De stoel die ik als bureaustoel gebruik sinds we hier komen wonen zijn, vertoonde sinds een paar weken enige mankementen: er was een vijsje losgekomen en de zitting helde daardoor over naar één kant. Gelukkig hebben wij twee “huishoudens” tot één gemaakt, nu 5 maand geleden, en hebben we dus gerief over en te veel. Zo ook stoelen.
Gezwind nam ik dus de kapotte stoel vanop mijn bureau (2e verdieping) mee naar de kelder om hem daar te ruilen voor een niet-kapot exemplaar. Strak plan, dacht ik. Er kan niets mislopen.
Ware het niet dat planken vloeren bijzonder glad kunnen zijn als je op je sokken door het huis flaneert.
Bovenaan de trap tussen eerste verdieping en gelijkvloers ben ik uitgegleden, de kapotte stoel in de handen. Gelukkig zijn mijn reflexen, ondanks mijn onderhand toch respectabele leeftijd, uitstekend: ik heb de stoel voor mij uit de trap afgegooid, in de hoop mezelf te redden. Tien treden lager ben ik dan zelf tot stilstand gekomen.
De gevolgen:
1. Voor de stoel: nog steeds kapot, dank u.
2. Voor lief: ongelooflijk geschrokken. Hij was de kattenbak aan het verversen in de keuken en zag opeens een stoel voorbijvliegen.
3. Voor mezelf: ik voorzie drie kanjers van blauwe plekken (elleboog, bil en rug) en mijn rug en schouders doen nogal pijn.
4. Voor de kat: het beest loopt angstig door het huis en schrikt van elk geluidje. Onze huis is voor dat beest duidelijk “die plek waar ze stoelen naar je hoofd gooien” geworden. Getraumatiseerd voor de rest van zijn kattenleven…
Zowaar een mooi begin van een zonnige zondag, me dunkt.
Update: ik heb twee builen ondertussen. Eén op mijn bil en één op mijn rug. Oh joy.