kinderspam

kinderspam

Alles gaat over. Behalve dit.

Het is de leeftijd, zeggen ze dan troostend. Het spijt mij, Kellster, maar ziehier de oogst van gisteren en vandaag.

* Ze mag niet met de fiets naar school want we zijn al laat.
* Ze is vergeten vragen of ze vlechtjes mocht in haar haar en ze denkt er pas aan op school, als ik er niet ben om vlechtjes te maken.
* Haar koek is op.
* Ik kom haar te voet halen aan school. Ze wilde met de auto. Want twee straten is superver om te stappen, natuurlijk.
* Ze mag niet zonder broek buitenspelen in den hof.
* Ze mag het kussen niet uit de kussensloop halen. Neen, ook niet om de kussensloop te gebruiken als slaapzakje voor de poes.
* Ze mag geen DERDE banaan, want we gaan binnen tien minuten eten.
* Ik heb geen zalm gemaakt, maar gebakken goudvis blijkbaar. En ze lust geen gebakken goudvis. (Ik verzin dit niet mensen)
* Ze mag het elektrisch vuurtje niet zelf in het stopcontact stoppen.
* De kat loopt weg, terwijl ze hem alleen maar een kroon wilde opzetten.
* Ik mag haar niet uitlachen omdat ze zo dramatisch boos wordt.

Ik vergeet er ongetwijfeld nog een tiental, maar dit is uit het blote hoofd. Dus neen, het gaat nooit helemaal over denk ik.

kinderspam

Kroniek.

Ge raapt de scherven van uw hart op, neemt ze voorzichtig in uw trillende handen en stapt door de automatische deur. Die klapt dicht, en daar staat ge dan. Gij hier, tranen verbijtend. Zij daar, aan de andere kant van de deur, slapend terwijl mensen in groene pakken voor haar zorgen. Terwijl iedereen weet dat dat eigenlijk uw werk is.

Ge loopt, rent bijna naar de kamer, want als ge niet bij haar moogt zijn, dan wilt ge bij hem zijn. Ge valt in vertrouwde armen en ge schreit, want tranen zijn de lijm die de scherven van uw hart wankel aan elkaar zullen plakken, in het uur dat ge hebt tot ze terugkomt.
Ge vertelt hem over de paarse ballon en hoe ze flink in- en uitademde, vol vertrouwen. Hoe ze wegviel toen en hoe de assistente zei: “nu weet ze het al niet meer hoor”. En dat ge daar stond, met haar T-shirt in uw hand, en ge weg moest van iedereen maar van uzelf moest blijven.

Ge stopt met huilen, want flink zijn telt niet enkel voor haar vandaag. Ge haalt koffie, leest, zet wat dingen op sociale media. Na een uur gaat ge de gang op, staren naar de deur van het operatiekwartier. Ge vervloekt het falen van uw mentale kracht om deuren te openen.
Na nog een half uur, ge zijt net op het toilet en probeert vooral niet gek te worden, hoort ge opeens stemmen. De tandarts is terug en ge hoort “tand moeten trekken” en “drie kroontjes”. Hij legt allerlei dingen uit over nazorg, maar gij wilt alleen naar haar. Naar daar.

Daar in de PACU houdt ge haar hand vast. Ze huilt zacht en is verward. Uw hart blijkt niet zo stevig gelijmd, en voorzichtig legt ge wat overschiet bij haar in bed. Ge wrijft op haar voet, ge streelt haar wang, legt dekens om blote schouders die het koud hebben. Ge kijkt naar monitors en vooral naar haar gezicht. Als hij uw plaats inneemt (één ouder per keer, a.u.b.), doet ge wat ieder normaal mens doet: ge belt uw mama vanop de gang en jankt een beetje.

Na wat veel te lang lijkt is er dan de kamer en een zielig hoopje kind, ineengedoken tegen haar vader in het bed. Hij sust en houdt vast. Zij hangt en klemt vast. Er volgt water, een infuus dat wegmag, een halve pudding en een fiat om naar huis te gaan. Ze staart stil naar buiten in de auto, is slapkes thuis in de zetel.

En dan opeens is ze daar. Uw kindje. Ze schrokt een sandwich binnen, trekt een prinsessenkleed aan en kijkt u verwachtingsvol aan: “Wat gaan we feitelijk nog doen vandaag?”

kinderspam

Gezwem en gehuil.

Mijn dochter is een held, maar een trage. Al sinds haar babytijd is het scenario steeds hetzelfde: als we iets nieuws willen doen met haar, dan wil ze niet. Ze tiert de hele handel bij elkaar en heeft echt oprecht stress. Eens ze vertrokken is, verandert ze. Eerst langzaam en aarzelend, dan heel resoluut en zonder angst.
Als het gemiddelde kind op de schaal van durf langzaam evolueert van 30% naar 50%, dan gaat zij in één sprong van 10% naar 100%. Na een paar keer hetzelfde doen is ze de held van de bende.

Wij weten dat ondertussen, en na vier jaar kunnen we daar al een beetje mee om. We weten dat we haar af en toe eens moeten pushen. Haar over een randje heenduwen, om haar dingen te laten doen waarvan we zeker zijn dat ze het fijn gaat vinden. Maar het blijft lastig.

Zo begon ze vorige week met zwemles. Ik ging de eerste keer niet mee, wegens longonstekingen en zwembaden en hoe dat naar het schijnt geen topcombi is. Toen het lief thuiskwam zag ik dat zijn “ca va, het ging wel” een zwaar eufemisme was. Gisteren bleek ik gelijk te hebben, want al van ‘s ochtends zocht de Mini allerlei excuses om niet naar de zwemles te kunnen. En dus maakte ik tekeningen, praatten we over wat ze wel fijn vond aan het zwembad, en gaf ik voorbeelden van kindjes die wel kunnen zwemmen en hoe leuk dat is. We kochten een zwem-T-shirt in countering van het argument “Het water is te koud” en vertrokken uiteindelijk toch.
In de kleedkamer brak mijn moederhart in 1000 stukken. Ze pruilde toen ik haar badpak aantrok, en toen de juf de kinders kwam halen, klampte ze zich vast als een aapje en was hartverscheurend en paniekerig verdrietig. En ik verplichte haar mee te gaan.
Met knieën die knikten van de emotie, en een lief dat mij zacht over de rug wreef, namen we plaats op de tribune aan de overkant van het bad. De dochter zwaaide haar arm uit haar lijf. Huilde de volle eerste vijf minuten.

Ik slikte. Slikte. Zwaaide terug.
Ze stopte met huilen, bleef zwaaien. Elk wuifje was een steek in mijn buik en ik moest al mijn wilskracht gebruiken om niet naar haar toe te gaan en haar mee te nemen.
En toen zwaaide ze een paar minuten niet. En toen ging ze zodanig op in de spelletjes dat ze ons vergat. Ze wuifde nog af en toe tussen de oefeningen, maar ik zag haar vooral tetteren tegen juf en andere kinderen.

Een dik half uur later kregen we in de kleedkamer een rillende en breed lachende kleuter terug. Dat het superleuk was, de zwemles, en dat ze veel had mogen spelen. En ze was alleen in het water gesprongen.

Mijn dochter. Een held. Maar wel een trage.

kinderspam

Another first.

De kleine, die is zot van Oh la la‘s. Ik versta dat wel, want nu vind ik het brol die vooral ambetant aan de tanden blijft plakken, maar als kind vond ik die dingen fantastisch. Roze. En zoet. What’s not to love for a little girl.

Af en toe krijgt ze er zo eentje, ‘s avonds bij het televisiekijken. Ik ben een slechte moeder, ik weet het: snoep én televisie, dat is zowat min duizend op de schaal van verantwoord ouderschap. Maar wij zijn hier thuis wel allemaal heel gelukkig, dus het moet zijn dat het allemaal zo tragisch niet is, denk ik dan.

Als ze zo’n Ohlala krijgt, dan straalt haar hele gezicht. Ze haalt voorzichtig het papiertje eraf zodat het niet scheurt. Legt daarna de snoep op tafel en strijkt het papiertje zorgvuldig plat. Daarna gaat ze naar haar kast, en stopt het papiertje in het roze juwelenkistje-met-dansende-ballerina, bij de 10 andere ohlala-wikkels die er al inzitten. Het doosje gaat voorzichtig dicht, en wordt op exact dezelfde plaats op de kast teruggezet.

Haar allereerste verzameling.

kinderspam

Ze heeft natuurlijk gelijk.

10h.
“We gaan iets bakken, vandaag. Kies maar: pannenkoeken, suikerwafels, cupcakes of koekjes”

12h.
Vreselijke vuiligheid. Maar leutig jongens!
“Echt jong, kind. Eén lepel van die roze brol zal toch genoeg zijn, denk ik?”
“NEEN! ROZE GLAZUUR IS MOOI EN WAAR ZIJN DIE SUIKERHARTJES IK WIL NOG SUIKERHARTJES!”

14h.
“Mama. Wil jij eens dat glazuur eraf krabben? Ik lust geen glazuur.”