Verbeteren en slapen en dan naar feestjes gaan en dan weer verbeteren en dan weer slapen: dat is het leven tegenwoordig. Verexcuseert u mij dus dat het hier zo angstaanjagend stil is. Nog een drietal weken en het is voorbij voor dit schooljaar. En vreemd genoeg is het dan ook voorbij tot half december. Mijn langste inactieve periode ooit, zeg.
U heeft meningen genoeg gehoord over de gebeurtenissen van gisteren, ongetwijfeld. Onder andere van politici die zeggen nu nog geen analyses te maken maar eerst rustig de cijfers te bekijken. Van politici die beweren dat hun verlies eigenlijk ook een overwinning is, want de rechterzijde heeft zege gevierd en daar moeten zij zonodig credit voor krijgen. Van politici die overwinningen claimen en dat saai blijken te kunnen doen. Inderdaad: zelfs de vreugde van de voorzitster bleek kleurloos te zijn. Maar wel betrouwbaar, zegt u nu waarschijnlijk.
Ik ben niet gelukkig met de uitslag, neen. Het lijkt alsof ik in een ander Vlaanderen woon dan de meerderheid van u (en als ik naar de Gentse uitslag kijk, dan zou dat ook wel eens zo kunnen zijn…). Splitsingen irriteren me eerder dan ze me interesseren, en in de kleur die Vlaanderen gisteren heeft gekozen wordt er teveel muilen getrokken naar mijn gevoel. Ik heb het niet voor al dat gepezeweef en gekonkelfoes. Ik heb het niet voor partijen die de scheiding der machten niet respecteren, die altijd voorzichtig zijn en nooit gepassioneerd, die weigeren toekomstgericht te denken. Maar u heeft gekozen, en zo zal het zijn. Dus uw kerncentrales zullen openblijven, de verzuiling in uw onderwijs zal versterken en u zult de komende jaren uw vuist kunnen ballen en Vlaamse Leeuwen kunnen zingen. Zo heeft u gekozen, zo zal het zijn.
Aan de andere kant zijn er ook een paar dingen die me gelukkig maken: dat die gasten die de hoofddoek nu ook op straat willen verbieden eindelijk klop krijgen. Dat mijn stad nog steeds progressief is en een beetje tegendraads heeft gestemd.
We kunnen alleen maar hopen dat de terugval van het VB, zoals vorige verkiezingen aangekondigd in onze stad en nu doorgezet in heel Vlaanderen, een voorbode is: dat bij de volgende verkiezingen ook de rest van Vlaanderen wat roder, groener of zelfs blauwer zal kleuren.
En onderwijl probeer ik deze rit uit te zitten. Want dat ik in hetzelfde Vlaanderen als u woon, impliceert dat uw keuzes ook mijn leven bepalen. Alweer een beangstigende gedachte op maandagochtend.
Kijk, ik geef dat eerlijk toe: het is hier prachtig. Uitzichten uit de boekskes, bergen, azuurblauwe zee, rotsachtig strand, romantische zonsondergangen. Idyllisch en pitoresk. Een mens zou de batterij van zijn kodak dagelijks honderden keren kunnen leegtrekken. En dat Dali-museum: in-druk-wek-kend. Zot en mooi en geïnspireerd en grappig. Cultuur, quoi.
Edoch: op weg naar hier passeerden wij een fabriek voor kermis- en pretparkbeesten. En gisteren zijn we dan eens een half uurke rondgereden om dat allemaal van dichtbij te bekijken. Als twee kleine kinders. oooooooooh kijk: een grote aap. en ook wel: een treintje! een treintje!
Het hoogtepunt van de dag, zonder twijfel. En op de terugweg bedacht ik dat er binnen een jaar of vijftien een handvol pubers fel met hun ogen gaan draaien als we zo’n dingen willen doen.
Deze nacht heb ik gedroomd dat ik op ons terras zat in een strandstoel (*), in de avondzon (**). Ik had een glas witte wijn (***) en ik was een sigaret aan het roken (****), onderwijl een boek lezend.
Dat is iets dat ik van tevoren niet verwacht had: dat er niet alleen een immens verlangen zou zijn naar de baby zelf, maar ook naar het niet meer zwanger zijn.
11 weken nog.
(*) in een strandstoel zitten gaat nog. Maar na tien minuten voelt mijn rug alsof er een olifant over gelopen heeft. En eruit geraken kan enkel met de hulp van minstens twee sterke mannen.
(**) hm
(***) en (****) moeten niet uitgelegd worden.
Daarnet op de R4, dat is de ring rond gent, was ik een camionette voorbij aan het steken. Er zijn daar twee rijvakkken, op de R4, en ge moogt 90 rijden. Wat ik ook deed. Dat was blijkbaar niet naar de zin van een meneer die duchtig met zijn lichten flikkerend op een halve meter van mijn bumper kwam hangen. Toen ik de camionette voorbij was en weer naar het eerste vak ging reed hij mij voorbij, toeterde, deed een gebaar dat ik van mijn moeder niet mag herhalen en flitste toen weg. Beduidend sneller dan 90 dus.
Vijf km verder stond dezelfde wagen aan de kant, tegen de vangrail, een telefonerende en wild gesticulerende meneer ernaast. Ik heb daar weinig compassie mee. Maar met die twee mensen die 100 m verder ook op de pechstrook stonden, met een ingedeukte achterkant, wel.