Neen!

Neen!

Er is daar geen grijs tussen zwart en wit.

Ik ga hier niet pretenderen dat ik mij altijd strikt aan de verkeersregels hou, dat zou idioot zijn. Ik heb bijvoorbeeld een problematische relatie met het parkeerbeleid overal ten lande, daarvan kunnen veelvuldige “u heeft gekozen voor Tarief 1”-briefjes de stille getuigen zijn. Maar drinken en rijden: no sir.

Als ge met de auto rijdt, dan drinkt ge niet. Punt. Het is heel simpel eigenlijk: al dat gedoe met “een beetje kan geen kwaad” is gewoon grote onzin. Er is geen grijze zone in deze kwestie: er is verantwoordelijk gedrag aan de ene kant, en asociaal egoïsme aan de andere kant.

Is dat een extreme mening? Jazeker. Maar mensen die rijden met een glas te veel op zijn dan ook extreem onverantwoordelijk. Ik kan daar heel kwaad voor worden, die bullshit argumentaties van “ik moet niet ver” (ga dan te voet), of “ik rij langs binnen en dan kom ik niemand tegen” (behalve misschien een eenzame fietser? die u dan toevallig niet ziet?).
Ik vind dat rijden onder invloed één van de meest egocentrische beslissingen is die een mens kan nemen. Uw gemak en plezier is op zo’n moment belangrijker dan de veiligheid van andere mensen. Wees nu eens eerlijk: hoe grof is dat nu niet?

Moeit u keer niet, zegt u? Oh jawel. Want als u in de auto stapt, dan stapt u in een potentieel moordwapen, en u kunt maar beter zo geconcentreerd mogelijk zijn. Want het zijn dus wel degelijk onze kinders, die daar in hun jeugdig enthousiasme plots de straat oversteken. Het zijn wel degelijk onze vrienden en kennissen en collega’s die daar ook op de baan rijden, en die zich van geen gevaar bewust zijn. Het zijn wel degelijk onze studenten, die daar fietsen, aan de kant van de weg. Dus wij mogen daar allemaal een mening over hebben, over uw rijden onder invloed.

Het Belgisch Instituut voor verkeersveiligheid heeft sinds vorige week een nieuwe campagne: Go for zero. Er hoort een facebook-app bij, en ze vroegen mij daarover te schrijven. Met veel plezier, dat is evident.
Het principe is simpel. U logt in op Facebook en u kiest een vriend die wel eens mag gesensibilseerd worden. U geeft nog enkele persoonlijke gegevens in van die bepaalde vriend. Met welk automerk rijdt hij/zij? Met welke kleur van auto rijdt hij/zij? Waar heeft het fatale ongeluk zich afgespeeld? Wat is zijn/haar favoriete uitgaansplek? En vooral, in het kader van welk thema wens je hem/haar te sensibiliseren: alcohol, drugs of snelheid?

De applicatie genereert vervolgens automatisch een levensecht krantenartikel van het fictieve dodelijke auto-ongeluk van uw vriend en stuurt dit artikel door via email naar de betrokkene. En ja, dat is schrikken. En ja, dat is choquerend. Maar is risicogedrag achter het stuur dat ook niet? En wie weet kunt u met uw mailtje vermijden dat er ooit een echt krantenbericht komt met een soortgelijke boodschap.

Neen!

Hoe alles toch nog goedkwam. Denk ik.

En dus zette ik het op een bleiten. Ik had mijn mama aan de telefoon, die naar de opname van aflevering vier was geweest, met de papa en de tante en de nonkel. Mijn laptop is kapoooooooo-huhoot, jankte ik, met dat ene zinnetje de opgestapelde wanhoop van de vier voorafgaande uren uitroepend.
Sussende woorden van de mama en het lief later, besloot ik maar in mijn bed te kruipen. Constant de computer herstarten om te merken dat het euvel toch niet verholpen was zette immers weinig zoden aan eender welke dijk.

Het was nochtans een strak plan. Ik zou eigenlijk ook naar de opname gaan, maar zegde uiteindelijk de babysit-faciliteiten af om te werken. Vier uur onafgebroken to do-list-items doorstrepen, dat was het plan. En dan de volgende dag een vrije voormiddag hebben om boodschappen te doen en –oh wonder — een bad te nemen. Een bad waar ik al de volle twee weken naar uitkeek, wegens de afwezigheid van plastiek eendjes en badschuim van zwitsal. En de aanwezigheid van een humo. Het zijn die kleine vooruitzichten die me op de been houden, als het zo hectisch is.

De volgende dag zat ik op school, dus. Om te werken op een computer die wel meewilde, en zo to-do-list-gewijs toch wat progressie te maken. Dikke boe-hoe voor Murphy, jawel.

(ondertussen kwam Tom langs, zit er een nieuwe harde schijf in de schootcomputer, deed ik op zaterdagochtend in de rapte de boodschappen en nam het lief de dochter zondagvoormiddag een uurtje over, zodat ik toch aan dat bad toekwam. Ik zit bijna weer op schema. Maar daarnet kreeg ik een blue screen en een paniekaanval. U mag medelijden hebben, ja.)

Neen!

De boekskes en de twijfel.

Dik een maand geleden kreeg ik een mailtje, via dit weblog. Van de toenmalig hoofdredacteur van een gerespecteerd blad. Dat ze graag een cherchez-la-femme-reportage wilden maken over little old me, in kader van dat nieuwe seizoen dat zou starten. Ik dacht na, ik praatte erover met een paar mensen, en op één iemand na zei iedereen: doen. En die ene, die telt niet wegens persoonlijke ervaringen met een vrouwenboekske.
Het is niet dat het gerespecteerd blad in kwestie een reputatie heeft over slechte interviews, een paar mensen zegden “ik vind dat ge wel interessant genoeg zijt” en ik gooi sowieso al veel op het interwebs, dus ik heb wel wat ervaring met wat ik kan zeggen en wat niet. En ik geef toe: ik was geflatteerd. Vooral omdat ik niet was gecontacteerd via managment of lief, maar via iets van mezelf. Door iemand wiens boek en schrijverij ik graag mag lezen. Dus zei ik ja.

Gisteren verscheen een boekske, een ander boekske in zowat alle opzichten. Wat het lief vorige week gaf als een gewoon interview (ik heb het zelfs nagelezen en goedgekeurd, begot, omdat ik er niet gerust op was) is in publicatie door titels en subkoppen een bijzonder vreemde ervaring geworden. Uit de context gerukte citaten, nogal beledigende taglines. Om maar te zwijgen van de foto: twee pagina-groot, onflatterend en vooral, met yours truly erop. En dat wisten we dus niet van tevoren. Het onding dateert van even na mijn bevalling, die keer dat het lief een ster zou winnen. Maar lelijk zeg, ongelooflijk.
Ik ben daar gigantisch van geschrokken. Om niet te zeggen dat ik behoorlijk overstuur was. Ik zag het op facebook, wat ook niet hielp natuurlijk. En ik was zodanig over mijn toeren dat ik de hele avond heb zitten janken.

En dat tweede, dat zorgt nu dat ik heel erg twijfel over dat eerste. Het eerste zou een uitzondering zijn op de regel “ik doe niet van de boekskes”. Om de redenen hierboven genoemd.

Maar nu? Ik zou het eerlijk gezegd niet weten, of ik het nog zou doen. En ik heb zo weinig tijd en goesting om erover na te denken. Ik heb mijn zen te onderhouden, weet u wel.

Neen!

Annemarie toch.

Deze ochtend in de auto: Annemarie doet van boutades die kant noch wal raken. Luister ernaar en stelt u meteen ook even voor hoe ik zat te roepen naar mijn autoradio op de Coupure.

De oorsprong van de wrevel ligt bij donderdag veggie-dag, ondertussen al standaard ingeburgerd in de Gentse stadscholen en bij veel Gentenaars. Ik stel mij dan voor dat ze daar bij de boerenbond indertijd hoofdschuddend gedacht hebben “die dekselse stadsmensen toch, met hun nieuwerwetse dingskes” waarna ze grijnzend nog een varken aan het spit regen.
Maar nu heeft het intiatief zich zowaar verspreid naar de provincie. En al die stedelijkheid, als een sluipend gif, zo dicht bij eigen hoeve, dat kan natuurlijk niet zijn.

Ik vraag mij dan vooral af wat al die tuinders daarvan denken, van dat wild geroep over dat we beesten moeten eten van hun woordvoerders. Of zijn dat zo een beetje de sans papiers van het boerenbestaan, die groentenkwekers?

Neen!

Knuppel. Meet hoenderhok.

Ah, den eerste september is in het land, dus uw gazetten staan weer een paar weken vol met onderwijs. Evident: het onderwijs houdt de mensen bezig, zo tussen half augustus en half september. Met al dat boekentassen kiezen, opvang regelen en propere kleren strijken: we ademen, leven en eten school gisteren, vandaag en morgen. Daarna wordt de koopkracht, de prijs van de huizen, het weer en de algehele malaise bij de vuile walen weer het belangrijkst, dat is evident. Het kan niet alle weken feest zijn voor dezelfde hoeksteen van de maatschappij, nietwaar.
Vergeef mij dat ik cynisch klink. Dat zit zo: ik heb de afgelopen weken meermaals vloekend mijn ochtendkoffie door de keuken gekegeld wegens een portie onderwijs-onzin die ik op mijn nuchtere maag te slikken kreeg. Alle lezersbrieven nog aan toe, zeg. Maar het is ok: de laatste weken mocht ik me tenminste ergeren en laven aan andere opinies dan de mijne, pagina-breed in alle kranten, terwijl de rest van het jaar de boutades van de in te zware mediatraining gemarineerde grote baas Pascal Smet hoogstens pagina 4-nieuws zijn. Dat geruisloze, dat stoort mij een beetje.

Enfin, opinions are like and everyone has blahlblahblah, dus ik heb ze allemaal gelezen. Al was het maar omdat ik graag weet wat de mensen in mijn vakgebied bezighoudt. En leerkrachten die de moed vinden om hun toetsenbord in vitriool te drenken en vurige pleidooien te houden in de media, dat zijn voor mij per definitie al goede leerkrachten.Wegens de passie. En de passie, lieve vrienden, dat is wat onze kinderen later nog zullen navertellen. Want er zijn naar schatting duizend keer zoveel meningen over goed onderwijs als dat er de laatste 20 jaar decreten geweest zijn, dus tel uit uw winst en kies degene die u wilt aanhangen. Want dat mag gewoon, hier bij ons, en alleen al daarom zouden we jaarlijks een grote barbecue met goedkope wijn in 5-litervaatjes moeten organiseren. Gewoon omdat we van mening verschillen. Dat het mag. Dat het eigenlijk moet zelfs, want het toont de kinderen dat niet iedereen op dezelfde manier denkt. En dat ge als mens met allerlei mensen en manieren van omgaan met de realiteit in contact zult komen. Hooray for that!

Evenwel. Wat ik niet kan toejuichen is de absolute tristesse die vandaag in mijn gazet stond. De ideale school, die hadden ze op een dubbele pagina uitgetekend, daar bij De Morgen. Bekijkt u het maar eens, ik moest er bijna van janken. Er is een kinderboerderij voorzien, en een groententuin. En het is passief en energiezuinig, natuurlijk dat.
Verder is er opvang voorzien van 7 uur ‘s ochtends tot 7 uur ‘s avonds, daar in de ideale school. In grote gebouwen, die strak en netjes in het gelid staan. Modern, efficient en op maat van onze maatschappij. Alles is proper aangelegd én er zijn extra voorzieningen: Een ondergrondse parking! Een gemakkelijk te bereiken supermarkt op de campus! Een kiss-and-ride-zone!

De leerkrachten krijgen ook een paragraafje. Dat ze geen beste vriend zijn, maar ook niet autoritair. Meer woorden moeten daar niet aan vuilgemaakt worden, natuurlijk, het is niet alsof die mensen belangrijk zijn in zo’n ideale school. En daarbij: er is een supermarkt aan de school gekoppeld. Wat de kinders overdag moeten missen aan passie en welbevinden, kunnen we daar vast na schooltijd compenseren met koekjes. Te betalen met visa of bancontact, u kiest zelf.