En al

En al

De meibloemsite, aflevering ik-weet-het-niet-meer. #Brugsepoort

Wat vooraf ging.
Er was hier, achter waar wij wonen, een meubelfabriek en een bowling. Die werden gekocht door een projectontwikkelaar met ambitieuze plannen.
De chronologie tot 2013.
Toen, op de avond dat de gemeenteraad zou beslissen over de zaak van de wegen, kwam er bericht dat de ontwikkelaar zijn aanvraag had teruggetrokken.
Er kwam een tijdelijke invulling.
Die sloot heel plots.
Ik schreef een brief naar de burgemeester. Ik kreeg antwoord, dat we zeker zeker op de hoogte zouden gehouden worden. Want overleg en communicatie is belangrijk!

Dat is een jaar geleden.

Toen wij half augustus thuiskwamen van reis was er een aangetekend schrijven en de u welbekende gele aanplakbrief. Een nieuwe verkavelingsaanvraag, bezwaren moeten binnenzijn voor 5 september.

Ik schreef opnieuw. En met mij gisterenavond al 43 andere mensen. Dat was redelijks indrukwekkend, en het bewijst nog maar eens dat er grote bezorgdheid is, hier in de buurt.

43 bezwaarschriften. BAM! Morgen nog een dag. Wees welkom, #brugsepoort. In trafiek, vanaf 19h #gent

Dat zijn er al heel wat, 43, maar we zitten nog ver van de 75 bezwaarschriften die we de vorige keer hadden. Dus bij deze een warme oproep.

Als u van dicht (u woont er) of van minder dicht (u werkt er, uw kinderen gaan er naar school, …) iets te maken heeft met de Brugse Poort: schrijf een brief! U kan dat gewoon thuis doen, en u mag de modelbrief gebruiken die op de site staat om vrij te copypasten. Net als die van mij, die u hier vindt.

U ziet op tegen het brengen van uw bezwaarschrift naar het stadhuis? Bezorg het ons (ondertekend!), wij doen dat voor u. Vanavond in Trafiek (in het Pierkespark – Haspelstraat), of gewoon aan mij, vandaag of morgen.

U heeft geen printer? U ziet dat niet zitten, zelf een brief opstellen? Kom vanavond vanaf 19h naar Trafiek, wij helpen u. Er zijn computers, een printer, en alles kan meteen in een envelop naar het stadhuis.

En tot slot: u heeft eigenlijk niks met De Brugse Poort te maken, maar wilt toch iets doen? Deel deze post! Stuur hem door naar wie u hier in de wijk kent!

We hebben u nodig. Echt.

En al

Voorbij.

De avond valt. Slaapwel, Saou.

Gisteren op het strand — een kleine postvakantietroostactie — zei die pup: misschien kunnen we volgend jaar vier weken kamperen, want drie is eigenlijk best kort. Hij knikte, ik knikte, maar we wisten allebei dat de volgende zomer zo druk wordt, dat we al blij zullen mogen zijn met twee gestolen weken. Maar soms is kiezen om dat voorlopig te negeren de beste optie.

Het moeilijkste aan terugkomen uit verlof is het besef dat het echt lang duurt voor het nog een keer zo uitgebreid kan. En het idee dat de lange dagen gevuld met hoogstens nietmoeten en leegte voorbij zijn. Dat er handen uit de mouwen moeten. Terwijl ik nog niet eens mouwen aanwil, maar gewoon nog een beetje in bikini in een hangmat wil liggen.

Net als twee jaar geleden was dit een eindeloze zomer. Ik had zes lange weken, met alleen een korte werkpauze halverwege. De man nam volledig vrij, en het was acht jaar geleden dat we zo uitgebreid reisden.

Ondertussen is de realiteit al meer dan een week terug. En doe ik wat elk normaal mens doet: ik verander mijn bureaubladachtergrond naar een foto van mijn berg, zucht eens diep en raap mezelf samen. Een mens kan niet blijven pruilen.

En al

Travel light.

Momenteel zijn we hier in volle voorbereiding van een paar weken kamperen in het zuiden. (Ja, ik mag dat vertellen, want naar goede gewoonte komen er tuinloze mensen in onze crib wonen en de dikste kat van Gent gezelschap houden terwijl we weg zijn. Doe dus geen moeite.)

Kampeervoorbereidingen, dat is mijn halve huishouden in curverboxen proppen, in essentie. Terwijl ik op andere reizen meestal gewoon een paar dingen in een handbagage gooi, is dat als ik met de auto wegga – euhm- een beetje het andere uiterste van het spectrum. Ik kan niet koken zonder mijn eigen mes en echte wok, dus die moet mee. Mijn echtgenoot doet niet aan slapen in een slaapzak, dus we nemen onze donsdekens mee. Ik loop niet graag om de vijf voet naar een supermarkt op verlof, dus er is ook een box met eten. Mijn rug doet pijn van kampeerstoelen, dus er moeten goeie zetelkes mee. En hangmatten. En tafels. En een gitaar, natuurlijk, want wie kan er nu op reis zonder gitaar. Onder het motto: zolang er plaats is in den otto, blijf ik proppen, is het bijgevolg altijd een gigantische verhuis. Maar kijkt hoe idyllisch eens we geïnstalleerd zijn.

Er werd daar zelfs gekookt. Soms.

Aangezien we allebei onze jeugdzomers in tent en camionette hebben doorgebracht, zijn we niet onervaren op kampeervlak. Dat zorgt ervoor dat we wel een paar efficiënte oplossingen hebben voor bepaalde zaken. Zo is er de kastinrichting van de ikea die hupla een kleerkast wordt. Of een constructie van curverboxen en bouten en plankjes, die eerst dient om grief te transporteren en dan in vijf minuten een keukenkast wordt voor in de tent.

Het prototype van vorig jaar ondergaat de finetuning voor versie 2.0 #campingkast

Vorig jaar waren er een paar dingen die we hadden gemist. Zo was het weer niet altijd even goed, en is dat wat spijtig dat ge niet buiten kunt zitten als het regent, maar toch warm genoeg is. Dus is er nu een shelter van bij de Decathlon aan onze bagage toegevoegd.

shelter

En terwijl we daar toch waren: lampkes voor in de tent. Ze hebben een magneet, en vier lichtsterktes. En een afstandbediening. Daarom zijn ze mogelijks de coolste kampeerlampkes ooit en had ik ze echt nodig.

Mijn nieuwe tentlampjes hebben een afstandsbediening en nu ben ik overdreven enthousiast. #campinggeek #decathlon

Maar wat ik mij dus afvroeg. Vertel het mij eens, kamperende medemens, wat is het geniaalste dat jullie niet zouden kunnen missen op camping?

Ik heb nog een paar dagen, dus eventueel kan ik nog een trekhaak installeren en een remorque huren.

En al

Vakantie!

– Bij ons thuis was dat ieder jaar eind juni een overflow van pralinen, koffietassen en bloemen. Zot dat.
– Maar normaal toch, ook? Want uiteindelijk zorgen die een heel jaar voor uw kinders.
– Ja. Meer dan normaal.
– Schoonste beroep ter wereld.
– Schoonste beroep ter wereld. Echt.

We zaten in de auto en we hadden het net gehad over de bloemen die ik had meegenomen voor de juf, en het kaartje waar ik toch een dik half uur op had gekauwd. Nadat we hadden vastgesteld dat juf of meester zijn het schoonste beroep ter wereld is, vertelde ik dat ik niet op fb had gejubeld dat ik vakantie had. Omdat ik zag hoe mensen zich daaraan stoorden, bij mensen uit het onderwijs. “Hebt ge nu weeral verlof?” en “Twee maand? Dat is toch niet normaal?”

Ik heb ze niet, die twee maand. Vijf weken wel, en dat is ook veel. Maar ik gun het hen van harte, al die juffen en meesters die ze wel hebben. Ik mag namelijk een heel jaar lang toekijken, ergens in een hoekje van een klas, naar hoe ze hun kinderen meevoeren naar de wonderlijkste momenten. Ik kijk naar hoe ze onze studenten met dezelfde toewijding begeleiden als dat ze dat met hun kleuters of schoolkinderen doen. Ik hoor hen dingen zeggen als: “bij x kan je dat zo niet aanpakken, want die heeft nog wat problemen met kleuren benoemen. Maar hij is wel de beste teller van mijn klas.” Ik zie ze troosten, zorgen, stimuleren, leren, vragen stellen en antwoorden geven. Ik voel hoe ze veilige klasjes maken, waarin kinderen zichzelf kunnen zijn. Dat elke dag mogen meemaken, is — zonder enige twijfel — een ongelooflijke eer.

Viskes.

Ik zie ook hoe op ze eind juni zijn, doodmoe na nog een MDO en een extra teamvergadering. Want het is een sprint, naar die laatste dag: oudercontacten, proclamaties, kindvolgsystemen, voorbereiding voor volgend schooljaar, opruimen, afronden, afscheid nemen.
Als ik voel hoe lastig mijn kleine is, zo einde schooljaar, dan denk ik altijd: ocharme, die juf, ze heeft er zo twintig onder haar hoede, elke dag.

Dus het is van harte gegund, die twee maand. Aan alle leraars: have a splendid summer. Laad die batterijen op, zodat jullie in september weer kunnen doen wat jullie het beste kunnen: kinderen het leven leren kennen.

Noot tot slot voor wie boos wil worden in de comments: ook voor iedereen die niet in het onderwijs staat natuurlijk een zalige, zorgeloze, hete, vrolijke en eindeloze vakantie gewenst. Ik gun het u ook van harte, maar de post ging niet over u deze keer…

En al

Scharrelkinderen

Vooraf. Dit stond al even in draft, maar toen ik het schreef aarzelde ik om te publiceren. Ik had geen zin in “onverantwoorde moeder”-reacties. Ik las vandaag dit en nu doe ik het toch.

***

Ze zijn veel veranderd, op die paar weken, zei ze. Zo groot plots. Volwassener. Ook tegen elkaar.
Ik knikte, en nam een slok van mijn koffie, terwijl ik keek naar mijn dochter en haar zoon, die samen het park inliepen. Naar waar wij hen niet meer konden zien.
Tien minuten later stond ik recht, ging dag zeggen tegen de dochter en liep de straat uit, om verder te werken, aan mijn stageverslagen. Zoals altijd de laatste weken, kostte mij dat al mijn wilskracht. Haar daar laten en niet toekijken. Ik heb nog veel te leren.
Ik onderdrukte het ongeruste gevoel en zei enkel nog: als er iets is, bel maar. En als jullie allemaal naar huis gaan, stuur je haar dan ook naar huis?

Het is minder eenzaam, maar ik blijf overlopen van zelfmedelijden. #junischmuni #deooievaarvandemeibloem

Dit stukje gaat over problemen die zichzelf oplossen (dit). Over hoe het geleden is van toen ze een buikslaper bleek en ik wekenlang alleen maar wiegedoodwiegedoodwiegedood dacht, dat ik nog zo ongerust was. Over hoe ik toen op een bepaald moment heb besloten haar niet meer om te draaien en rustig te laten doen. En hoe ik nu heb besloten dat ik een beetje moet loslaten. Want het is tijd.

Ze heeft nooit eerder zo weinig tv gekeken als de laatste weken.
Ze was nooit eerder zo moe en zo vuil, elke avond.
Ze at nooit eerder als een wolf.
Ze was nooit eerder zo wild, zo zelfzeker en zo plots groot.

Ze zwaait, loopt de deur uit, en vertrekt. Al een paar weken nu. Want ze gaat spelen, honderd meter hiervandaan. Ik kook ondertussen, thuis, met de deur dicht en ik ga niet kijken. Of ik werk, aan de voordeur, en zij speelt in het park. Ze doet dingen die ik niet zie en niet weet, ze speelt met kinders die ik niet ken. Ze is nog geen zes en ik ga niet kijken. Dat vraagt meer wilskracht dan ik u kan uitleggen. Tenzij ge kinders hebt, dan weet ge wat ik bedoel.

Ik troost mezelf met de gedachte aan goeie afspraken. Aan een paar serieuze preken in de eerste dagen, en daarna nooit meer beschaamd vertrouwen. Als ze vertrekt vraag ik of ze weet hoe het zit en ze rammelt af: niet uit het park, niet mee met iemand anders ook niet als ik ze ken.

Ik stel mezelf gerust met de gedachte aan de andere buurtkinderen naast haar op het muurtje. Met de nabijheid van volwassenen, die ze kent, op een paar stappen en in huizen vlakbij waar ze getroost kan worden.
Ik denk aan die keer dat ze keihard viel in de speeltuin en ik op een meter afstand stond en haar niet kon opvangen. Dat het niet hielp dat ik keek. Ze viel toch.

Theoretisch ben ik al jaren de pleitbezorger van scharrelkinderen. Laat uw kinders een beetje doen, binnen de grenzen die ge zelf hebt bepaald. Laat los. Bemiddel zo weinig mogelijk bij ruzie, plan zo weinig mogelijk gestructureerde nuttige hobby’s. Laat kinderen zelf ontdekken en kijk toe, op een steeds groter wordende afstand.
Nu ik een praktijkcasus in huis hebt, blijkt dat niet altijd evident.

Het is een kwestie van vertrouwen, zo blijkt. In kinderen en hoe die meer kunnen dan wij denken. Maar ook in de wereld. Dat statistisch gezien de kans op een bestelwagen en onnoembare vreselijkheid zeer klein is.

Een kwestie van inschatten ook: verkeer en bekenden en andere kinderen en de risico’s.

Maar bovenal blijkt het een kwestie van angst. Het besef dat niks me banger maakt dan het vooruitzicht dat ik een kind zou opvoeden dat bang is van de wereld.

En dus loop ik de straat uit en ga stageverslagen schrijven. En zij scharrelt.