En al

En al

Fast lane en al.

Sinds wij een gezin zijn in de echte betekenis van het woord, lijkt het alsof mijn dagen niet langer de vloeiende beweging hebben die ik eens zo gewend was. Wat zeg ik, lijkt het? Het is gewoon zo. Daar waar ik vroeger – we spreken pré-babytijd – een mens was van langdurige activiteiten verloopt alles nu in horten en stoten. Er waren tijden dat ik uren na elkaar kon schrijven of lezen. Een hele dag zo geconcentreerd kon werken dat ik vergat te eten. De avond voorbij zag drijven in bad, met een fijn boek of de krant. Een hele nacht door kon verbeteren of lessen voorbereiden. Ik vergat de tijd dagelijks een paar keer, zeg maar.
Nu is alles in kleine stukjes onderverdeeld. Schrijven in gestolen minuten terwijl er een tukje wordt gedaan. Snel even douchen terwijl de baby in de wipper op de badkamer toekijkt. De krant doorbladeren terwijl zij freddie kapotknuffelt.
Baby’s, die doen in wakkere toestand nooit langer dan een kwartier hetzelfde, zo is gebleken. En er moeten pampers ververst, er moet melk gedronken, er moet gespeeld worden en er moet eindeloos opgetrokken worden tot zit. En dan moet er ook gekookt worden, gestreken, gegeten, gewassen, opgeruimd, stof gezogen en boodschappen gedaan. Allemaal in kleine stukjes, in baby-fasen opgedeeld.

Ik ben dat niet gewend, zoveel is duidelijk. Om half elf val ik dan ook uitgeput in slaap, van al die variatie door de dag. Baby’s hebben een hels tempo. Snel groeien, snel leren, snel leven tout court. En soms kan ik efkes niet goed mee.

En al

De seizoenen, ze komen en gaan.

Het wordt herfst, dat merkt ge tegenwoordig al op elk uur van de dag. Wij weten het al een paar weken, want in het uur tussen donker en licht is het al een poos kil en een beetje guur.
Toen de kleine er pas was en ik moest opstaan om vijf uur om eten te geven, dan was de dag al begonnen. Ge hadt dan al aarzelend ochtendlicht dat alweer een warme noen aankondigde. Nu moeten de schemerlampen aan en sjor ik mijn gilet wat dichter om me heen.

Het wordt herfst en op dat vroege uur word ik bij momenten heen en weer geslingerd tussen het geluk dat in mijn armen ligt te drinken en de herinnering aan het verdriet van de vorige herfst.
We probeerden toen een kind te maken omdat we wisten dat alles dan weer beter zou worden. In november lukte dat, maar september en oktober waren vooral koud en duister.

Juni en juli en augustus, toen was er nog blijdschap en geluk. Geluk dat we met de hele wereld deelden, op GentseFeesten-avonden toen ik moest uitleggen waarom ik cola dronk en geen irish coffee. En waarom ik er zo moe uitzag, terwijl ik vroeger naar huis ging dan ooit.
Op het eind van augustus moesten we onze pijn met de wereld delen, na een ontnuchterende echo en een daaropvolgende ingreep. Geen hartslag meer, al twee weken gestopt met groeien. En dat terwijl alles aan mijn lijf nog zwanger voelde.

Wij hebben goeie maten en een fantastische familie, schreef ik toen. En dat is ook zo: vertellen en vertellen en vertellen. Honderd keer hetzelfde, tegen al die vrouwen die we kennen die ooit hetzelfde hebben meegemaakt — mijn god, wat gebeurt het vaak — en die geduldig luisterden, keer op keer. Het is balsem op een wonde die dieper is dan ge op het eerste moment beseft. Balsem, want het echte genezen, dat doet ge met uw lief. En vooral ook: helemaal alleen, terwijl ge ‘s nachts in uw bed ligt en het plafond bezweert naar beneden te komen. Ge zit vol twijfels: wat als dit nooit lukt, wat als er iets fout is met mij, misschien heb ik iets verkeerd gedaan, misschien kan mijn lijf dit gewoon niet. Het heet een miskraam, maar het voelt vooral als een heel persoonlijke mislukking.
Het begin van de nieuwe zwangerschap was de hel. De onzekerheid zorgde ervoor dat ik constant op allerlei grenzen balanceerde: tussen euforie en verlammende angst, tussen vreugde en wantrouwen om mijn verraderlijke lichaam.

Soms, zoals de laatste weken, komen die emoties terug, ondanks het perfecte wezentje hier in huis. De directe aanleiding is dan een dierbare die hetzelfde meemaakt, een cadeautje dat u eraan herinnert, een echo die ge terugvindt, opeens in een schuif. Ik kan nog steeds schrikken van dat verdriet en hoe het blijkbaar nog dichter onder het oppervlak ligt dan dat ik op goede dagen kan vermoeden.

Het is geluk dat in mijn armen ligt, elke morgen, elke dag, elke nacht. Omdat onze wereld ooit een beetje is vergaan, beseffen we dat extra goed. Er is veel om dankbaar voor te zijn.

(in voetnoot bij deze post: mijn reden is dezelfde als de hare.)

En al

Iemand een cliché?

Ik heb een fles wijn gekregen van de mannen van de reclame-regie, want de carrefour doet binnenkort van wijnfestival en wij mogen voorproeven.

Wat denkt u, zal ik ze op een gezellige avond eens met mijn onwettige openmaken? Of zal ik, thuisblijfmoeder dat ik tegenwoordig ben, alvast een glaasje uitschenken om tien uur ‘s ochtends? Gewoon voor het Bree Vandekamp-cliché en omdat mijn chocoladecake dan misschien wel lukt?

En al

Ge moet maar eens mailen, anders.

Donderdag was een fijne dag: San kwam speelgoed van de kinderen brengen (ja, speelgoed, daar groeien ze ook uit, blijkbaar, hoewel ik niet begrijp hoe iemand een knisperboekje ooit beu kan worden) en bleef onverwacht een beetje hangen. Eens binnenspringen werd koffie drinken, en werd daarna samen overschotjes van het avondeten van de dag voordien opeten. En dan samen de kleine troosten, die de laatste dagen in de namiddag behoorlijk veel last van haar maagje heeft.
Vorige week ook: toen kwam lien op een middag met broodjes en kaastaart. Of die keer daarvoor, dat Tom een avond verbijsterd naar mijn dochter kwam staren en verklaren dat hij geen kinderen wilde.

Ik heb daar deugd van, dat volwassen gezelschap.

Want laten we wel wezen: met een lief dat ofwel bij het ochtendgloren naar de grote toren vertrekt en pas laat op de avond thuiskomt, ofwel uit optreden is, kunnen de dagen lang zijn, zo alleen met de baby. Zeker als ge dan ook nog eens de zon hebt zien opkomen, ‘s ochtends. Het is een gevoel dat alle moederschapsrusters kennen, veronderstel ik.
De eerste weken was ik zodanig overdonderd dat ik alle bezoek heb geweigerd, maar ondertussen is het al veel beter.

Dus. Vrienden. Ge moet maar eens binnenspringen, anders. Zo op de dagen dat henk werkt. Of op die avonden dat hij moet optreden. Belt gerust eens, of stuurt een mailke.

En al kinderspam

Ja, ik ben stil.

Dat komt omdat een nieuwe fase in het leven van mijn dochter is aangebroken: die waarin ze went aan haar eigen bed. Ze slaapt namelijk heel licht en kan niet goed tegen lawaai, dus als ze in de living slaapt kan ik niks doen: de juffrouw wordt al wakker van een glas cola uitgieten.

Vorige week hadden we een keer geprobeerd, maar ik denk dat we het volledig fout hadden aangepakt: de baby was in slaap gevallen op lief zijn arm en we hadden haar in haar bed neergelegd, gewoon met haar kleerkes aan. Een uur later werd ze wakker en was het groot drama, dat is evident. Een mens zou voor minder overstuur zijn: ge valt in slaap in de armen van uw vader en ge wordt wakker alleen in een donkere kamer die ge niet kent. Niet. Zo. Goed. Ontroostbaar en al.

Sinds gisteren ben ik echter bezig met een andere methode. Als ik zie dat ze moe wordt neem ik haar mee naar boven, geef ik haar een verse pamper en doe haar slaapzakske aan. Daarna ga ik ermee in haar kamer, zit een vijftal minuten met haar in de zetel en leg haar dan in haar bedje. En dan blijf ik nog een kwartiertje zitten, zodat ze mij ziet als ze haar ogen toedoet. En daarna ga ik dus buiten, want anders heeft dat alleen slapen weinig nut, ziet u.

Resultaat: gisterenmiddag een tukje van anderhalf uur, gisterenavond geslapen van 21h tot 0.30h. En nu ligt ze dus weer in haar bedje, en heeft het hele ritueel maar een kleine twintig minuten meer geduurd.
Ze is wel nog onrustig, hoor ik op de babyfoon. Maar we hebben tijd, natuurlijk. En geef mij een project en ik zal er mij wel opgooien tot het lukt, zo ambitieus zijn we wel.

Het oneindig boeiende leven van een jonge moeder, jawel.