En al

En al Ja!

Mededelingen.

Aan alle Knack-lezers.
Een röntgenapparaat uit de jaren ’60. Lelijk dat dat is. En groot. Dat kan vanzeleven niet door de deur hier. Bij geen enkel normaal mens, trouwens.
Wij zoeken dat dus niet om het in ons interieur te integreren. Niet. Wat mijn lief ook moge beweren in de Weekend Knack van deze week.

Aan de mevrouw die het interview mailsgewijs afnam.
Never trust a comedian. Als ze de kans zien om onnozeliteiten uit te steken, dan zullen ze die kans met beide handen grijpen. Ge moet daar mee opletten, anders hebben ze u liggen.

Aan Lief
Haal die zelfgenoegzame grijns van uw gezicht. Ge zijt grappig, ja.

Update: scan van het artikel op het weblog van mijn lief.

En al

Het alarm.

Iedereen zal ze waarschijnlijk wel hebben: de signalen die je lichaam geeft als je er te lang te veel van eist. Ik heb de laatste weken hard gewerkt en nogal wat stress gehad. Gisteren was er dan opendeurdag op school, wat mijn recuperatie-periode met een dag reduceerde. Gisterenavond had ik de steken in mijn achterhoofd die ik nog kende van een paar maand geleden. En deze ochtend bleek een zeer mooie koortsblaas mijn onderlip te sieren.

Hm. Beetje kalmer aan doen, me dunkt.

En al

Publish.

*haalt diep adem en slaat nog een kop koffie achterover*

Na een onrustige nacht (fuckin hell, mijn rug doet zeer. maar ik ga er niet over zagen want het is nietske in vergelijking met hem) toch uit mijn bed gerold, voor wat opnieuw een drukke vrije dag belooft te worden.

First up: les geven over publisher aan mijn collega’s-vrijwilligers en beroepskrachten van het meisjeshuis. Deze week de beginners, volgende week de gevorderden. Spannend is dat, want tot gister had ik nog nooit met publisher gewerkt.
Daarna: naar de mama en de papa en boodschappen doen voor vanavond.

En eigenlijk zou ik nog een nieuwe jeansbroek willen en onder de zonnebank moeten voor mijn tanende energiepijlpeil.

En vanavond gaan we naar antwerpen voor dinner en drinks.

*drukt publish en holt de deur uit*

En al moeilijk

Huizeke spelen.

Ik tik dit stukje op de computer van schoonbroer B.
Hij en V., de zus van lief, zijn naar Alex Agnew kijken in de Capitole.
We hebben Staf net in zijn bed gestopt, na een verhaaltje over rupsen, appels en appelsienen. De kleine slaapt, we kijken televisie (volume laag, dat spreekt voor zich) en ondertussen werk ik een beetje voor een vorming die ik morgen ga geven. Alles peis en vree.

En daarvan krijg ik dus plots heel veel zin in een zwaar feestje in de charlatan, met veel bier, goeie muziek en dansen tot het buiten al klaar is. En dan koeken halen aan de ruit bij Baele.

Klaar om volwassen te worden? I think not.

En al

Waar was ik…

Een stokje gekregen van Michel, dus hier gaan we weer. En ik gooi het daarna naar Lien, naar Lief en naar Vinnie (dat laatste om het eens weg te gooien van de usual suspects….) Vangen, kindertjes!

Waar was ik…

Een jaar geleden?
Ik woonde toen nog op mijn appartement, aan de voet van de Sint-Baafskathedraal en officieel alleen. Lief bracht het grootste deel van zijn vrije tijd daar ook door, wegens verkrotting van zijn eigen huis.
Lief en ik hadden een kleine maand eerder -na ettelijke glazen bier en om half zes ‘s morgens- ietwat overmoedig besloten om te gaan samenhokken. Ook in nuchtere toestand vonden we dat nog een goed idee, maar de plannen waren een beetje op lange baan geschoven uit realiteitszin.
Op werkgebied begon ik ongeveer mijn draai te vinden in mijn nieuwe job en dat was een fijn gevoel.Gentblogt bestond twee maanden en dat zorgde er dan weer voor dat ik zwaar overwerkt was: ik schreef toen iedere dag een stukje en zaagde bekende Gentenaren de oren van het hoofd om stukjes te schrijven.
Verder was er ook veel gemis, in die tijd: Los Gringos waren toen 3 maand weg en dat begon te knagen, vriendin B. was een man gevolgd naar het verre Genk…op vriendschapsgebied was het even zoeken op dat moment.
Op de lichtbak liep Tempation Island, en blijkbaar ergerde ik me daar toen ook aan. Er zijn nog zekerheden.

Vijf jaar geleden?

Ik woonde toen nog thuis bij mama en papa, in het dorp. Ik ging uit in het jeugdhuis en steeds vaker in Gent. Ik had een hond die Sloeber heette en die toen al zestien jaar oud was.
Ik had toen een ander lief dan nu, een brave jongen maar op dat moment boterde het al niet zo goed meer, denk ik. Die zomer is het alleszins uitgeraakt, na drie jaar ofzo.
Ik werkte bijna een jaar op de fabriek en deed dat toen al niet zo graag meer. Maar het verdiende goed en de collega’s waren tof.
Los Gringos waren in Nieuw-Zeeland voor 9 maand en ik miste hen toch wel redelijks. Ik ging vooral om met de mensen van het jeugdhuis.
Ik speelde met het idee om naar de stad te trekken om daar alleen te gaan wonen en de meeste mensen verklaarden me gek.

Tien jaar geleden?

Ik zat in mijn eerste kandidatuur Germaanse in 1996. Ik zat ook en vooral in de Krawietel, alwaar Miel, Lode en Nick mijn muzieksmaak mee hielpen bepalen. We trivial pursuitigen tot we erbij neervielen en ik leerde poolen en flipperen. Ik ontdekte bovendien dat ik een zeer krachtig visueel geheugen heb dankzij het computerspel concentration. Een talentje waar ik later misschien nog iets aan zou hebben.
In april was de blok net niet begonnen en was ik waarschijnlijk druk nota’s en cursussen aan het verzamelen om alsnog iets van het academiejaar te redden.
Het was een fijne bende, toen. Behoorlijk rock ‘n roll allemaal, wat twee maand later ook zou blijken uit onze resultaten. We waren redelijks stoer, wij.

Mijn vriendje was S., in het jeugdhuis E. genoemd om redenen die slechts weinig mensen zich herinneren. S. zat nog in het middelbaar want hij had moeten dubbelen wegens (weeral) niet gestudeerd en hij wilde criminoloog, boer of tuinaanlegger worden als hij groot was.
Ketnet en ik schreven elkaar lange brieven. Los Gringos waren kort uit elkaar geweest en door toedoen van ondergetekende en een groen boekje weer gelukkig samen.
Er werden denk ik ook witte marsen georganiseerd, toen.
En de foor was net weg van het Sint-Pietersplein.