kinderspam

kinderspam werk

Die keer dat ze bijna volwassen was en ik bijna dood van moe te zijn.

Dinsdagavond, half zeven. Ik heb mijn dochter geheel pedagogisch onverantwoord even voor babytv neergepoot. Het kind is namelijk moe, en na twee minuten slaapt ze daarvan. Ik heb babytv overigens ontdekt een dag voor het einde van mijn zwangerschapsverlof, ik heb me ongeveer een uur schuldig gevoeld en dan mijn schouders opgehaald en gezegd “oh, ze tuut en duimt tenminste niet”. Count your blessings en proberen van een redelijk goede mama te zijn, geen perfecte.

Nu, de baby is moe, maar ik denk dat ik nog meer moe ben. Moeder. Zie, ik doe er zelfs woordspelingen van.

* Drie uur later. Baby en moeder gegeten, baby slapende, moeder in de zetel, eindelijk*

Twee dagen is ze nu weggeweest van huis, en ik denk dat het mij eigenlijk zwaarder viel dan haar. Maandag naar mijn schoonouders, waar ze –zo vermoed ik — geheel overladen is met aandacht, knuffels, entertainment en nog meer aandacht. En had ik al gezegd: aandacht? Ik heb de hele dag op mijn ongemak gelopen, maar toen ik ‘s avonds haar kwam afhalen keek ze efkes naar mij, ze lachte, en wendde zich vervolgens opnieuw tot haar grootvader, die duidelijk interessanter was dan de mama.

Vandaag dan naar de crèche: ik heb deze middag eens gebeld, en alles liep goed. De patatten die daar geserveerd worden zijn duidelijk lekkerder dan die van mij, zo blijkt. En een dut van 2,5 uur doen ergens anders, dat kan ook (hier slaapt ze een uurtje ofzo). Toen ik haar om vier uur ging afhalen zat ze in een stoel rond te kijken, gelijk een grote. Ze was de hele dag vrolijk en flink geweest, behalve rond half vier: Saskia deed één van de andere kindjes een verse pamper aan en Mira was blijkbaar niet gediend van Saskia die te ver weg was naar haar zin. Ik citeer even: “Ik heb al honderden kindjes zijn passeren, maar ik heb nog nooit eentje van vier maand gezien die zich zo hysterisch kwaad kan maken”. Ahum.

Ik heb ijskoud gezegd dat ze dat van haar vader heeft. Ha.

Voor de rest: lovende woorden in haar schriftje. Haar eerste goed rapport.

Haar ‘s avonds afhalen is fantastisch, vind ik. En ik zou haar overal meeslepen dan, als ze thuis is. Ik vind het zonde om naar het toilet te gaan, want dat is vijf minuten minder Mira-tijd. Zotjes.

Maar! Ook terug werken doet mij gigantisch veel deugd. Mijn collega’s omringen mij met veel liefde en blijdschap om het terugzijn, en dat is een supergevoel. En ook het lesgeven geeft me energie. Hoewel ik die dubbele klas van deze ochtend kwart na acht bij voorkeur nooit meer samen wil hebben. Zestig is te veel in één keer voor mij.

Maar! Ik ben ook stikkapot, zowel emotioneel — van al dat piekeren, bezorgd zijn en missen; als fysiek — van dat lange werken en dat niet meer gewend zijn en het feit dat zo’n baby die niet wil doorslapen wel lastig is als ge ‘s morgens om acht uur voor uw klas moet staan.

Al een geluk dat het vakantie is, volgende week. Ik heb het nodig.

kinderspam werk

Oh my.

Sinds een uur of twee is het hier keihard binnengekomen, het heeft mij een klop in mijn gezicht gegeven en ik zit nu groggy naar mijn schootcomputer te staren en mijn concentratie is helemaal weg. Ik. Moet. Morgen. Gaan werken. Hoe ziek is dat niet zeg.

Het gebeurde terwijl Mira op mijn schoot zat, na haar flesje, en ze zachtjes indommelde. Mijn gezicht zat zoals altijd begraven in haar zachte haar en opeens kwam het besef dat het gedaan is met van huizeke-mamake-babyke spelen. Ik keek zo uit naar opnieuw gaan werken, maar het is keihard over nu. Ik wil het liefst van al haar uit haar bed halen en bij mij in bed leggen en zo slapen. En dan morgen haar in mijn boekentas steken en meenemen naar het werk. Volgens mij zou dat niet opvallen.

*zucht*

kinderspam

Ze gilt.

Mijn baby heeft een stem, en ze heeft die ontdekt. Van zodra ze wakker is, tot ze gaat slapen, gilt ze. Luid. In varierende toonaarden. Ze lacht erbij, dus het is niet dat ze ambetant is ofzo. Het is ook geen huilen, het is echt gillen, roepen, schreeuwen. Ik vermoed: gewoon omdat ze het kan. Doen de uwe dat ook, eigenlijk? En vooral: gaat dat weer over denkt u?

kinderspam

For the record.

Dit weekend togen wij onverwacht naar de andere kant van de stad voor een bezoek aan de familie S.. Vrouw S. heeft mij een keer gered uit een postnatale crisis waar veel tranen en wanhoop aan te pas kwamen. Na een peptalk en wat troost ging het al vele beter. Ik sta dus zwaar in het krijt, daar.

Zij hebben een nieuwe baby en er lagen nog wat nieuwebaby-attributen van hun eerste hier in huis rond te slingeren. En die moesten terug naar de rechtmatige eigenaar. Wij dus ons kind in de auto geladen en naar de andere kant van de stad. Er waren sneukels, er was tonic (mijn eerste tonic sinds de bevalling), er was Mira die zich charmant gedroeg en er was een pas verbouwd huis dat bezichtigd werd.

En er was dus Lander, twee weken oud en door en door schattig boorlingske. En Gitte, een jaar oud en ook al om op te eten. En daartussen onze Mira, gigantisch als ge naar Lander keek, miniscuul naast Gitte. Het was alsof ik mijn recent verleden en mijn nabije toekomst daar zag rondlopen. Vreemd was dat.

Gelieve ook te noteren: ik hoef voorlopig nog geen nieuw boorlingske, dankuwel. Ze zijn schattig en al, maar de vermoeide blik in S.’ ogen bracht allerhande beelden terug. Herinneringen nog zo vers gelijk pas omgewoelde potaarde in de lente. And not in a good way. Brrr…

kinderspam

Newsletter – maand 4.

Lieve Mira,

Ik heb gewonnen. Als de strijd om jouw liefde een oorlog is, dan heb ik deze veldslag glorieus gewonnen. De rest ligt zieltogend op het slagveld, en ik sta hier, in een aureool van overwinningslicht, terwijl jij me lachend aankijkt. Je hebt namelijk recent besloten dat ik jouw allerfavorietste persoon ben en dat laat je duidelijk merken. Je tolereert anderen, maar enkel als ik in de buurt ben en je me kan zien. Als dat niet zo is, dan is er sprake van enig hysterisch gedrag. Als ik wel in dezelfde ruimte ben, dan kijk je me aan. Constant, eender waar ik ben. Je draait je hoofd, roept naar me en volgt me met argusogen.
Dat is goed voor mijn ego, lief kind, maar er zijn ook nadelen: de navelstreng is plots weer veel korter dan de eerste maanden, en dat is soms wat beangstigend. Ik kan je al zo moeilijk loslaten, en nu dat gevoel wederzijds is, wordt het bij momenten wat verstikkend.
Het grappige is hoe snel het keert, die absolute voorkeur. Zo was je vader dit weekend uitzonderlijk de hele tijd thuis. Gisterenavond vond je hem al way cooler dan een paar dagen geleden en keek je hem verliefd aan terwijl hij iets aan het vertellen was. Ik geniet dus nog even van mijn overwinning, voor je de rest van de mensheid gaat ontdekken.

En ondertussen ben je dus al vier maand. Het was zomer toen je kwam, het werd herfst toen je begon te lachen en nu het bijna winter is, stop je de wereld in je mond. De wereld, dat is alles wat je kan vastgrijpen, alles wat ik je laat zien, alles wat in de buurt van je gezicht komt. Je wereld is ook: de beperkingen waar je steeds weer tegenaanrolt. De grenzen van je speelmat, de spijlen van je box. Je wereld blijft frustratie, omdat je zoveel wil en het leren veel te traag gaat, naar je zelf ingestelde normen.

Daarvan gesproken: het gaat niet traag, kind. Jij bent alleen ongeduldig. Ik begrijp dat, appel- en boomsgewijs, geloof me vrij. Maar sommige dingen zal je moeten aanvaarden, vrees ik. Dat een baby van vier maand nog niet kan kruipen, bijvoorbeeld. Of dat een bumbo zo gemaakt is dat je er niet kan uitkruipen alleen. Neen, zelfs niet als ge heel hard aan uw been trekt om het op te heffen. Je hebt namelijk een heel team van bumbo-onderzoekers tegen je, meiske. En hoewel ik er niet aan twijfel dat je daar ooit wel tegenop gaat kunnen, het zal tijd en boterhammen nodig hebben. Boterhammen die je trouwens nog moet leren eten. Ha.

Eten. Zullen we het daar eens over hebben? Eerst was er moedermelk. Daarna was er poeder uit een doos. En nu is er dat gedoe met de lepel. Als ik eraan kom, met mijn zorgvuldig gepureerd papje, dan zie ik je bijna met je ogen rollen. Ze is daar weer, ja, met dat eten dat zoveel lastiger is dan dat uit de fles. Je eet het, hoor, maar meer voor het plezier van het kliederen en de changement van outfit die er gegarandeerd op volgt. We nemen veel foto’s natuurlijk, en als je later met een lief naar huis komt dan tonen we die foto’s. Eens zien hoe goed ge dan al met uw ogen kunt rollen.
Ik heb trouwens deze week al mijn zelfbeheersing moeten gebruiken om geen foto te nemen van je eerste groentenpap-pamper. Ik was er namelijk helemaal van aangedaan, van het verschil en de volwassenheid. Maar! Er zijn grenzen. Zelfs voor mij, ja.

Ik had het daarnet over je wereld. Maar er is meer: die wereld van jou ook die van mij. En al vier maand is dat: dit huis, deze muren, het muziekje van je mobiel. Wat jij doet is het geluid van mijn dag. Huil je, dan is de dag slecht. Gier je van het lachen, dan is de dag goed. Meestal is hij het allebei.
Vanaf maandag ga ik weer werken. Dat moet, want al die hippe kleertjes kopen zichzelf niet. En ik wil het ook, want ik werk graag. Maar dat betekent dus ook het einde van onze kleine cocon, hier thuis. Planeet Mira wordt opeens veel groter: er komen huizen van grootouders bij, en een heuse crèche. Allemaal in de komende maand. Ik kijk — ietwat angstig, ik geef het graag toe — uit naar hoe je gaat reageren. En of de volgende veldslag nog steeds voor mij zal zijn.

Wat ben je nog klein, denk ik dan, te klein om je bij andere mensen te laten. Maar dan zie ik je — rollend, lachend, ontdekkend, gillend — en ik denk: wat ben je al groot. Het is maar waarmee je vergelijkt, nietwaar. Sommige dingen blijven altijd, wat het vergelijkingsmateriaal ook is: wat ben je mooi. En wat hou ik veel van jou.

Zoen

je mama.

Maand 1
Maand 2
Maand 3