Van een ander

Dingen door andere mensen geschreven

Van een ander

Mutability

The flower that smiles today
Tomorrow dies;
All that we wish to stay
Tempts and then flies.
What is this world’s delight?
Lightning that mocks the night,
Brief even as bright.

Virtue, how frail it is!
Friendship how rare!
Love, how it sells poor bliss
For proud despair!
But we, though soon they fall,
Survive their joy, and all
Which ours we call.

Whilst skies are blue and bright,
Whilst flowers are gay,
Whilst eyes that change ere night
Make glad the day;
Whilst yet the calm hours creep,
Dream thou – and from thy sleep
Then wake to weep.

– P.B. Shelley-

internet Van een ander

They come and go

Mich is gestopt, dat wist u ondertussen al. Maar ooit komt hij waarschijnlijk terug, zo sprak hij enigmatisch aan de walki-talki vorige week. Maar dat zal misschien niet met sempermagis zijn, maar met iets golegans nieuws. Spannend hoor.

Dominiek, die is terug. En hij zou graag eens op Recht Van Antwoord komen.

En ons Chantal, die maakt nogal wat mee in mijn hoofd de laatste dagen, jongens toch. Sinds gisterennacht is het verhaal klaar, in gedachten althans. Nu nog tijd vinden om deel 6 tem 587 uit te schrijven en dan zijn we er.

Van een ander

Leeg (5)

Terwijl hij staart naar het huis aan de overkant van de straat, denkt hij aan haar. Dit absurde, haast angstaanjagende beeld maakt de herinnering aan zijn eens zo liefhebbende wederhelft opnieuw levendiger dan ooit. Haar aanwezigheid in zijn hoofd voelt vertrouwd en warm aan, maar terzelfdertijd voelt de daarbijhorende pijn als een scherp, stekend mes in een diepe wonde. En niet langer als dat vage verdriet waar hij nu al een jaar mee leeft.

Ze was bloedmooi. Lichtgroene ogen die aan een kat deden denken, halflang rood haar, lange benen en een eeuwige glimlach om de lippen. Ze was het soort vrouw waar mannen naar omkijken op straat, met een verwilderde en ietwat dromende blik in hun ogen. Zij werd nagestaard. Dat was vanzelfsprekend ook wat hij had gedaan, de eerste keer dat hij haar zag. Hij zat met een collega op een terras te lunchen en zij was langsgelopen. “Chantal!” had de collega geroepen, en zij was hen vrolijk komen begroeten. De collega kreeg een kus op de wang, hij een stevige handdruk. De aanraking van haar koele vingers op de hete zomerdag had hem toen al kippevel bezorgd. Lang was ze niet gebleven, ze hadden enkel wat beleefdheden uitgewisseld en nadat ze de groeten had overgebracht een de vrouw van zijn collega, had ze zwierig haar weg vervolgd. Nagestaard door de twee lunchende mannen op het terras.

De volgende weken had ze constant door zijn gedachten gespeeld en hij dacht meermaals per dag aan die licht spottende blik in haar ogen. Hij droomde van haar koele handen op zijn huid en over hoe hij haar in nachtelijke telefoongesprekken zou horen glimlachen, aan de andere kant van de lijn.
Toen hij haar een kleine maand later toevallig opnieuw tegen het lijf liep in de stad, had hij dan ook zijn kans gegrepen en voorgesteld samen een kop koffie te drinken.

Van een ander

Leeg (4)

Hij trapt hard op de rem. Met gierende banden komt zijn wagen tot stilstand. Door de schok gulpt hete koffie over de rand van de beker die hij net aan het tankstation uit de automaat heeft gehaald. Hij vloekt en probeert met zijn zakdoek de ergste schade ongedaan te maken. Lang houdt hij zich echter niet met dit soort onbenulligheden bezig: hij staart verbijsterd naar het huis aan de zijkant van de weg.

Het is niet alsof hij de laatste maanden niet meer aan Chantal heeft gedacht. Integendeel: de herinnering aan zijn vrouw is nog steeds aanwezig, zij het niet meer zo prominent en niet meer bij alles wat hij doet.
Het is ondertussen ook al een jaar geleden dat hij thuiskwam en het huis verlaten aantrof. Een jaar waarin hij eerst in ongeloof had gezocht naar haar om dan na een aantal maanden tot het besef te komen dat ze hem wel degelijk had verlaten en duidelijk niet gevonden wilde worden.

Hij had nooit meer iets van haar gehoord. Geen brief, geen telefoontje, niets. De politie tastte in het duister. Haar vriendinnen hadden evenmin een teken van leven gekregen, familie had ze niet. Geen van hun kennissen had haar sinds die noodlottige avond nog gezien.
In het begin was hij gek geworden van de onrust. Misschien was er wel iets vreselijks gebeurd. Misschien had ze een ongeval gekregen. Of was ze ontvoerd.
Zijn nuchtere aard had hem echter verplicht onder ogen te zien dat het weinig waarschijnlijk was dat zijn vrouw alle meubels had opgeladen om vervolgens ontvoerd te worden. Na een aantal maanden had hij zich dan ook neergelegd bij de feiten: ze was weg en hij moest verder.
Er ging echter geen dag voorbij dat hij niet de woorden dacht die hij zo vaak had gehoord van haar en die nu een heel nieuwe betekenis hadden gekregen: “Een mens moet van tijd tot tijd eens het roer omgooien. Dat doorbreekt de sleur.”

Van een ander

Leeg (3).

Het huis klinkt hol, opeens. Alles voelt kil en stoffig aan: daar moet hij de poetsvrouw ten gepaste tijde een keer op wijzen, bedenkt hij. Dat ze ook af en toe een keer achter de meubels mag stofzuigen, want nu wordt het ietwat genant als straks de politie langskomt.
Hij haalt diep adem en loopt de trap op. Zijn bureau is leeg. Zelfs de lamp is van het plafond gevezen en zijn dossierkasten zijn verdwenen.
Langzaam dringt het tot hem door dat er iets niet klopt: dat die smeerlappen zijn Powerbook meenemen, daar kan hij nog inkomen. Maar de foto’s die hij vorige winter in dat bos nam van Chantal? Zijn kalender waar hij zorgvuldig de verjaardagen van familie en vrienden op bijhield?
Een vreselijke gedachte veegt al zijn andere denkpistes van tafel.
Chantal heeft hem verlaten.
Zijn vrouw is weg en ze heeft alles meegenomen.
Overvallen door woede stormt hij de slaapkamer binnen en vindt ook daar niets dan kille leegte. Op het kamerbreed tapijt is duidelijk de afdruk te zien van waar eens het echtelijke bed en de grote kleerkast stonden. In de hoek van de kamer staan vijf dozen, netjes op elkaar gestapelt.
Als hij de eerste doos opent ziet hij, zorgvuldig opgevouwen, zijn hemden.
Chantal is weg.
Chantal heeft hem verlaten.
En ze heeft enkel een stoel en zijn kleren achtergelaten.