En al

En al

Over privacy. En een beetje over feminisme ook.

Soms denk ik: ik ga daar niet over schrijven. En dan doe ik het toch. Ah ja, elk zijn zwakte zeker.

Er was hier recent een incident met een facebookpagina van een grote liefdadigheidsactie en een foto van ons kindje die daar ongevraagd gebruikt werd. Met een verzonnen verhaal erbij dat ik kanker zou hebben.
Het scenario van hoe zoiets gebeurt is poepsimpel: iemand heeft op flickr een foto gezocht van een kindje dat zijn tong uitsteekt, ik heb er zo eentje, die persoon heeft hem ingezonden en er een zielig verhaal bij bedacht. Gelukkig heb ik opmerkzame en lieve bloglezers, die mij in zo’n geval een mailtje sturen (merci, nele!).
Ik was in eerste instantie alweer wat verontwaardigd, het lief van zijn kant was ziedend. Maar een paar mailtjes later was de foto verwijderd en het probleem opgelost. It’s the internet, baby. Bygones dus, en iedereen verder met zijn leven. En toch heb ik al een paar dagen overpeinzingen.

Wat mij frappeerde aan de hele zaak zijn twee dingen.
Ten eerste dat ik de vraag kreeg ofdat mijn foto’s misschien niet genoeg zijn afgeschermd. Van verschillende mensen, en eigenlijk als suggestie die geïnterpreteerd kan worden als enige verantwoordelijk afwimpelen en indekken. Door slechter karakters dan het mijne, dat is evident. Ik zou dat nooit denken.

Maar mijn foto’s zijn niet afgeschermd, neen. En dat is zelfs een bewuste keuze. Ik zie niet in waarom. Als de wereld het niet mag zien, zet ik het niet op het internet maar op mijn harde schijf.

Maar toch. Het lijkt mij zo’n fundamenteel foute vraag “Ben je zeker dat die foto niet ergens openbaar is te vinden?”. Alsof het eigenlijk mijn eigen schuld is dat één of ander kipje te veel fantasie heeft en mijn materiaal daarvoor gebruikt zonder het te vragen.
Het deed mij wat denken aan het verhaal van Zerlina Maxwell, die recent in een storm terecht kwam na een gesprek op de Sean Hannity show. Het onderwerp was dat de stelling dat alle vrouwen legaal het recht zouden moeten hebben om een geweer bij zich te dragen, om zichzelf te beschermen tegen verkrachters.
Zerlina had het lef om te suggereren dat de pijlen misschien eerder zouden gericht moeten worden op de algemene preventie van sexueel geweld en het aanpakken van daders, in plaats van op de slachtoffers en zo *nog* maar eens een extra verantwoordelijkheid bij vrouwen te leggen. Ze heeft gelijk. “Ge zijt lastig gevallen? Tja, dan hadt ge maar een wapen bij moeten hebben, dan was het niet gebeurd.” Dat is precies hetzelfde als “ze zocht het wel wat zelf, zo in een kort rokje rondlopen”. Neen. Ze zocht het niet zelf. Punt.
En het is een veel onschuldiger voorbeeld, en de impact is sowieso niets (absoluut niets) in vergelijking met iemand die seksueel aangevallen wordt, maar: ik zocht het niet zelf door foto’s online te zetten. Mensen moeten ze gewoon niet pikken zonder toestemming, punt.

Het tweede, en daar was ik wat meer van geschrokken, was dat mijn lief de volgende dag telefoon kreeg van de boekskes en gazetten voor een reactie. Ik vergeet soms een beetje dat hij met zijn kop op de lichtbak komt, en ik zou daar misschien beter voorzichtiger in zijn. Slotjes op al mijn sociale mediadinges werden even overwogen, maar ook daar ben ik ondertussen al van teruggekomen.
Het idee dat ik mijn manier van communiceren moet aanpassen aan zijn beroep staat de feministe in mij namelijk wat tegen. Om maar te zwijgen over de feministe in hem, die een behoorlijk ontwikkeld manwijf is bij momenten. Zo vertelde ik daarnet: “Ik ga er toch over schrijven, ‘k zal het u dan eerst eens laten lezen voor ik publiceer” en hij antwoordde, met enige verontwaardiging “Waarom, gij schrijft toch wat ge wilt zekers, ik heb daar niks aan te zeggen”.
Damn right he hasn’t, maar het doet deugd dat ik daar niet voor moet vechten en het een evidentie is.
Over de reactie waar naar gevist werd: hij heeft er geen gegeven, trouwens. Omdat de dochter en ik niet willen meedoen aan de boekskes. Al wie dus zit te wachten op dat diepte-interview over onze relatie of onze laatste vakantie in een tijdschrift van uw keuze: u bent eraan voor de moeite. But then again: er verschijnt hier al genoeg om alle gepaste nieuwsgierigheden te bevredigen, nietwaar.

Aniehoew. Ik ga mijn gedrag dus niet aanpassen, online noch offline, omdat er af en toe vervelende dingen gebeuren. En man wat hou ik veel van het internet, en van mijn lezers, en van al wat dat al heeft betekend voor mij.
Ik ben niet van plan om eender wat af te schermen, maar ik wil wel van dit moment efkes gebruik maken om het nog eens duidelijk te stellen: dat hier foto’s en verhalen staan, wil dus niet zeggen dat iedereen dat allemaal zomaar mag gebruiken en overnemen. Op alle beelden en teksten die van mij verschijnen zit copyright. Als u iets wil gebruiken: contacteer me, ik bijt slecht sporadisch.

Zo. Blij dat we dat even besproken hebben. En nu terug naar de vegetarische receptjes.

En al

Het kan verkeren.

Soms zijn er van die weken. Zoals deze. Ik heb razend veel werk en moest uren en uren na elkaar les geven. Mijn lief is nog steeds ziek van de wintervirusdinges en daardoor maar een halve. Of driekwart, ik wil ervan af zijn. Hij moest net deze week veel werken, en is dus afwezig en moe. En ik allenig en moe. In die allenige dagen sneeuwde het ook nog, en u weet allemaal hoe dat gaat met sneeuw en mij. We tolereren elkaar, maar het zal nooit zegmaar een warme liefde worden.

(Daarvan gesproken. De volgende keer dat u in december manisch euforisch doet over de eerste koude vlokjes en hoe schoon en wit en stil het dan niet is, zal ik u met graagte herinneren aan uw gezeur over de lente van de laatste dagen. Ik heb screenshots van uw facebookstatus als bewijs opgeslaan in een mapje dat ik “de horror van maart 2013” heb genoemd. Want we gaan daar eerlijk in zijn: ge kunt niet de ene dag in de fanclub zitten en twee maand later de tegenbetoging organiseren. Zijt keer een beetje consequent, gasten)

Enfin. Niet zo’n goed humeur, die i.

En net in zo’n week komt alles een beetje samen. Het universum is een trut zonder mededogen, en dus had ik lastige dag na lastige dag. Gesprekken over dat niets zeker is en alles eindig, die me meer van slag maakten dan wat ik van tevoren durfde in te schatten. Ruzies, onzekerheid, stress. Ontnuchtering over dingen die soms groter zijn dan wat ge kunt bevatten. Agenda’s die anders zijn dan wat ge kunt inschatten. Nachten zonder slaap. Tranen die constant prikten achter mijn ogen. Mezelf met veel moeite en koffie opladen en les geven, tussendoor dan toch overstuur geraken als lieve mensen vragen of het wel gaat.

It has not been a good week. Not at all.

Vandaag was er een straaltje zon, deze middag, en moest ik eens glimlachen. Deze avond was er stralend blauwe hemel, toen ik uitgeput thuiskwam. Er was koffie, ik kreeg applaus, de dochter had een tekening gemaakt als cadeautje. En er hingen vlaggen in de living. Allemaal voor mijn vrolijkheid.

een lastige week, dat genezen mijn lief en kind met een versierd huis. <3

Ik heb veel geluk, ik.

En al

It’s the little things.

We reden naast het kanaal, op weg naar zee. De zon probeerde voorzichtig of ze al eens lente zou maken, en achteraan zat de dochter ingesnoerd in haar reglementair gekeurde zetel heur zonnebril op te poetsen. Klaar voor de zomer, die van ons.

Ik staarde wat naar buiten, en zag iets waar de meeste mensen misschien gewoon voorbij razen. Dat gebeurt al eens, ge weet dat ondertussen, en het is meteen ook de reden waarom ik ‘s avonds altijd doodmoe ben. Prikkels prikkels overal prikkels.

Ik grijnsde en zei “Kijk”.

Want er was een roeiboot, zo’n professioneel ergonomisch en aerodynamisch geval, daar op het kanaal. Erin vier jongens in hetzelfde broekje en shirt. Perfect synchroon en symmetrisch, dus ik hoopte meteen dat ze ergens voor aan het trainen waren. Ze gaan voorzekers winnen, dan.
Ze doorkliefden met gestage regelmaat het kanaal. Door niets tegengehouden, blijkbaar, want daarbij loodrecht een koppel witte zwanen van elkaar scheidend, tot ontsteltenis van de arme dieren.
De zwanen vlogen op, voor de boot uit, vlak boven het water. Die boot, de voorzichtige zon, de zwanen met hun verwarring: prachtbeeld.

Dus ik zei “kijk”. En terwijl ik mijn hoofd naar hem draaide, wist ik dat hij het ook al lang gezien had.

En al kinderspam

Onze flexibele mini.

*Ik moest nog gestoef overtikken uit mijn boekske! Voor de archieven, begin februari 2013.*

Mijn kleine, toen zij nog een kleinekleine was, dat was geen evidente baby: rap overstuur, nogal gevoelig, een slecht slaperke en veel huilen. Ge ziet dat kindje graag, dat is evident, maar ge kunt ook niet geloven dat het waar is wat iedereen zegt: dat het beter wordt.
Wel. Ik kan bijna niet geloven dat het .zo.veel. beter wordt. Misschien hebben wij ons deel van de minder evidente tijden gewoon wel gehad. Iets met karma en alles, want echt mensen, mijn kleine, dat is zowat de meest flexibele kleuter die ik ken.

Zo gingen wij dus naar Lanzarote en hadden daarvoor een vlucht om 6h10 op Zaventem. Dat betekent om 4h aanwezig zijn, en dus om kwart na drie vertrekken in Gent. Met een bang hart, en voorbereid op het ergste (gekrijs, gezeur, twee dagen ambetantigheid, ik had het allemaal gepikt en begrepen), haalden wij haar in het holst van de nacht uit haar warme nest, de ijzige februari nacht in. Na een 20 seconden waarin zij even stelde dat ze toch liever in haar bed wilde blijven verliep de dag alsvolgt: kijken naar de lichtjes op weg naar Brussel, spelen op de luchthaven, het helemaal spannend vinden bij de security check, geduldig wachten op boarden, vier uur boekjes lezen, tekenen, iPad spelen en filmpje kijken op het vliegtuig. Beetje spelen bij het wachten op bagage. Beetje spelen bij het wachten op de bus. Na korte aansporing van ons een half uurtje slapen op de bus naar het hotel. Geduldig wachten op check in. Lunch. Naar de kamer, badpak aan, zwemmen, spelen, filmke kijken terwijl moeder de valiezen uitpakt, in bad, en dan diner in het hotel. En daar, om half acht ‘s avonds, terwijl wij al zes uur onszelf schrap zetten voor een complete melt-down, zei de fantastische kleine simpelweg na een half bord spaghetti: en nu wil ik graag in mijn bedje.

Een verzoek dat wij natuurlijk met veel liefde en onmiddellijk ingewilligd hebben. Want zeg nu zelf: een driejarige die al anderhalve dag op is, en nog steeds niet hysterisch wordt, daar laat een mens al eens een dessertenbuffet voor staan.

Ze sliep tot de volgende ochtend, wij zeiden tegen elkaar: vandaag zullen we het krijgen, de weerbots. Maar niks. Nada. De dochter bleef de hele dag haar vrolijke zelve. En ging ‘s avonds weer vrolijk slapen, voor een ganse nacht.

De dagen, mensen, ze gingen daar open en dicht, alsof het niks was. En dat kwam door haar en omdat zij zo’n fantastisch gemakkelijk kind is.