kinderspam

En al kinderspam

Ge pakt er gewoon eentje bij de hand, daar op het woodrowwilsonplein en ge zegt: hier, dat is die van mij.

Die middag, aan de lijn met het onovertroffen Gentinfo.

-Ik dacht, Wout, ik bel even van tevoren. Zodat ik daar niet voor niks sta aan de Zuid, om de KidsID en ik de helft niet meeheb.
– Dat is slim, ja. Ik herhaal nog even: 3 euro.
– 3 euro, check.
– pasfoto. Moet ge de afmetingen hebben?
– Neen, ik ga gewoon naar de fotograaf daar rechtover gaan en die weet dat wel. Pasfoto, check.
– oud identiteitsbewijs. Maar dat hebt ge de dus nog niet. Dus dat moet ge niet meenemen.
– check alweer.
– kind zelve, voor de identificatie.
– kind, check.
– En dat is het.
– Dat is het.
(…)
– Maar euh, zeg Wout. Als ik gewoon mijn dochter meeneem, en ik moet zo geen geboorte-akte ofzo meehebben. Dan kunnen die toch niet weten dat dat mijn kind is? Is dat niet wat — euhm — raar?
(…)
– Ja. Raar. Hm.

Wout heeft nog eens gebeld naar de Bevolking, voor de zekerheid, maar ze hebben dus niets extra nodig.

Volgens mij — en ik denk volgens Wout ook — is het systeem nog niet volledig waterdicht.

kinderspam

You win soms, you lose soms.

Mira is vorig weekend uit logeren geweest, en dat is perfect verlopen. Doodcontent kind, de hele dag en nacht, bij mijn ouders. Lachen en spelen en doorslapen en flink eten: een voorbeeldbaby. Het was dan ook met gerust gemoed dat ik gisteren toezegde om met mijn papa mee te gaan naar het voetbal. Mijn mama doet dan van babysit ondertussen: ze speelt nog een uurtje met haar kleindochter, geeft haar een flesje en stopt haar in bed. Piece of cake, dachten wij, zeker na de logeerpartij van vorige week. Ik was er gerust in, ja.

Ik was zelfs nog min of meer gerust toen mini-rijckaert een keel openzette toen ik mijn jas aantrok. Zo’n dingen duren meestal niet zo lang bij baby’s, schijnt. Eens mama weg, is alles best weer draaglijk en al. Zo niet gisteren, zo niet bij mevrouw mijn dochter: ze heeft het hele huis bij elkaar getierd blijkbaar, en heeft dat tot bedtijd volgehouden.

Er is dus weer sprake van enige verlatingsangst. En enig schuldgevoel bij mij door het verlaten.

Zou dat met de vakantie zijn, en het zoveel bij ons thuis zijn? En zou dat rap weer overgaan? En wat doet u daar eigenlijk mee, met zo’n baby’ke die veel verdriet heeft als moeder er niet is?

kinderspam

Move over, Albert Einstein.

Dus. Gisterenavond zit ik met mijn pruts op schoot (de dochter, peoples. Het lief is te zwaar om op mijn schoot te zitten) en we lezen samen een boek. Het Boek van Dribbel, dat hier hoog op de mega-cool-lijst staat, al wekenlang. En ja, ik schrijf het met hoofdletters, dat is maar normaal gezien het enthousiasme van de dochter over het stoffen dingske in kwestie. Als zij de Booker Price mocht uitreiken, er was geen enkele twijfel, ik zeg maar. In Het Boek van Dribbel zitten namelijk flapjes en achter die flapjes zitten beesten verborgen. Mira weet de flapjes blindelings zitten ondertussen: ze kan met één oog Boogie in de gaten houden en ondertussen nog steeds het flapje openprutsen als ik vraag “en waar zit het konijn?”. Een wonderkind, ik moet het u niet uitleggen zekers? Maar het wordt nog beter.

Gisterenavond zat ze voor haar doen behoorlijk geconcentreerd te kijken toen ik “waar is het konijn?” deed, ze vouwde met haar rechterhand het flapje weg en toen bracht ze haar kleine linkerwijsvinger zeer bewust naar het konijn en wees. Ik gilde naar het lief maatjong-ze-wijst-gewoon-naar-het-prentje-moet-zien-sejieus, waarop hij mij keihard uitlachte en het had over toeval en onbewuste reflexen. Maar hij kwam voor de zekerheid toch even kijken, ik draaide het blad om, vroeg “waar is de vogel” en het mensje dat ik na drie dagen hard labeur en enige operatieve assistentie ter wereld heb gebracht (neen, ik ben het nog niet vergeten) deed het gewoon opnieuw. En daarna dus nog een paar keer. Na vijf keer was Mini het spelletje grondig beu en wilde ze liever aan de zetel lekken en aan mijn haar trekken, wat voorgaand kunstje natuurlijk ietwat relativeerde.

Maar tegen die tijd hadden wij al lang een lidmaatschap van mensa aangevraagd, kunt dat peinzen.

kinderspam

Newsletter – maand 8

Lieve Mira

Ik hou ervan dat alles aan jou zo symmetrisch is. Symmetrie is namelijk een neurotisch kantje van me, het geeft me rust. Jij bent perfect symmetrisch: je gezichtje, je ogen, en nu ook hoe je kruipt. Niks één been meeslepen, niks poepschuiven: gewoon mooi recht op knieën, linkerhand, rechterbeen, rechterhand, linkerbeen. Perfectie en tot in detail afgewerkt. Doelgericht en vreselijk snel ook. Je kruipt zoals de voorbeeldkindjes in de boekjes. Ik vind dat bijzonder stoer van jou.

De zon vierde vandaag jouw achtste vermaand-dag, met vrolijk gejubel. Een beetje zoals wij de laatste weken elke dag jouw aanwezigheid vieren. Want er is veel om vrolijk om te zijn, lief kind. Je hebt een korte periode van extreme frustratie achter je gelaten en bent nu officieel een mobiel kindje. Ik noemde je in een vorige brief al een kleine ontdekker, maar toen was peanuts in vergelijking met de laatste weken. Alles, maar dan ook alles, is interessant. En het allerinteressants zijn dingen die eigenlijk geen speelgoed zijn. Laptopladers. Kranten. Afwasmachines. Veters. Als het niet kleurrijk is, niet kindveilig en niet verkocht wordt in de dreamland, ben jij fan. We houden je nauwlettend in de gaten, maar laten je voor de rest vooral begaan. Dat zorgt voor de nodige valpartijen en huilbuien, maar je leert wel aan schrikbarend tempo nieuwe dingen.

Vorige week bijvoorbeeld, toen was rechtstaan je nieuwe ding. Jammer genoeg had je het neerzitten nog niet onder de knie en weigeren wij over het algemeen je weer neer te zetten als je je recht hebt getrokken. Dus gilde je, pruillip inclusief, tot je merkte dat dergelijk gedrag niets opleverde en liet je je vallen. Elke keer met je achterhoofd keihard op de parketvloer. Wij deden dan een kleine troostronde en dan begon het spelletje gewoon opnieuw. Tot opeens, deze week, je doorhad hoe je je lichaam moet plooien als je je laat vallen, zodat je niet meer op je hoofd belandt. En gisteren boog je zelfs door je knietjes en ging gewoon weer zitten.
Next up: het stapje van de keuken naar het terras nemen zonder je gezicht te gebruiken.

Er is veel om vrolijk over te zijn: je eet goed, tegenwoordig. Fruitpap en groentenpap en ook al een korstje brood, soms. Of een koek, of een stuk fruit. Je drinkt uit een beker en dat is bijzonder schattig om te zien. Het belangrijkste is echter dat je nu ook wil eten als je niet thuis bent. Op bezoek laat je je gewillig voederen. Zo zonder protest dat ik bijna de hysterie van een paar maand geleden in dergelijke situaties zou vergeten. Let wel: bijna. Er zal nog wat Olvarit versluisd moeten worden voor alles vergeven is, kind.
Dat op bezoek gaan, gaat tegenwoordig ook uitstekend. We kunnen je nu op de vloer zetten, strooien wat speelgoed om je heen, en je speelt gewoon alsof je thuis bent. Fijn is dat. Net zoals het fijn is dat je nu ook weer bij mensen op de arm wilt die niet je ouders zijn. Want we laten anderen ook al graag eens genieten van je schattigheid.

Verder gil en tater je de dag weg. Voor het eerst ook duidelijk in respons. Als ik bababa doe, dan doe je bababa terug. Als ik gil, gil je terug. Ik geef toe: er zijn constructiever dingen dan tegen uw baby zitten gillen, maar het is zo verdomde schattig dat ik gewoon verderdoe.

Nog vrolijkheid? Je slaapt door, lieverd. Vorige maand durfde ik het nog niet te zeggen, omdat één nacht op twee niet echt doorslapen is, maar nu is het echt zo ver: je gaat iedere avond om half negen naar bed, en wordt pas weer wakker rond zes uur. Soms zeven uur. Soms, zoals deze ochtend: half acht. En ik verzeker je, lieve schat, na 6,5 (zes.en.een.half.) maand nachtvoedingen is dit het mooiste geschenk dat je me kon geven. En wat ben ik achteraf trots en blij dat ik je dat helemaal op je eigen tempo heb laten doen, hoe erg ik ook gevloekt heb, nacht na nacht na nacht. En om helemaal eerlijk te zijn: je was er net voor de deadline, want in mijn agenda stond deze paasvakantie gemarkeerd als “Mira misschien eens laten schreien ‘s nachts als ze wil opstaan”. Ik ben blij dat ik het niet heb moeten doen, want mijn hart breekt bij de gedachte alleen al.

Is er ook slecht nieuws, moeder?, hoor ik je vragen. Jawel, meiske. Je krijgt twee gigantische tanden bij op dit moment (vooraan, bovenaan) en dat zorgt voor een bij momenten zeurderige baby. Je hoest ook weer, dus we puffen weer en gaan naar de kine. Je bent nog steeds koppig en niet zo dol op slapen overdag. Maar al die dingen vallen in het niets als je je armen naar me uitstrekt en luid schatert als je me ziet. All is good. En ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik ben helemaal klaar voor een lange zomer met jou.

zoen

je mama

Maand 1Maand 2Maand 3Maand 4Maand 5
Maand 6Maand 7