En al

En al

En hap.

Kijk. Dat was ik. Ik kwam boven water en ademde even.

De start van het vorig academiejaar was de meest hectische ooit. Geheel synchroon met de start van #zvdz, niet aan te raden. Najaar 2011, dat was wekenlang het gevoel dat het water me aan de lippen stond. Het zou nooit meer zo erg zijn. Erger dan vorig jaar kon het niet, dacht ik.

IK DOOLDE.

Lieve hemel, wat is me dat hier zeg? Het lief is ondertussen al een 14 dagen permanent aan het optreden en overdag aan het werken, de dochter is ziek geweest, ik ben ook al niet volledig topgezond en er is nauwelijks overzicht te krijgen in mijn lessenrooster.
Water. Lippen. Nog erger deze keer. Ook al omdat ik dit jaar niet gerekend had op mijn strategie waarbij ik vanaf eind september tot half november afzie van een sociaal leven en buitenschoolse activiteiten. Dus had ik een etentje (mmmm) en een voetbalmatch (heerlijk!) dit weekend. En ga ik donderdag samen met mijn papa de badkamer schilderen, want vrijdag komen ze een radiator hangen. Hoera! Maar ook:

Blub.

En al

Over semantiek.

Naast ons woont een familie met Turkse roots.
De gesluierde mama spreekt nauwelijks Nederlands, behalve als ze de mini ziet, dan kent ze het woord schatteke. Na vijf jaar gebuurschap maakt ze ook een praatje met mij: mooi weer. koud hé. jouw baby is al groot. Veel werk in huis?
De papa spreekt Frans, en ook wat Nederlands. Maar hij weet dat wij Frans spreken, dus converseren we in het Frans. Ik vind dat niet erg, wat mij waarschijnlijk een slechte Vlaming maakt, but my funky ass, peoples.
De kinderen, die zijn hier geboren, de jongste is een jaar of 16. Op straat babbelen wij zoals buren dat doen. Ze vertellen over school, over werk, over wat ze later willen doen. “Ja, ik word soms wakker als ze schreit ‘s nachts” zei de 18-jarige ooit, toen de Mini nog een bewerkelijke baby was. “Maar dat is niet erg, zo zijn kindjes. Ik hoop dat ik er later ook krijg, kinders.”

Twee huizen verder woont een gemengd gezin. Zij Belgisch, hij Togolees. De dochter heerlijke koffie-met-melk en op de drempel van de puberteit. Daarnaast een gezin met Marokkaanse roots, de dochters op hoge hakken en met strakke jasjes. De mooiste meisjes van de straat.
Ook in diezelfde straat: de vriendelijke buurman met de lichtbruine kindjes bij Mira op school. De stuurse mensen met de gesluierde mevrouw die na drie jaar nog niet verder komt dan een verlegen knikje. De Afrikaanse familie met de gasten die altijd op straat spelen. Enzovoort, enzoverder.

In de klas van Mira: veel blonde kopjes. En ook de zoon van één van mijn studentes, met een bruin velleke wegens een donkere papa. En een kindje dat alleen Turks spreekt, voorlopig. Veel kinderen waarvan ik niet weet welke taal hun ouders spreken, omdat het niet eens relevant is.

Allemaal allochtonen, wel, naar het schijnt. Ge moet ons hier in de Brugse Poort niet leren dat dat een beetje absurd is. Leve De Morgen, dus.

En al kinderspam

En een axenroosverwijzing ook nog.

Ik heb al tijd verdaan op het interwebs, al mijn werkmails gelezen en beantwoord en mijn planning voor morgen doorgenomen. En het is nog maar kwart na negen. Dat kan maar één ding betekenen, mensen: de Mini zat alweer om kwart na zeven in haar bed, zoals dat hier sinds maandag gaat. Uit pure noodzaak, niet uit ouderlijk goed voornemen: aangezien de juffrouw niet meer slaapt op school sinds het nieuwe schooljaar, is de juffrouw zoals dat heet een beetje moetjes ‘s avonds.
‘s Morgens is alles top: Mini slaapt tot wanneer ze vanzelf wakkerwordt (half acht), is vrolijk en vertrekt als een goedgemutste wasbeer naar haar kanarienest. Ze doet het goed, schijnt, en is bijzonder vrolijk op school ook.

Dat thuiskomen, dat is een ander paar mouwen.
Dag 1 was gewoon een beetje hangerig, dag 2 was complete hysterie. Dag 3 ging ze naar mijn ouders ‘s middags en sliep daar bijna drie uur. Toen ik haar terugkreeg was ze mijn bekende charmante kleuter. En dag 4 was behoorlijk: ze was rustig, zolang ik niet te veel eisen stelde. En ze een beetje tv mocht kijken en zetelhangen.

Voorlopig gaat dat hier allemaal nog, maar ik hou mijn hart vast voor binnen twee weken. Nu haal ik haar op om 15.20h en regel mijn werk daaromheen. Als ze thuiskomt ben ik met haar bezig, eten we vieruurtje en zet ik alles klaar voor het eten. Dan gaat ze in de douche om half zes en daarna eten we. Allemaal heel smooth, dit ritme. Alleen spijtig dat ik dus binnen een paar weken vaak tot 18h les moet geven. We gaan daar toch nog eens goed over moeten nadenken, hoe we dat allemaal gaan regelen.

En al

De druppel.

Al zolang wij the infamous Santa Boogie hebben, is hij een onmiskenbaar deel van ons huishouden. Zit bij mij in de zetel. Ligt op onze voeten terwijl we slapen. Komt overal in huis, en komt altijd flemen. Soms begint hij al te spinnen van pure anticipatie als hij ons thuis ziet komen, het engelke.

Ok, er is het gedoe met het in huis plassen, en dat is niet fijn. En het wordt steeds minder om te lachen. Ik zeg u: als ge net het overgrote deel van uw spaargeld in een kanjer van een verbouwing hebt gestopt, dan vloekt ge nog wat harder dan normaal als blijkt dat de kater ergens in de pas gerenoveerde deel een grote plas achterliet. Dat is niet leuk, neen, maar het was blijkbaar nog steeds niet de druppel voor ons gevoelig hart. Die druppel was iets anders.

We kwamen thuis van een week Frankrijk, laadden de auto uit en gooiden het kampeergrief in de inkomhal. We zouden de volgende wel opruimen. Elke keer als ik in de gang passeerde die avond, moest ik een beetje lachen. Dat we die tent toch nog een beetje gingen moeten verluchten, want dat zo’n koeienwei blijkbaar een geurtje achterliet. Tot ik aan de trap passeerde en merkte dat het geurtje daar sterker was dan in de buurt van het kampeermateriaal. Enig onderzoek en een kokhals of vier later bleek dat Boogie in onze afwezigheid de net betegelde ruimte onder de trap (waar een ingemaakte kast komt, ooit) gebruikte als kattenbak. Voor grote boodschappen.

Druppel zegt u? Dat was hem.

Sindsdien slaapt de kater buiten, en is hij enkel nog in de woonkamer toegelaten onder supervisie van ons. De rest van het huis is verbpden terrein.

Hij en ik, we moeten keihard wennen. Want ik mis hem, zo aan het voeteind van mijn bed als het lief laat thuiskomt. En ik sterf een beetje vanbinnen als ik hoor dat het begint te regenen. Om nog maar te zwijgen van de voorzieningen die ik probeer te treffen voor de winter, zodat hij een veilig en warm hokje heeft als het kil wordt.

Maar het is het beste zo, ik weet dat wel. En de meeste katten zitten veel buiten. Right? RIGHT?

En al

Zow. Dat was euhm plots.

Dan zit ge de ene week nog te verbranden aan een meer in de Auvergne, en te staren naar Dave Grohl tussen een miljard brullende mensen, de volgende week hebt ge al bachelorproeven gelezen, cursussen ingediend, mails beantwoord en twaalf keer met uw ogen gerold.

De vakantie is voorbij, zo blijkt, en ik heb de memo gemist om mij daar ruim op tijd bewust van te maken. Dus, pardon dat ik nog geen dingen heb overgetikt uit mijn boekje, ik moet werken. Blijkbaar.