Neen!

Neen!

Crap.

Ik moet om negen uur op een vergadering zijn, hier in de buurt. Dus ik dacht: ik sta op kwart na acht. Heb ik schoon een half uurke en dan kan ik vertrekken.
Dus ging ik net vertrekken, maar ik begreep niet goed waarom een artikel dat ik op Het Project had ingepland voor 8.15h nog niet was verschenen.
Blijkbaar heb ik dus gisteren iets gedaan met mijn wekker en het is nu in werkelijkheid (ge weet wel, dat is die dimensie waarin de meeste mensen leven) nog maar f* kwart voor acht. En ik ben moe. En het is niet de moeite om terug in bed te kruipen. Niet leuk. Helemaal niet leuk.

Neen!

Die keer dat wij niet naar de voetbal gingen.

Soms word ik doodmoe van mijn eigen, wist u dat? Ik was namelijk vast van plan om naar de voetbal te gaan vanavond, op de vrijdagsmarkt. Beetje doen alsof het mijn nationaal elftal is in de halve finale, ge kent dat wel. Maar zoals altijd als ik iets vast van plan ben, ben ik te moe, te lui, heb ik te veel werk of ben ik gewoon te leeg om mijn vaste plan uit te voeren.

In plaats daarvan doe ik dan dingen die niet gepland zijn. Zoals denken dat ik een snelle douche ga nemen en dan anderhalf uur de krant lezen in bad, tot ergernis van mijn lief, want een krant in bad dat betekent achteraf een gekreukte, natte krant die helemaal door elkaar zit. Ik zeg: als het droog moet blijven en het mag niet gekreukt zijn, leest dan de gazet op het internet. Ha.

Edoch: dit alles doet helemaal niet terzake. Wat wel terzake doet is dat ik geen vaste plannen uitvoer. Op zich is dat geen probleem, want dat is avontuurlijk en al. Ware het niet dat ik het ergelijk vind als de dingen niet gaan zoals gepland. Ik word daar zenuwachtig van. En dus stoor ik mij aan mezelf, omdat ik niet eens mijn eigen plannen kan volhouden.

Doodmoe, ik kwam het al te zeggen.

Neen!

Argh.

Geen halve dag kunt ge die dus alleenlaten, dat lief van mij. Kom ik vanavond thuis na een lange werkdag, staat er in de gang een grote zak van thoma okaze. We hebben nu *nog* meer dingen die veel lawaai maken, waaronder een koe-bel met een pedaal. Meneer heeft namelijk het plan opgevat om met twee pedalen en meerdere slaginstrumenten te werken in het vervolg. En een gitaar. En “morgen brengt Jonas een hi hat“.

Dank u Jonas.

Neen!

Allez hop.

– You know how long you can stay home when baby is burn?
– baby burn?
(denkt u even mijn unk-gezicht erbij. ik was mij serieus aan het afvragen of ze in rusland hun boelekes verbranden)
– Yes burn (maakt beweging tussen haar benen, waar bij ze iets uit haar bekken trekt)
– aaaah born. owkey. 3 months i think.

Dit is slechts één van de vele absurde conversaties die ik vanmiddag heb gevoerd, in plaats van te verbeteren.

Bij deze weet ik ook weer waarom ik mezelf altijd uit de voeten maak en op school werk terwijl onze kazachstaanse wervelwind door het huis waait. Het kind kan kuisen, maar babbelen ondertussen: ge hebt daar geen gedacht van.
En een mens zou denken dat het “I go work now” en het mezelf terugtrekken in mijn bureau afdoende hint zou blijken, maar neent: de conversatie werd dan gewoon roepend vanuit de living verdergezet.

You see mijn restaurant, ilse? You know why they don’t want to sell to charlekijn?
What you do with your kitchen this summer?
You know chinese winkel on korenmarkt? I go there last week and buy champignons. My boyfriend make champignonsoep. So good.
My girlfriend is real crazy. I stopped with her, it is terrible.
You know how to make chocoladesaus for icecream?

Twee uur een half, jong. Ik was bijna van miserie zelf beginnen strijken.

Bijna zei ik.

Neen!

Speed.

Zo fijn als de sprekers waren op de studiedag van deze week, zo akelig was de activiteit net na de middag. Nauwelijks was mijn sandwich met kaas en slaatje binnengewerkt of een meneer met microfoon legt ons (100 Nederlandse en Vlaamse collega’s van verschillende hogescholen) het concept van het ludieke speeddaten uit.

Speeddate, het idee alleen al doet me huiveren. Daten is op zich al niet mijn sterkste, en ik kan enkel met vreemde mensen converseren als er een serieuze peptalk aan mezelve aan voorafgaat. En dan nog speed, jong. Ik denk dat ik daar fysisch enkel toe in staat ben indien er sprake is van de oppeppende middelen uit de term. Driewerf helaas, op een serieuze studiedag doet men niet aan illegale narcotica, dus restte me enkel koud zweet. En het in speed-tempo zoeken naar een vluchtweg. Helaas laat mijn snelheid zo net na de lunch wat te wensen over, want daar pleurde een juffrouw glaasjes met gekleurde papiertjes op de tafels en sprak de meneer met de microfoon: “In de glazen zitten vragen. Je neemt er een vraag uit, stapt toe op iemand die je niet kent en stelt die. En dan stelt die persoon zijn of haar vraag. Na jullie antwoorden, wisselen jullie de vragen en ga je door naar iemand anders.”

*laat veelbetekende stilte vallen om dit jolige concept even te laten bezinken*

Ik heb een ludieke vraag genomen en een beetje onwennig rondgedraaid. En nadat een meneer me aangesproken had of ik “soms zing in de douche en zo ja wat” heb ik de evidente oplossing gekozen: onopvallend naar het toilet lopen, deur op slot, boekske lezen en een kwartiertje later terugkeren.

Dat is meer van ludiek genoeg voor mij, zo vlak na het eten.