Neen!

Neen!

Overlast aan de noordwestelijke kant. Awoert!

Ofwel is er een ferme misdadiger ontsnapt, ofwel houdt de staatsveiligheid Batakamp ook vanuit de lucht in de gaten. Ofwel dachten de flikken: goh, we hebben die helicopter nu toch ontleend bij de politionele uitleendienst, we kunnen hem nu evengoed gebruiken.

Alleszins: eeei! Stop keer met over mijn huis te vliegen, maat! Ik probeer naar een film te kijken en mijn kleine slaapt.

Neen!

Misselijk word ik daarvan.

“Zelfs onder het communisme ging de politie niet zover”
“In enkele uren tijd heeft men bij het publiek en de media het volledige imago van de Kerk in België aangetast. Het is een trieste gebeurtenis maar ik hoop dat sommige uitwassen ons helpen om deze crisis te boven te komen en aan te tonen dat de Kerk betrouwbaar is en meer geloofwaardig is dan sommige operaties zouden kunnen doen uitschijnen”
Het Vaticaan ‘drukt zijn verbijstering uit over de wijze waarop sommige huiszoekingen door de Belgische juridische autoriteiten zijn uitgevoerd’

Oh, zwijgt stil, denk ik dan. Er zijn huiszoekingen gebeurd, boe-hoe. Het moest er eens van komen als er blijven tegenstrijdige berichten komen: mensen die zeggen dat ze jaren geleden al meldingen hebben gemaakt, het hoogste pilaarbijterniveau dat beweert zich daar niks van te herinneren?
Er is een graftombe opengebroken? Als ge kijkt naar hoe zorgvuldig de kerk al jaren al die vuile potjes gedekt houdt, dan verwondert het mij nog dat ze de zoom van Danneels zijn kazuifels niet hebben opengemaakt om te kijken wat er daar verstopt zat.
Er zijn bisschoppen ondervraagd, urenlang? Het werd verdorie tijd. Er is namelijk vermoeden van een misdaad, en zo gaat dan dan, hier in België.
Het publieke imago van de kerk is beschadigd? Pu-lease. Ik vraag me af hoeveel mensen de kerk nog als een proper en puur instituut zien. Voor de rest is het imago simpelweg bevestigd. Het slachtoffer uithangen en verontwaardigd zijn, in plaats van deemoedig het hoofd te buigen, vervuld van schroom te zwijgen en te proberen vergeving te krijgen en boete te doen. Schuldbesef, het zou een begin zijn in deze.

Wat een vuile schijnheilige verontwaardiging toch. Ze moesten zich schamen. Als er half zoveel energie was gestoken in het menselijk behandelen van de slachtoffers dan dat er gestoken is in het verstoppen, verhullen en verontwaardigd zijn over het onrecht dat de gezagsdragers van het grote instituut der barmhartigheid werd aangedaan, er waren nu geen huiszoekingen nodig geweest.

Neen!

I would so lose the war.

Ik had het ergste gevreesd ja, maar ik was erop voorzien en zeker van mezelf. Het allerhandigst ware geweest om het kind thuis te laten, zoals de mama van juffrouw Baele zou doen, maar ik wilde mijn lief een uurtje babyvrije zondagsrust gunnen. Hij was al met haar opgestaan vanochtend, enige compassie mocht bijgevolg wel.

Dus nam ik haar mee, en ging gewapend als een soldaat gereed om een oorlog te winnen: voorzien van een echt actieplan, kind in de draagzak, geld in de broekzak en voor de rest alle tassen in de auto laten staan. Want aja, een mens moet zot zijn om op petit bazaar rond te lopen met een buggy en een grote sjakosh.

Enfin. Soms ben ik zo efficiënt dat ik schrik krijg van mijn eigen. Gezwind het ICC binnen, recht naar de standjes waar ik dingen wilde kopen. Actieplan, ik zei het al. Maatjes kijken, stofke voelen, en indien goed: niet twijfelen maar inpakken en betalen. Er was veel volk ja, en mijn enkels werden afgereden door de miljarden veel te grote buggy’s tussen de rekken, maar ik liet mij niet kennen en bleef vastberaden van rek naar rek gaan. De guerilla-moeder.

Tot ik op een bepaald moment vreselijk mooie jurkjes zag hangen. Er stonden al vier mensen aan het rek in kwestie te graaien, dus posteerden wij ons geduldig op de tweede rij, zodat we zouden kunnen inschuiven als één van hen klaar was. Alors on danse, zong ik voor Mira en we hadden het best leuk. Twee minuten later had één van de dames haar keuze gemaakt, ze ging richting kassa en net toen ik een stap vooruit wilde zetten om ook eens te kijken waren Zij daar. Zij, dat was de mevrouw en haar moeder. Allez, dat veronderstel ik, wegens dezelfde irritante stem, en leeftijdsverschil van een jaar of 25. En het feit dat de jonge de oude ma noemde, dat was ook een hint. Ze kwamen van achter, dus ik had het niet zien aankomen. Ik weet het, ik weet het, altijd in de gaten houden wat achter u gebeurt. Slechte soldaat dat ik ben.

Enfin. Om een lang verhaal kort te maken: de jongste van de twee kirde “ooooh, moetkijkenzoschoon” en graaide naar het rek, van schuin links achter me. Ik wankelde een beetje. De oude porde ondertussen aan de rechterkant een elleboog in de nek van mijn dochter in de draagzak. Mijn dochter schrok, spande zichzelf op en zette het op een huilen. De oude keek verontwaardigd naar Mira, alsof het kind haar had aangevallen en de jonge rolde met haar ogen naar haar moeder.
I kid you not, ze rolde met haar ogen. Waarmee ze dus duidelijk bedoelde dat het wonderkind waarvoor zij zonodig snelsnel aan het kleedkes-rek moesten zijn nooit zou huilen als een vreemde vrouw haar een tok op het gezicht zou verkopen. Mijn dochter, de aansteller en al.

En ik? Ik was te verbouwereerd om iets te zeggen, stapte achteruit, verliet de stand en ook Petit Bazaar. Moeder Guerilla verslagen door twee generaties ongeduldige vrouwen, beneveld door het vooruitzicht van een schoon stuk kleding voor een baby.

En wat me daar dus het nog meest aan stoort is dat ik blijkbaar voor hetzelfde kleedje val als die vrouwen. Een verontrustende gedachte, vind ik.

Neen!

Of toch wel.

Ik heb al bijna drie weken hoofdpijn. En pijn in mijn nek en mijn schouders. ‘s Nachts word ik er wakker van, overdag bepaalt het mijn ritme. Ik slik pijnstillers om het onder controle te houden, maar ook dan blijft het een sluimerende, knagende pijn. Vermoeiend is het. En frustrerend.
Ik ben niet naar de dokter geweest, neen. Omdat sommige dingen nu eenmaal niet zo gemakkelijk kunnen verholpen worden door de dokter, denk ik. Het zijn de examens, en het verbeteren. Constant dezelfde houding, veel stress, te weinig rust. Na lang aandringen van het lief ging ik dinsdag dan toch naar nonkel osteopaat, die mijn nek en schouders en rug losmaakte en me instructies meegaf: oefeningen, en twee liter water en twee stukken fruit per dag. En een nieuwe afspraak maandag.

Gisterenavond echter: plots ijskoud en trillerig. Koorts genomen en hopla 38,2. Vanmorgen alsnog een afspraak gemaakt bij meneer dokteur, en er is blijkbaar sprake van een onsteking. Voorhoofdholtes en andere vieze woorden.

Het worden leuke zomerse dagen, ik voel het.

Neen!

Karma.

Ik haat lichaamsbeweging. There, I said it. Ik ben niet sportief, ik zal het nooit worden en ik heb een ongelooflijke aanleg voor lompe situaties als ik toch iets van sportieve activiteit durf te ondernemen. Zoals:na honderd meter knalrood en naar adem snakkend als een viske op het zand, een collega tegenkomen die gezwind aan haar veertigste rondje rond de watersportbaan begint, bijvoorbeeld. Veertigste rondje van dat uur, natuurlijk.

Of zoals deze week. Er was een klein akkefietje met drie auto’s: nummer 1 (die van mij) was afgekeurd en ik had nog geen tijd gehad om een herkeuring te laten doen. Nummer 2 (die van het lief) was in de garage (daarover meer in een later stukje waarin ik u allen afraad om een Fiat te kopen wegens GIGANTISCHE BROL). Nummer 3 (die van mijn op reis zijnde mama) was nodig om baby mira naar de creche te brengen. Het lief had nog grootmoedig voorgesteld de kleine met de fiets te brengen, maar het kind heeft juist een ooronsteking gehad en het best koud, zo ‘s morgens. Dus besloot ik overmoedig zelf naar school te fietsen.

Ik had al gemerkt dat het een beetje friskes was, toen ik mijn eerste Marlboro van de dag op het terras had gerookt, een uurtje voordien. Dus besloot ik clever dat het kleedske alleen te miniem zou wezen voor de fiets. Gelukkig ben ik vorig jaar eens ferm zwanger geweest en daardoor in het bezit van leggings. Leggings, dat is de basis van elke positie-garderobe: dat rekt mee naar alle kanten. Een beetje gelijk uw vel tijdens een zwangerschap, vandaar waarschijnlijk.

Aniehoew: legging onder het kleedske, en hopla de fiets op. De details van het tochtje zal ik u besparen. Ik hou het op dat ge op de coupure gemakkelijk kunt tellen hoeveel mensen u voorbijsteken, maar dat eens ge hijgend over het stuur gezakt zit, dat ge dan uw tel gemakkelijk kwijtgeraakt. Enfin: ik was traag en ik ben moeten afstappen halverwege de blandijn. Bygones.

Op school aangekomen nam ik de lift naar boven, en wel om twee redenen. Uno: ik had wel genoeg beweging gehad voor die ochtend. Dos: in de lift kon ik de legging uittrekken en zo toch nog geheel fleurig zomers op de vergadering verschijnen. Ik had zo’n twintig seconden om van verdieping nul naar één te gaan en dat is ruim voldoende. Ware het niet dat ik, toen mijn ene been half uit de legging was, per ongeluk mijn gelaarsde voet voor de lichtsensor bewoog, waardoor de lift stil ging staan tussen twee verdiepingen in. In zodanige positie dat ik bovenaan net de voeten van een paar studenten zag door het raampje.

Ik zeg u, als ge daar staat te wankelen, in die vastgelopen lift, met uw legging half naar beneden, ondertussen nog napuffend van de inspanning van het fietsen én met het vooruitzicht dat ge subiet moogt uitleggen aan de mensen die staan te wachten wat er gebeurd is: dan weet ge het wel.

Sport, dat is slecht voor het karma.