werk

werk

Januari en juni: één pot nat.

*grmpf*

Het enige verschil tussen januari en juni is dat het in januari vroeger donker is, en kouder. Voor de rest: rotmaanden zeg. Jawel, ik sla weer aan het zagen. Want jawel, ik ben examens aan het verbeteren. Slaat u er de archieven maar op na: u kunt de klok gelijk zetten op mijn tweejaarlijkse mopperweken in januari en juni.

Vrijdag hebben mijn twee collega’s en ikzelf eventjes zowat het volledige tweedejaar erdoor gedraaid, examengewijs. In mijn canasièrre na afloop: een kleine honderd te verbeteren kopijen. Een bijzonder drukke dag, met al dat in de gaten houden… een mens krijgt daar hoofdpijn van, en een bijzonder scherp humeur. Het lief heeft dan ook gisteravond de stukskes i. bijeen mogen vegen en de bijeengeplakte stukskes vervolgens een beetje spaghetti mogen voederen.

Stand van zaken? Te verbeteren momenteel: 93. Reeds verbeterd: 13. Nieuwe exemplaren te verwachten toekomende week: 58. En de week nadien: 115.
In totaal dus 13/279. En ja, ik tel dat. En ge wilt niet weten hoeveel keer.

*grmpf*

werk

Elk voordeel heb zijn nadeel.

Nu ik helemaal voor echt opnieuw beginnen werken ben, besef ik nog beter hoe goed mijn werk te combineren is met een leven. Zeker met een leven met kinderen. Het grote voordeel is toch wel het voor een groot deel zelf kunnen indelen van mijn werk. Ik moet natuurlijk vaak op school zijn, en die momenten liggen vast, maar wat ik daarbuiten doe kan ik gemakkelijk zelf inplannen. Voeg daarbij het onregelmatig leven van mijn lief (veel in het weekend, veel ‘s avonds), en Mira moet dus maar drie dagen per week naar de crèche.
Dat is fijn, want dat betekent dat ze vier dagen dicht bij minstens één van ons is en ik zou dat voor geen geld willen opgeven. Maar dat betekent ook, heb ik gemerkt, dat ik vooral met mijn dochter bezig ben als ze wakker is, en werk als ze slaapt of als het lief er is en hij baby-dingen doet. En dus heb ik deze week elke avond laat doorgewerkt, en ook gisteren en deze voormiddag een berg werk verzet.
Ik merk nu al, na amper een paar weken, dat het een aandachtspuntje zal worden: af en toe ook eens iets doen voor mezelf, of iets samen met de meneer. In plaats van alleen te werken en babydingen te doen.

Maar voor de rest: niks dan lof over onze job.

kinderspam werk

Die keer dat ze bijna volwassen was en ik bijna dood van moe te zijn.

Dinsdagavond, half zeven. Ik heb mijn dochter geheel pedagogisch onverantwoord even voor babytv neergepoot. Het kind is namelijk moe, en na twee minuten slaapt ze daarvan. Ik heb babytv overigens ontdekt een dag voor het einde van mijn zwangerschapsverlof, ik heb me ongeveer een uur schuldig gevoeld en dan mijn schouders opgehaald en gezegd “oh, ze tuut en duimt tenminste niet”. Count your blessings en proberen van een redelijk goede mama te zijn, geen perfecte.

Nu, de baby is moe, maar ik denk dat ik nog meer moe ben. Moeder. Zie, ik doe er zelfs woordspelingen van.

* Drie uur later. Baby en moeder gegeten, baby slapende, moeder in de zetel, eindelijk*

Twee dagen is ze nu weggeweest van huis, en ik denk dat het mij eigenlijk zwaarder viel dan haar. Maandag naar mijn schoonouders, waar ze –zo vermoed ik — geheel overladen is met aandacht, knuffels, entertainment en nog meer aandacht. En had ik al gezegd: aandacht? Ik heb de hele dag op mijn ongemak gelopen, maar toen ik ‘s avonds haar kwam afhalen keek ze efkes naar mij, ze lachte, en wendde zich vervolgens opnieuw tot haar grootvader, die duidelijk interessanter was dan de mama.

Vandaag dan naar de crèche: ik heb deze middag eens gebeld, en alles liep goed. De patatten die daar geserveerd worden zijn duidelijk lekkerder dan die van mij, zo blijkt. En een dut van 2,5 uur doen ergens anders, dat kan ook (hier slaapt ze een uurtje ofzo). Toen ik haar om vier uur ging afhalen zat ze in een stoel rond te kijken, gelijk een grote. Ze was de hele dag vrolijk en flink geweest, behalve rond half vier: Saskia deed één van de andere kindjes een verse pamper aan en Mira was blijkbaar niet gediend van Saskia die te ver weg was naar haar zin. Ik citeer even: “Ik heb al honderden kindjes zijn passeren, maar ik heb nog nooit eentje van vier maand gezien die zich zo hysterisch kwaad kan maken”. Ahum.

Ik heb ijskoud gezegd dat ze dat van haar vader heeft. Ha.

Voor de rest: lovende woorden in haar schriftje. Haar eerste goed rapport.

Haar ‘s avonds afhalen is fantastisch, vind ik. En ik zou haar overal meeslepen dan, als ze thuis is. Ik vind het zonde om naar het toilet te gaan, want dat is vijf minuten minder Mira-tijd. Zotjes.

Maar! Ook terug werken doet mij gigantisch veel deugd. Mijn collega’s omringen mij met veel liefde en blijdschap om het terugzijn, en dat is een supergevoel. En ook het lesgeven geeft me energie. Hoewel ik die dubbele klas van deze ochtend kwart na acht bij voorkeur nooit meer samen wil hebben. Zestig is te veel in één keer voor mij.

Maar! Ik ben ook stikkapot, zowel emotioneel — van al dat piekeren, bezorgd zijn en missen; als fysiek — van dat lange werken en dat niet meer gewend zijn en het feit dat zo’n baby die niet wil doorslapen wel lastig is als ge ‘s morgens om acht uur voor uw klas moet staan.

Al een geluk dat het vakantie is, volgende week. Ik heb het nodig.

kinderspam werk

Oh my.

Sinds een uur of twee is het hier keihard binnengekomen, het heeft mij een klop in mijn gezicht gegeven en ik zit nu groggy naar mijn schootcomputer te staren en mijn concentratie is helemaal weg. Ik. Moet. Morgen. Gaan werken. Hoe ziek is dat niet zeg.

Het gebeurde terwijl Mira op mijn schoot zat, na haar flesje, en ze zachtjes indommelde. Mijn gezicht zat zoals altijd begraven in haar zachte haar en opeens kwam het besef dat het gedaan is met van huizeke-mamake-babyke spelen. Ik keek zo uit naar opnieuw gaan werken, maar het is keihard over nu. Ik wil het liefst van al haar uit haar bed halen en bij mij in bed leggen en zo slapen. En dan morgen haar in mijn boekentas steken en meenemen naar het werk. Volgens mij zou dat niet opvallen.

*zucht*