En al

En al

Bring it on, 2016.

Toen het twaalf uur werd, liepen we naar buiten. Ik had champagne en een dekentje. Het regende niet, en dat duurde zelfs even. Ik zoende mensen die me lief zijn, keek naar het vuurwerk in verte, en hield zijn hand vast. Hij kneep even en grijnsde naar me. Tien minuten later sloop ik stiekem naar boven en kuste het mooiste slapende engeltje een gelukkig 2016. Zoals altijd wist zij van geen vuurwerk of beste wensen en was toch perfect gelukkig.

De rest van de nacht bracht ik giechelend door, met de mensen bij wie ik het best kan giechelen van de hele wereld.
Toen ik deze ochtend de slaap uit mijn ogen wreef en luisterde naar het gebabbel een verdieping lager in ons vakantiehuisje, dacht ik na over een wens voor u allen.

Tijd voor de goeie dingen van het leven. Mensen die lief zijn voor u. Geduld, begrip en nuance. Gelach en onbezorgd gegiechel, ook.
Neen kunnen zeggen als ge geen goesting hebt, ja als ge voelt dat iets u gelukkig maakt.

Ik hoop dat 2016 zijn best doet om een warm, mooi en zorgeloos jaar te worden. Voor ons allemaal.

Happy New Year, lieverds.

En al

Angst.

Deze nacht zat ik, zoals iedereen die nog wakker was na elf uur denk ik, in de zetel te volgen wat er er gebeurde, op internet en op tv. Ik voelde met de minuut mijn keel harder dichtgeknepen worden en was de rest van de nacht misselijk. Dat ik het zo moeilijk een plaats kan geven, is denk ik omdat ik weet hoe Jesse vlak voordien zijn kam uit zijn achterzak heeft gehaald om zijn haar goed te leggen.

Ik las het vaak vandaag, weet, voel en knik: er zijn ook aanslagen geweest in Beirut, een paar dagen geleden. Er is Baghdad en er zijn de ontelbare slachtoffers van die vuile oorlog. Natuurlijk ben ik ook daarvoor kwaad en verontwaardigd en natuurlijk is een leven van iemand in Parijs niet meer verdriet en persaandacht waard dan dat van iemand in Syrië. Het zou nogal absurd zijn iets anders te beweren.
Het wordt gezegd en gedeeld en geretweet en ik wil niet nadenken over dat waarschijnlijk onbedoelde vleugje oordeel dat er misschien aan vasthangt en waarvan ik niet weet wat ik ermee moet. Ik zou willen zeggen dat elk van die gebeurtenissen een even grote impact op mij heeft, maar dat blijkt niet waar.

Want het is niet alle dagen zo, dat ik hier zit tussen de scherven van mijn hart en niet weet wat ik daarmee moet. Dat de herkenbaarheid mij zo bang maakt dat ik mezelf constant streng moet toespreken om niet te wenen. Dat ik bijna niet meer kan ademen als ik denk aan hoe wij daar gelukkig liepen te zijn, met het kind tussen ons in, eerder dit jaar.
Dat mijn maag constant ineen krimpt omdat ik in precies zo’n stadion naar precies zo’n wedstrijden en in precies zo’n zalen naar precies zo’n optredens ga en dat dat van het liefste is wat ik doe.

Terrorisme draait om angst. Ik ben al een hele dag bezig met proberen om niet meer zo extreem bang te zijn.

En al

Tellen.

Het was ergens rond zeven uur ‘s avonds, en hoewel de zon u overdag zou kunnen misleiden, is het wel degelijk herfst, zo blijkt op dat tijdstip. Het was donker en wat killig buiten op de autostrade. En er was zetelverwarming in mijn rug, ik geef het toe.

“Misschien wandelen ze gewoon?” zei hij stil. Ik hoorde in zijn stem dat hij het zelf niet geloofde.
“Neen, lief, ik ben bang van niet” fluisterde ik, terwijl ik de haartjes op mijn armen probeerde plat te krijgen en slikte in de hoop dat de tranen niet voorbij mijn keel zouden komen.
Ik staarde in de achteruitkijkspiegel naar het groepje mensen dat stapte op de pechstrook naar Calais. Tassen en rugzakken en warme sjaals. Ze werden kleiner terwijl ik voor ons een volgende groep zag verschijnen.

De volgende dagen bleef ik maar mijn zegeningen tellen.

In het zand zitten terwijl de twee liefdes van mijn leven, hij en zij, elkaar achternazitten op een eindeloos strand in de nazomerzon.
Wandelen in stille duinen. Uitkijken over de zee en beseffen dat ge midden in de geschiedenis van een werelddeel staat.
Een houtvuur en een knus vakantiehuis. Verdrinken in een perfect boek.
Kijken naar hen, op de bank in dat vakantiehuis. Hij gitaar spelend, zij tegen hem aanleunend en in een boekje bladerend.
Een dikke trui aantrekken en naar het dorp stappen. Terugkeren met een zak vol geurige croissants en weten dat er koffie zal zijn.
Middagdutjes doen in een groot bed terwijl de zesjarige naast je een dvd kijkt en ondertussen af en toe je haar streelt.

Ik bleef maar tellen.

Genoeg hebben van drukte en werk, je dierbaren in een auto laden en wegvluchten, naar rust en zee en croissants.
Wegvluchten en weten dat ge straks gewoon terug kunt keren.

En al

Ze is misschien niet altijd roze, maar het is wel een zachte wolk.

Honderd keer.

Als ik het geteld had, ik was vast daar ergens uitgekomen. Het is het aantal keer dat ik de afgelopen weken heb gedacht “Wat moet ik hier nu weer mee?”.

En elke keer van die honderd heb ik achteraf gedacht: zwijgt, i, zwijgt. Maar ge kent het. We zitten hier vanzelfsprekend met een mening, en dat moet er vanzelfsprekend uit. Ook al gaat het over moederschap en weet ik wat de gevolgen daarvan kunnen zijn. Want zo veel moeders, zo veel meningen. En moeders zijn meestal heel lief voor de kinders, maar ook al eens wat minder voor elkaar, zo blijkt. Maar kijk. Iets met kosten en baten, weetwel.

The thing is.

De laatste weken staan de kranten en de magazines vol met mama’s die eindelijk durven zeggen hoe het moederschap in werkelijkheid is. Wat zijn ze moedig! Eindelijk! Na al die jaren waarin werkelijk de hele wereld dacht dat ouderschap perfect hoorde te zijn.
Echt, ik heb mijn open mond naar mijn gazet zitten staren. Niet omdat Siska Schoeters over haar pups zei dat ze soms wel eens blij is als die fuckers in bed zitten. Wel omdat, de standaard verontwaardigden niet meegerekend, de overheersende reactie was: eindelijk iemand die het durft te zeggen.

Eindelijk? Ik circuleer misschien in andere kringen, maar geen enkele van mijn kameraden heeft ooit verzwegen dat zijn of haar huishouden niet altijd perfect is. Het ouderschap is: af en toe een jankende vriendin aan de telefoon en een verhaal over een tepelkloof door een kleine vampier. Of iemand anders die zegt na een eenvoudige vraag hoe het gaat “Fak zeg, die kleine is onhebbelijk de laatste week, doodmoe word ik ervan”. Ik dacht dat dat bij iedereen zo was. Dat het niet altijd en plein public op het internet wordt gegooid, en avant, maar in de veilige kring van van etentjes met wijn en vriendjes, of aan de toog in het midden van een uitgaansnacht? Ik heb nooit anders geweten.

Ik verkeerde dan ook oprecht in de illusie dat iedereen dacht dat perfecte moeders zoiets zijn als perfecte vrouwen met maat 34, een barbie-taille, grote borsten en een succesvolle carrière: verzinsels van de reclamesector die enkel te realiseren zijn met veel geld, een personal trainer en photoshop in elke fase. En die roze wolk, ik ging ervan uit dat dat toch voornamelijk hormonen waren. Ik was niet zo bezorgd dat ik ze niet had. Dat scheelt een eind, want ik moest me ook niet bedrogen voelen.

Allez, i., ge zijt dus helemaal pro al die moeders die nu opstaan en vertellen dat het allemaal zo gemakkelijk niet is?

Awel. Euhm. Daar zit het probleem. Want als ge al die dingen leest, de laatste weken, dan lijkt het alsof wij allemaal constant worstelen met dat moederschap. Alsof het allemaal kommer en kwel is. Alsof alle kinderen op elk moment dodelijk vermoeiend zijn, alsof een stevige post-partum-depressie de standaard is na een bevalling. Iets met een slinger die de andere kant doorslaat.

Ik was mij dan aan het afvragen waar ik het meest stress van zou krijgen, als ik nu voor het eerst zwanger was, of net een kleine baby had. Van het idee dat het perfect zou zijn. Of van het idee dat het echt allemaal lastig en moeilijk zou worden.

Het blijkt te kunnen kampen. Daarom deze post, met een klein beetje tegenwicht.

Soms vind ik het ouderschap wat lastig, jawel. Als ik bijvoorbeeld een hele dag stagebezoeken heb gedaan, mijn echtgenoot uit werken is, ik eten op tafel moet krijgen en mijn kleine net dan besluit de aap uit te hangen en onafgebroken te tetteren. Nogal lastig. Ik zou dan ook al eens durven denken: goh, jong, het zou toch gemakkelijk zijn als ik nu gewoon rustig in stilte een pitta kon gaan halen en die voor tv kon binnensteken en daarna op mijn gemak in bad kon. Zonder my little ponies.

Ik ben bijna elke dag blij als het kind in bed zit, want dat is rust. En ik heb veel deugd van al eens iets te doen dat niet met minderjarigen is.

Allemaal waar.

Maar vergis u niet: over het algemeen, door de band genomen en op de meeste tijdstippen van de dag (over de nacht ga ik niet spreken, dat is gewoon fundamenteel oneerlijk) is het ouderschap gemakkelijk, comfortabel, gezellig, evident en vooral ongelooflijk plezant.

Het grootste deel van de tijd is mama zijn niet iets dat ik als lastig ervaar. Het is iets wat ik ben, met alle schone en minder schone kanten. En neem het van mij aan: kinders hebben vooral en voornamelijk heel mooie kanten. Ze zorgen voor plezier, geluk, ontroering, andere manieren om te kijken naar de wereld, gezelligheid. Ze maken u tot wie ge zijt, en ze maken u beter dan wie ge zijt.

En dat is het beste wat u kan overkomen.

Dus, als ge nog aan kinders moet beginnen, of er wordt er momenteel eentje buiksgewijs geboetseerd: ge moet ook niet te veel schrik hebben. Life is ok. Ook nadat ge een kind op de wereld hebt gezet.

En al

Bom.

Lang geleden kwam ik eens foto’s tegen van het blok waar wij wonen, op het grote web. Iets met een bom. En toen raakte ik de foto’s kwijt en ze leken verdwenen in het grote zwarte gat dat het www soms wel eens blijkt te zijn.

Vanavond kwam ik ze toevallig weer tegen, in dit fantastische album van Jahroen. En ik besloot ze hier te posten, want mijn eigen www is nog altijd overzichtelijker dan een ander zijn www.

1401543723_7675f5e52e_z

Een V1-bom jong. Precies op dit deel van de Brugse Poort. Op de andere foto ziet ge zelfs ons huis, maar dan zonder ramen. En voor duusd verbouwingen.

1401543721_7d1dd931c3_z

Sommige dingen krijgt ge niet zomaar kapot, blijkbaar.