeld. Of als ik de was had opgevouwen. Dikke duim voor mezelf.
Met het nieuwe academiejaar in het vooruitzicht werd ik wat angstig. Dat ik mijn zen weer moest afstaan, net nu we onze vriendschapsband zo hadden hernieuwd. En dus dacht ik na over verandering. Het vorige jaar was slopend. Emotioneel was ik begin juli een leeg vat, want het was echt niet fijn geëindigd, en ik was daar kapot van. Opeens had ik de weerslag van jarenlang keihard werken, perfectionisme en constante onzekerheid. Dat ik het allemaal niet zo goed meer wist, eigenlijk.
En dus begon ik dit jaar met een schone lei. Met een leeg hoofd, gulzig maar zorgvuldig wakend over grenzen. Praktisch, in bijvoorbeeld een aparte mailbox en niet opstapelen, maar ook emotioneel. Ik besloot mezelf af te sluiten als ik dat nodig had, en bewuster te genieten van fijne momenten.
En zo komt het dus dat ik vandaag een slopende vergaderweek — met verschillende keren een duidelijk “howla, maakt u niet druk, het is maar een vergadering” tegen mezelf roepend in mijn hoofd — afsloot met een vakgroep vol gelach, en daar veel deugd van had.
Mijn zen, die is er nog altijd. Volgende week komen de studenten, en ik ben er klaar voor.
Ja, dat is het helemaal : de on-zen is de druk die je jezelf oplegt. Of die je door anderen laat leggen.
Zennen is een werkwoord!
En een koppel kinderen erbij maakt het er niet gemakkelijker op. En werk. En huishouden. En al die boekskes die op uwen trouw met de mediafiguur zullen staan! (graptjen)
Hier se! Zennige Ilse! Ik ben ook zo zen als ik nog nooit ben geweest, binnenkort start voor mij ook weer het leven van de werkende moeder…ik ga dan hier komen lezen he!
mijne zen ligt ergens in een bos als ik een paar uurtjes op mijn fietsje door de modder kan crossen en alleen maar moet denken hoe ik volgende plas doorkom of bergje bovenkom. Tijd en ruimte hebben in je hoofd is de essentie om goesting te hebben in alles daarbuiten, voor mij toch. Dat en focussen als het moet en voldoende lui zijn voor de rest 🙂
ik ontdekte deze week het zen-gehalte van fietsen naar het station in plaats van te stressen om de aansluiting trein/bus te halen, wat een ontdekking was dat voor mezelf en wat een verademing voor de rest van het huisgezin 🙂
Het mens-erger-je-niet spelletje is zo moeilijk. Je wil je werk goed doen, je wil een goed huishouden, je wil een goede ouder zijn, je wil een boeiend leven met uitdagende hobbies. En ondertussen maar de proberen jezelf niet te verliezen. De vraag die ik me meer en meer stel is: “Hoe hebben onze ouders dat gedaan?”
Hehe. 🙂 Keihard herkenbaar. Ik heb de mijne ook in de laatste maanden terug leren herontdekken. Flow en al. Doen wat je graag doet en minder hard stressen over wat je nog allemaal “moet” doen of gaat doen.