kinderspam

kinderspam

Totale overgave.

De nuttigste raad die ik tot nu toe heb gekregen in verband met kinders is die van totale overgave. Go with the flow, en haal op tijd en stond eens uw schouders op. Leg er u bij neer dat de dingen niet meer lopen zoals ge het gedacht had, en maak er u niet druk over.
Voorbeeld?
De baby heeft de laatste dagen weer ritme: ze eet om 5h, om 9h, om 12h, om half 5 en om 20h. Fantastisch, dat ritme, want dan kunt ge dus al eens dingen plannen. Zo had ik al even zin om uitgebreid te koken, en ik had Jamie Oliver leutige dingen zien doen op de lichtbak met hamburgers. Gisteren dus: kookdag.

De hele voormiddag in de weer: patatjes klaarmaken, kruidenzout maken, zelf hamburgers maken, vinaigrette draaien en dingen klaarzetten voor de salade. ‘s Avonds was lief dan thuis, hij gaf de baby eten en ik begon alles af te werken: patatjes in de oven, hamburgers bakken, vinaigrette bij de salade, broodjes toasten. Het liep perfect.
En toen kreeg Mira het in haar kleine schattige hoofd dat ze niet wilde drinken. Een beetje krijsen leek een betere optie.
Een dik uur later, waarin er getroost, rondgelopen en gesust werd, besloot ze toch te drinken. En daarna te slapen. Maar tegen dan waren mijn hamburgers droog, de patatjes uit de oven slap in plaats van knisperend, de salade verlept van de vinaigrette die er al te lang opzat en de broodjes een beetje te hard getoast.

Op zo’n moment kan ik nog altijd een beetje moedeloos worden. Het gevoel dat ge niks meer kunt doen zoals ge het wilt, als de baby beslist dat het even anders zal lopen.
Het goede nieuws is dat ik geen urenlange huilbui heb gekregen, deze keer. De totale overgave went. Het slechte nieuws is dat ik wijselijk heb besloten het uitgebreide koken te houden voor als ze tien is ofzo.

kinderspam

Newsletter – maand 3.

Lieve Mira

Je bent drie maand vandaag, en in theorie ben je al een jaar oud. Negen maand daarvan in mijn buik, drie maand erbuiten. Ik weet niet waar de dagen naartoe zijn, en tegelijk lijkt het alsof je er al mijn hele leven bent. En eigenlijk is dat wel zo, want een meisje heeft al haar eicellen al bij de geboorte. Ergens in jou zitten mijn kleinkinderen al te wachten, zeg. Ha!

Als ik aan de afgelopen maand denk, moet ik zoeken naar woorden om dit zo proper mogelijk te zeggen. Laat ik het houden op: we’ve been better. Dat zit zo. Vier weken geleden kreeg jij je eerste spuitjes en je was daar behoorlijk door van de kaart. Je had koorts, huilde veel en je sliep opeens heel onrustig. Na een kleine week was het beter, maar twee dagen later werd het winteruur. Opeens was je opnieuw midden in de nacht wakker. Na een kleine week was het beter, maar twee dagen later werd je ziek. Je had koorts, sliep onrustig en wilde elke nacht een paar keer drinken. Na een dikke week was je beter, maar twee dagen later deed je plots een aanval van gulzigheid, waar je nu nog middenin zit. Je slaapt onrustig, en je wordt elke nacht weer een paar keer wakker. Na vier weken gebroken nachten en veel gehuil snak ik naar rust. Veel rust.

Het vreemde aan dat verlangen naar slaap en rust, en van dat gekraakte gevoel dat door mijn hele lijf woedt, is dat ik het elke dag opnieuw een paar keer gewoon vergeet. Als je enthousiast naar me ligt te roepen, bijvoorbeeld. Of als je zodanig trappelt met je voeten als ik tegen je praat dat ik vrees dat je benen los gaan komen en opeens aan de andere kant van de kamer gaan belanden. Of als je giert van het lachen om iets wat ik doe. Ik leef voor die momenten, de laatste dagen. Het is wat me op de been houdt.

Terwijl ik dit schrijf kijk ik naar je. Je staat aan mijn voeten, in je wipper en doet een tukje. Ik beweeg ondertussen mijn been op je wipper te laten –euhm– wippen. Dat heb je graag. Als ik naar je kijk valt het me op hoe gigantisch groot je al bent. Je kan goed groeien, kind, en dat is niet het enige. Je kan goed laten merken wat je graag wilt, je kan goed lachen, je kan goed je hele park rondkruipen, je kan goed rollen en je kan goed enthousiast zijn. Je kan ook heel goed mijn hart een seconde laten stilstaan als je zo hard krijst dat je vergeet te ademen. En je kan nog veel beter dat hart doen overslaan als je me kusjes toewerpt van de andere kant van de living, gewoon om aandacht te trekken.

Soms ben je er even niet, want je gaat nu af en toe uit logeren (twee keer al! twee!). Dat moet zo nu en dan, want ik ben niet zo goed in dat thuiszitten en jij hoort nog niet op café. Dan gaan je vader en ik op stap, zonder jou, en jij gaat naar je grootouders. Maar ik blijk daar zowaar ook niet goed meer in te zijn, in dat zonder jou ergens zijn: ik denk de hele tijd aan je, en als ik thuiskom dan voelt ons huis niet meer als thuis, gewoon omdat jij er niet bent. Ik neem dan een T-shirt van je mee naar bed, voor onder mijn hoofdkussen. En voor tegen mijn neus, als ik in paniek wakkerword van al dat missen.

Hoe je ruikt, dat is hetgeen me het meest kan ontroeren. Als je gegeten hebt, dan zit je altijd rechtop, op mijn schoot. Je rug tegen mijn buik, we wachten dan samen op je boertje. Als je daar zo zit en ik buig mijn hoofd een klein beetje naar voor, dan kan ik mijn neus begraven in je haren. De huid van mijn gezicht tegen jouw zachte hoofd. Dat is het heerlijkste gevoel dat ik ken, en de fijnste geur die ik ooit heb geroken.

Tot slot nog één ding. Je moet kleren aan. Sejieus. Ik had gedacht dat je dat na drie maand ondertussen zou doorhebben dat ik daar echt wel op sta. En dat ik niet ga toegeven. Dus dat hysterisch worden elke keer als ik je een body, trui, jas of godbewaarons een muts probeer aan te doen: het gaat niet helpen en het is verloren energie. Ik ben groter, sterker, ik kan wel al knopjes dichtdoen en mijn eigen haar kammen. Voorlopig doen we het dus zoals ik het wil, en dat is dus met kleertjes aan. Maar nu alvast een belofte: als ik later oud ben, en ik kan zelf mijn jas niet meer aandoen en jij wilt me helpen, dan krijs ik de hele serviceflat bij elkaar. Het is maar dat je’t weet.

dikke zoen,

je mama

Maand 1
Maand 2

En al kinderspam

Moe? Ik ben niet moe, jong.

Zo. Dat zijn boeiende dagen, tegenwoordig. De baby heeft een lichte verhoging (37,5°) en veel kaka. Diarree gelijk ze zeggen. Voeg daarbij het uur dat veranderd is, en het feit dat mijn lief ondertussen al twee weken keihard werkt en dus niets kan overnemen, en u weet meteen waar die donkere randen onder mijn ogen vandaan komen. En volgens de oei-ik-groei-sekte zit ze ook nog eens midden in een sprong. Alleszins: het leven bestaat momenteel uit wiegen, sussen, proberen voldoende te laten drinken en pampers verversen. En veel, zeer veel onderbroken slaap.

Vreemd ook, hoe snel je gewend bent aan een baby die relatief doorslaapt (tot vorige week tot zes in de ochtend) en hoe gebroken je bent als het opeens verandert.

kinderspam

De dag is gewoon te kort, volgens mij.

dilemma’s dilemma’s. Ik heb een baby-vraagje, dus roept u maar in de commentaren.

Mira is een voorbeeldig kindje van ondertussen tien weken. Ze weegt 5,5 kg en is 60 cm. Geen klein boeleken, dus. Slapen doet ze ook heel goed, eigenlijk, voor haar leeftijd: ze gaat rond negen uur in haar bed, en is dan wakker rond zes-half zeven. Dan drinkt ze een fles, laat een boertje en ligt ongeveer drie kwartier later opnieuw in haar bedje. Ze rammelt en neut dan 5 minuutjes, maar slaapt daarna nog minstens twee uur.
Overdag doet ze kleine tukjes: als ze moe wordt, leg ik haar in haar bedje en dan slaapt ze een uurtje, soms twee. Meestal rond de middag, en dan nog eens rond half drie, drie uur.
En vanaf dan is het lastiger: meestal drinkt ze een flesje rond een uur of vijf, en dan de volgende rond acht uur. En daartussen blijft ze wakker, een hazenslaapje in park of wipper buiten beschouwing gelaten.
En daar schort het een beetje: dat is te lang, eigenlijk. Ze wordt meestal rond zes uur half zeven vreselijk lastig en wil dan enkel nog rondgedragen worden. Zelfs zitten op de schoot is niet meer goed dan (lees: als ge ze niet ronddraagt, wordt ze hysterisch. En ik bedoel echt: hysterisch.). Ze is doodmoe, maar vroeger laten drinken betekent dat ze maar de helft drinkt en dat is ook geen oplossing, natuurlijk.

Nu, ze moet natuurlijk nog haar vijf flesjes drinken per dag, anders krijgt ze niet genoeg voeding binnen. Grotere flessen en naar vier gaan is geen optie, wegens ze zal die toch niet uitkrijgen. En volgens mij is dat ook niet gezond, zo van die grote flessen voor zo’n klein kindje.

De opties die ik zie:
– overdag minder tijd tussenlaten. Ik geef haar nu eten als ze erom vraagt, en meestal is dat om de 3,5 uur. Vijf flessen om de 3,5 uur is echter een dag van 17 uur, dus dat is lang. Om de drie uur zou een oplossing zijn, maar dat betekent dan dat ik haar eten moet geven *voor* ze echt honger heeft, en dat is gelijk zo raar, niet?
– haar ‘s avonds laat wakker maken nog eens, voor een fles. Ze zou namelijk ook om de 4h ongeveer kunnen drinken, want na 3,5 uur heeft ze nog niet zoveel honger. Ik zou dan bijvoorbeeld een flesje kunnen geven rond zeven uur en haar om elf uur wakker maken en laten drinken. Maar is dat niet wat raar, zo’n kind uit haar slaap halen om te eten? Vooral aangezien ze dus al doorslaapt, helemaal uit zichzelf.
– mij niks aantrekken van het feit dat ze moet vijf flessen hebben volgens de boekskes en gewoon voeden als ze honger heeft. En wordt ze wakker ‘s nachts, dan is dat maar zo. Nu is het zo dat ik het idee heb dat ze daar wel deugd van heeft, van haar lange nacht: ‘s morgens is ze zo’n fijne vrolijke baby, ge hebt daar geen gedacht van. Om nog maar te zwijgen van hoeveel deugd ik heb van die lange nacht. Een vrolijke mama is ook niet onbelangrijk.
– haar na de fles van vijf uur, als ik zie dat ze moe wordt, nog een tukje laten doen in bed. Voorlopig doe ik dat niet, omdat ik schrik heb dat ze a) ofwel haar nacht gaat beginnen b) niet meer moe gaat zijn als ze echt moet gaan slapen.

Moeilijk hoor. Wat denkt u? Of zouden jullie nog iets anders doen?