Neen!

Neen!

Schaatsen is gevaarlijk.

Gisterenavond wandelde ik na de vergadering van mijn favoriete Project richting de afspreekplaats met mijn lief. Hij zou me namelijk komen ophalen met de auto: het was koud en donker en hij ziet mij graag.

Diep weggedoken in mijn winterjas slenterde ik voorbij de ijspiste op het Braunplein, toen er net een posse buiten kwam getuimeld. Ik zeg u: mijn woordkeuze is bewust gemaakt. De drie jongens en twee dames hadden duidelijk behoorlijk in de gluhwein gehangen terwijl de ook in het gezelschap vertoevende kleuters op de ijspiste hun schedel heel probeerden te houden. De volwassenen beantwoordden aan zoveel clichébeelden dat het haast ongepast zou zijn hier verder op in te gaan. Kernwoorden: het ene kind werd als Sha-na-ja aangesproken, de mannen noemden elkaar “deb” en hun Gentse R rolde nog harder dan hun ogen van dronkenschap. Er was lawaai, er was gebral en er was geduw onder elkaar. Zoals T. het zegt: precies de ballonmeeting in Eeklo, maar dan kouder en zonder ballons.

Ik liep aan de overkant van de Belfortstraat, zij waren ondertussen aan de bushalte. Alwaar één van de jongemannen karatestampen op een bord aan de halte uitvoerde. Stamp na stamp, luid gejoel van de rest van de bende. Het bord plooide stamp na stamp verder. Iedereen eromheen ergerde zich, maar alleen een oude meneer, zijn wederhelft stevig aan de arm, maakte een opmerking. Waarop de jongeman zijn schoppen niet langer op het bord richtte, maar op de meneer. Zoals dat hoort bij een roedel wilde dieren kwamen ook de andere mannetjes ter hulp. Ge kunt nooit weten dat een ventje van 80 opeens een gevechtsport-specialist zou blijken te zijn, natuurlijk. Met drie rond de meneer en de mevrouw, de dames van het posse-gezelschap onderwijl luid opmerkingen gevend en met open mond kauwend.

Ik was blij dat ik niet alleen op straat was, toen. Aan mijn kant van de straat liepen nog twee koppels, die net als ik onmiddellijk in een reflex te straat overliepen, ondertussen roepend naar de jonge gasten. Er was wat geduw en getrek, uw heldin stond klaar om de politie te bellen, en toen waren ze opeens weg. Het is moeilijker om u te weren tegen vijf jonge mensen dan tegen twee bejaarden, zo bleek.

Krapuul.

Neen!

Hel.

Vandaag zal mij bijblijven als de dag waarop ik gillend de media-markt uitliep en half hyperventilerend in mijn auto vluchtte. Ik had nochtans haast al mijn inkopen, netjes in een mandje. Het was niet gemakkelijk geweest, maar ik had doorgebeten. Ruziemakend koppel genegeerd. Mijzelf drie keer laten voorbijsteken bij het aanspreken der verkoopsmens. Vijf porren in ribben ontvangen, twee keer gestruikeld over kleuter. Weggedrumd geweest bij de CDs. Nog eens bij de DVDs. Gedaan alsof ik niet bijna een epilepsie-aanval kreeg van al dat geflikker en gebliep rondom mij.
Maar toen ik aan de kassa stond, en de dame achter mij het nodig vond om haar koter toe te staan de spullen uit andere mensen hun mandje te nemen en in een willekeurig ander mandje te leggen, toen was het gelijk genoeg. Vooral omdat ze behalve “zoeteke, gij zijt toch nen kapoen” zeggen niks deed.

Ik heb mijn mand laten staan en ben naar de “uitgang zonder inkopen” gelopen. Het was dat of dat mens de strot overbijten, en dan was zoeteke een weesje geweest nu.

Nieuwe poging gepland voor een weekdag omstreeks 10h.

Neen!

Witte haat.

Kijkt zie. Het is weer van dat, dus krijgt u mijn jaarlijkse razernij-tirade over hoe erg ik sneeuw wel haat op uw boterham.
Daarnet onder de lunch viel het nog mee: een paar vlokjes, beetje koud en vervelend but hey: het is winter, dus we gaan niet moeilijk doen (oh. heb ik zonet twee dubbelepunten in die zin gezet? I sure did en zaagt daar zo niet over). Maar: toen ik bij Michel buitenkwam rond vier uur, een illustrator-for-dummies-cursus rijker bleek de hele stad onder het wit poeder te zitten. De tocht naar huis (normaal 5 minuten) kostte mij een uur, waarvan ik me dus een half uur zitten doodergeren heb aan de auto voor mij. Meneer had niet door dat ge dus als het glad ligt niet keihard op uw gas moogt duwen. En slipte dus iedere keer een end weg als de file weer begon te rijden. Hardleers, die man, want hij heeft hetzelfde zeker 60 keer herhaald. Ik ben op een bepaald moment gestopt met tellen.

Sneeuw is nat, onefficiënt, koud en gevaarlijk. Mijn lief zit in Brussel en moet dus over bevroren wegen naar huis, mijn botten zijn nat, mijn voeten bevroren, mijn kat wil niet buiten om pipi te doen en onze lichtkoepel is ondergesneeuwd, dus er is geen licht.

Winterpret. Dolletjes.

Neen!

Stel.

Stel dat u een zware stageweek voor de boeg hebt, met iedere dag opstaan om half zeven en een hele week van hot naar her rijden. Stel dat de enige dag dat uw eerste bezoek pas om 9.50h is, maandag is. Stel dat uw keukeninstallateur laat weten die maandag om 7h te komen. Vindt u dat erg? Maar neen, natuurlijk niet: ondanks het feit dat u dan ook die dag vroeg moet opstaan, legt u zich daarbij neer. De keuken wordt immers geplaatst en dat is cool.
Maar stel dat het dan half negen wordt, en uw installateur is er nog steeds niet. Hoe goed zou dat zijn voor uw ochtendhumeur?

Juist ja.

Neen!

Awoert ziekte.

Het vervelendste aan ziek zijn, is dat uw vel zoveel zeer doet en uw hoofd zo onrustig is. De nacht was een wroetend woelen en koortsig dekens stelen van het lief. Als ik zo mottig niet was geweest, er was ongetwijfeld boel van gekomen.
Ook ambetant: omringd worden door strenge mensen. Zoals mijn lief dus, die me verbiedt om op te ruimen en rond te lopen. Of zoals de dokter, die meewarig kijkt als ik piep: jamaar, ik ga morgen werken, hoor, anders mis ik te veel en me prompt tot woensdag thuiszet. Met de uitdrukkelijke eis dat ik dinsdag zeker thuis blijf. Hij kent mij, dus hij weet dat ik woensdag toch ga werken. Compromissen.
En oh, wat ook niet zo tof is: dat ge denkt Allright, twee dagen thuis, dus ik ga studeren en dat na tien minuten de hexadecimale talstelsels en de binaire omrekeningen dansen voor uw ogen.
Dus heb ik mijn dag gespendeerd met af en toe een mailtje lezen en een kort opdrachtje voor de studenten maken. En dit ruim doorspekt heb met veel tukjes en rustpauzes.

Morgen ga ik werken. Het zal me benieuwen.