Neen!

Neen!

Ik wel, dus.

Het is niet omdat een ander er zijn voeten aan veegt, dat gij niet moet doen wat ge moet doen. Mijn mama en papa zegden dat vroeger. En ik moest daar vandaag keihard aan denken.

Ik ga niet stemmen. Het klinkt op het interwebs en bij monde van die meneer van dat groepke die ooit eens ferm kwaad is geweest op Michel, die keer.
Er zijn facebookgroepen ook, eentje om niet te stemmen, eentje om op een franstalige te mogen stemmen, eentje tegen de verkiezingen, enzovoorts enzoverder. Als ge tegenwoordig geen facebook-groep hebt opgestart, zijt ge een ferme internetloser. Facebook ook als het ultieme protest van een luie generatie: ge duwt op een knopje “i like this” en hopla, ge hebt geprotesteerd. Vanuit uw luie zetel en terwijl ge met één oog nog naar Thuis kunt kijken. Vraagt alstublieft niet dat er enig fysiek engagement zou nodig zijn. Ik vraag me af hoeveel mensen er zouden betogen, in de wetstraat, als daartoe opgeroepen zou worden. Ik zou daar veel respect voor hebben, maar voor dit? Beetje in het virtuele uw luie piepstem laten horen.

Protest moet niet moeilijk zijn, soms is het niet meer dan op een zondag in juni in uw nest te blijven liggen, in plaats van de plicht te vervullen die komt met uw burgerschap. En dan laat ik het feit dat de vrouwen onder u nog geen 100 jaar zelfs maar het recht hebben om mee te beslissen nog gewoon in het midden.

U doet maar, lieve mensen. Maar besef dat uw foert grote gevolgen heeft. Of vindt u het kunnen dat u nu zegt: ik speel niet meer mee, maar dan weer wel op facebook en uw blog allerlei meningen moogt hebben, na de verkiezing?

Ik ga dus wel stemmen, mocht het u nog niet duidelijk zijn. Met evenveel engagement en even doordacht als altijd.

Neen!

Het is wel zijn schuld, trouwens.

Weet nog die keer dat ik teleurgesteld was? Ik heb daar, en aan al wat sindsdien is gebeurd, een vreemd gevoel over de binnenlandse politiek overgehouden. Toen de kranten deze ochtend opnieuw gewag werd gemaakt van chaos en stilstand, heb ik eens diep gezucht. Mijn schouders opgehaald, zelfs. Er is zowaar sprake van wat politieke vermoeidheid in mijn hoofd, en zij die mij kennen zullen u kunnen verzekeren dat zoiets niet zo evident is. Mijn hoofd is moe van die toestanden, ja. Maar mijn hart blijft bloeden.

Het bloedt niet omdat er niet gesplitst wordt, of omdat het misschien wel gesplitst wordt. Het bloedt omdat een massa mensen zich liet en laat verleiden door oneliners over politieke moed en oprecht gelooft dat die oneliners op zijn minst waarheid zullen worden. Het bloedt omdat de binnenlandse politiek verworden is tot spierengerol en symbooldossiers. Tot geloof in leiders die worden verkozen en dan keer op keer teleurstellen.

Er zijn plaatsen tekort in het onderwijs. De armoede blijft stijgen. De crisis is aan het overwaaien, maar er worden wel hogere werkloosheidcijfers verwacht. En ondertussen lezen we vooral over hoe een aanslepend dossier een hele samenleving gijzelt. Verwondert het u dat mijn hart bloedt? En verwondert de kleur van dat bloed u eigenlijk nog?

Neen!

Wat ik dacht, daarnet.

Als hij dan bijna staat te bleiten op die persconferentie, ben ik dan de enige die daar een vreselijk vuil gevoel van krijg? Waarom bleit hij? Voor de pijn die die gast gehad heeft en nog steeds heeft? Of voor de imagoschade die zijn kerk heeft opgelopen?

Neen!

Bleh.

Mijn keel doet zeer. En mijn hoofd. En mijn schouders. En mijn ogen. Gisterennacht van wakker geworden, me een hele dag voortgesleept en lesgegeven, gisterenavond een dafalgan forte achterover geslagen en toch gaan vergaderen met het project — tegen beter weten in, maar de babysit was besteld en het was zeven maand geleden dat ik nog eens kon gaan. Om half elf nog een dafalgan genomen en heel hard gehoopt dat het zou overgaan. Niet dus, deze ochtend is nog even erg. En de dochter is opgestaan met 37,9°, dus we moeten al niet ver zoeken wat daaraan mankeert natuurlijk.

Het klotige aan ziek worden is dat het uw hele planning overhoop gooit. Ik ging deze ochtend boodschappen doen voor de rest van de week, maar ik heb de moed niet. Een koortsig kindje sleep ik waarschijnlijk ook beter niet mee, en het lief heeft uitslaapdag vandaag dus haar thuislaten is geen optie.

Straks een nascholing geven, en ondertussen de uren aftellen tot ik weer in mijn bedde mag. Nog 12, momenteel. Nog twaalf.

Neen!

Naar school.

Wat een gedoe, in de kranten, de laatste dagen. Pascal Smet verzekert alle ouders dat hun kindje een plaats heeft in een school op 1 september. Een stoutmoedige bewering, aangezien Pascal Smet niet weet hoeveel kindjes er precies van een plaats moeten voorzien worden. De vrije schoolkeuze wordt hier en daar in twijfel getrokken, en dat is voor zover ik kan inschatten een goede zaak. We kunnen er maar eens over discussieren. Vergelijkingen met buurlanden en vooral met Finland (dat op gebied van gelijke kansen en onderwijs een voorbeeldfunctie heeft in Europa) worden gemaakt. Er wordt ook overdreven, natuurlijk: volgens de gazet zouden in Finland ouders niks in de pap te brokken hebben, en dat is niet correct. Het systeem is daar eenvoudig: voor elk kind wordt een plaats gereserveerd in een school dicht bij de woonplaats. De ouders krijgen die plaats medegedeeld maar kunnen die weigeren. Als ze weigeren moeten ze zelf voor een plaats zorgen. Er is dus nog steeds keuze, jawel. Alleen kiest meer dan 90% voor de toegewezen school en dat lost een groot deel van de problemen al op voor ze zich stellen.

En waarom kan zo’n systeem hier in België zo moeilijk? Wel, allereerst is er dat akkefietje van de grondwet, waarin vrije schoolkeuze staat ingeschreven. Stel dat we daar al uberhaupt iets aan zouden veranderen, dan nog zijn er een aantal obstakels. Laten we de Pisa-uitslagen er even bijnemen: dat zijn die testen bij 15 jarigen waar iedere keer weer euforisch over gedaan wordt in onze gazetten. Vlaanderen scoort namelijk gemiddeld bijzonder hoog. Nergens wordt in deze vermeld dat geen enkele regio grotere verschillen heeft tussen de zwakst scorenden en de hoogst scorenden, maar alla. Dat is een ander verhaal, waar ik op zijn tijd wel eens een boom over wil opzetten. Laat ik het voorlopig houden op: het is niet dat Vlaanderen bevolkt is met de helft heel slimme en de helft heel domme kindjes. Maar als ge Pisa bekijkt, dan zou een mens dat bijna gaan geloven.

Maar Pisa-uitslagen, dus. Daaruit kan je het verschil tussen scholen aflezen. En dat is veel te groot in Vlaanderen: er zijn heel hoog scorende scholen en heel laag scorende, dus het maakt wel degelijk uit waar u uw koter naartoe stuurt. In — hier ben ik weer — Finland halen ongeveer alle scholen ongeveer dezelfde scores. Een paar uitschieters niet meegerekend. Daar maakt het dus minder uit. Als alle scholen even goed zijn, dat gaat uw uk toch gewoon naar de school om de hoek, nietwaar?

Bent u nog mee? Volgend probleem in Vlaanderen: er zijn teveel projecten. Gemeenschapsonderwijs, katholiek onderwijs, ander vrij onderwijs, stedelijk, gemeentelijk, provinciaal. Freinet, Steiner, Dalton, Jenaplan. Honderden projecten, en ouders kiezen vanzelfsprekend voor een project dat zij aanhangen. Als we — oh, gedurfde suggestie — al eens zouden beginnen met het afschaffen van de netten? In de zogenaamde voorbeeldlanden zitten grote meerderheden van de leerlingen in het officieel onderwijs. Omdat het grootste deel van de scholen gewoon het officieel onderwijs zijn. Zouden we durven? Of hangt u nog heel erg aan een kindje dat over Jezus leert in de klas? Niks op tegen: het officieel onderwijs zou ook godsdienstlessen kunnen inrichten zo u dat echt wenst.

Tot slot nog even dit: een maatschappij krijgt het onderwijssysteem waar die maatschappij zelf voor kiest. De uitval van beginnende leerkrachten is schrikbarend hoog. Maar denkt u even in de plaats van pakweg een pas afgestudeerde regent economie: een job op 2 verschillende scholen, samen 80%. Vervangingen, van hot naar her en slechts zekerheid voor een paar maand. Dan opnieuw een andere school, andere regels, systemen,…. Of de andere optie: vast contract, onbepaalde duur, in een financiële instelling van uw keuze. Een loon dat 15% hoger ligt dan uw startloon in het onderwijs. Zekerheid en geen stress over of ge volgende maand nog werk gaat hebben. En dan zijn we verwonderd dat er een tekort aan leerkrachten dreigt? Ik niet, neen.

Een maatschappij krijgt het onderwijssysteem waar die maatschappij zelf voor kiest. Als die maatschappij de budgetten voor onderwijs steeds maar verlaagt (Wist u dat het geld voor onderwijs sinds de jaren 90 van 6,9% van het BNP naar 5% van het BNP vandaag is gegaan?), weigert te investeren in lerarenopleidingen (wij moeten ook dit jaar weer een paar procenten besparen, jawel), zijn leraren niet omkadert en respecteert, GOK-ondersteuning afschaft,…: hoe wilt u dan dat uw kind in godsnaam een plaats heeft in een school? Denkt u anders daar eens over na, als uw regering het heeft over belastingsverlaging voor bedrijven en u nog eens een premie stort halverwege het jaar omdat u werkt. Een premie die overal met grote affiches en dure reclame-campagnes wordt aangekondigd, overigens. Want het zijn altijd bijna verkiezingen, nietwaar.