kinderspam

kinderspam

Het is ver gekomen.

De opofferingen die wij moeders voor onze kinders doen, ge hebt daar geen gedacht van. Ik geef het eerlijk toe: vaak heeft luiheid en gemakzucht er ook iets mee te maken, maar toch: opofferingen, ongelooflijk.

Neem nu vanavond. De tante was jarig, en dus gingen Mira en ik langs voor taart en toebehoren. De tante vroeg: welke taart wil je — javanais, aardbeitaart of rijsttaart? En een fractie van een seconde later had ik Rijsttaart geantwoord.
Nu moet u weten: ik ben daar niet zo kapot van, van rijsttaart. Van javanais wel, en ik zou bij momenten een moord kunnen begaan voor een lekkere aardbeitaart.
Maar! Mijn moederhersenen hadden in die fractie van een seconde tussen vraag en antwoord een heel pad afgelegd:
Mira gaat taart van mij willen mee-eten. Neen, het helpt niet van haar een eigen stuk te geven, ze wil hetgeen op mijn bord ligt tegenwoordig. En ze wil dat eten met mijn vork ook. Want eten van moeder met moeder haar bestek, dat is cool. Het is ook cool om het eten dan weer uit uw mond te halen nadat ge er efkes op gesabbeld hebt en die dan in de moeder haar mond te proppen, overigens. Maar dat vertel ik u nog wel eens op een andere keer. Enfin, Mira gaat willen mee-eten dus.

Pfiew. aardbeitaart, dat gaat gegarandeerd plekken geven. En ik heb geen bavet mee. En ze heeft juist propere kleren aan. En ik heb geen tijd meer om haar in bad te doen vanavond.

aardbeitaart.

Mmm. Javanais. Dat is lekker. En met veel creme au beurre. Het is precies nog maar een paar dagen geleden dat Mira haar bed en de living heeft volgekotst, evenwel. En (I kid you not, ik ben een slechte moeder en vrouw, maar ik heb het wel degelijk gedacht) het lief is niet thuis en als ze moet overgeven moet ik het zelf opkuisen.

Javanais.

En dus at ik rijsttaart. Met een koffielepel, want Mira was bezig met mijn vork.

kinderspam projecten

Newsletter – jaar 1, maand 3.

Lieve Mira

je breekt mijn hart. Krak doet het, tientallen keren per dag, bezwijkend onder zoveel liefde en vertedering. Daarnet nog: je hebt je sinds kort eigen naam ontdekt, en je zat te spelen met je boerderij op de grond. Terwijl je de koeien en de paarden in de stal, uit de stal, op de stal, in de stal zette zong je de hele tijd zachtjes mira-mira-mira-mira-mira. Ik keek naar je, daar op de grond, gehurkt, met je dikke lip (je bent gisteren gevallen. ik was precies vergeten hoe hard lippen kunnen bloeden) en hoe je daar zo geconcentreerd zat te zingen en krak deed mijn hart. Het is wat, uw sentimentele moeder.

Dit is de maand van de groeiende woordenschat. Je eigen naam, maar ook woorden als auto, melk, pijn, mauw (de kat), pamp (de pamper), eeeei-kaka, pipi, patat, peer, bedje, bad, dodo, titi (de televisie), mee, jas en — oh ja — bumba zijn nu vast deel van je vocabularium. Je kan je steeds beter verstaanbaar maken en je vindt het fantastisch als wij je begrijpen: dan lach je haast hysterisch, en wipt anticiperend op en neer. Het moet zo’n opluchting zijn, na maanden moeilijk communiceren eindelijk dingen duidelijk kunnen maken. Ik ben zo blij voor je.

Laten we het even over die Bumba hebben. Wij noemen Bumba hier thuis al sinds je geboren bent “de dikke clown”, wegens principes over commercie enzo. Af en toe mocht je filmpjes kijken op de laptop, en je vond dat wel degelijk fantastisch. Na een paar weken werd het wijzen naar de laptop en luid BA! BA! roepen, op die manier die enkel peuters kunnen. Dwingend. Dreinend. Hopeloos herhalend. Een paar weken geleden was je nichtje hier, en zij heeft een bumba-knuffel. De hele namiddag hebben jullie de knuffel van elkaar afgepakt, en je was er zo verzot op dat je grootouders er bij een volgend bezoekje eentje voor jou meehadden. En dus zijn we gezwicht. BA is ondertussen een duidelijke BUM-BA geworden en bumba gaat overal mee: zit bij jou terwijl je speelt, ligt bij jou in bed. Tot zover ouderlijke principes over commercie en dikke clowns. Ah ja.

We hebben besloten er geen gevecht van te maken, van jouw nieuwe favoriet. Want er zijn al gevechten genoeg, tegenwoordig. Zoals het een heuse peuter betaamt stel je alles in vraag. Luidkeels. En met veel bravoure. Je wordt driftig als je iets niet mag, en je bent — zoals we al hadden gezien van toen je nog een kleine baby was — vreselijk koppig. En dan bedoel ik echt vreselijk koppig. Je kijkt graag televisie, bijvoorbeeld, maar we hebben besloten dat de tv pas aan mag na je bad. Zo rond kwart voor acht mag je nog een twintig minuutjes kijken en dan is de dag voorbij. Vorige week ben je om half vijf beginnen wijzen naar de lichtbak, en heb je hysterisch gehuild (met tranen jawel) en TITI! TITI! geroepen tot even na zeven, toen het tijd was voor het bad. We hebben niet toegegeven, maar waren na die 2,5 uur allebei rijp voor een drugsverslaving. We hopen dat je leert dat het niet werkt, dat blijven zagen, maar het is verdorie niet gemakkelijk.

Het is niet altijd even gemakkelijk, dat is een understatement. Je weet je vaak met jezelf geen blijf en je bent moeilijk af te leiden als je ergens je gedacht van gemaakt hebt. Dat is lastig, want wat jij wil en wat wij willen, dat is niet altijd hetzelfde. Maar ook al is het vaak moeilijk: ik hou intens van deze periode. Veel meer dan van het babygedoe. Ik hou ervan hoe je steeds zelfstandiger wordt en hoe je zo graag dingen leert. Hoe je alles wilt uitproberen en me aandachtig bekijkt als ik iets voordoe. Hoe je zelf initiatief begint te nemen voor spelletjes. Hoe je duidelijk laat merken dat je het ritme van de dagen en het principe van veel zaken begint door te hebben. Het is denk ik nu pas dat ik me zelfzeker begin te voelen in mijn moederrol, dat ik het gevoel heb dat ik weet hoe ik hiermee overweg moet. Dat is zo fijn, ge hebt daar geen gedacht van.

Ik ben niet de enige die zelfzeker is geworden. Gisteren waren we voor het eerst op de muziekles en jij blijkt zowaar een hele madam, daar zo tussen al die andere ukjes. Na een paar minuten op de schoot stond je te springen in de kring, te wijzen naar de tekeningen op de muren en waggelde het hele lokaal rond. Niks verlegen, niks bang. Ik was zo fier op jou.
Nu nog even werken aan je concentratie, want veel zingen in de kring heb je niet gedaan. Oh well, as long as we’re having fun…
En lol hebben we, lief spook. Tussen al het ruziemaken en het opvoeden door: vooral veel lol en hard gelach. Ik vind het best zo.

zoen

je mama.

Maand 1Maand 2Maand 3Maand 4Maand 5Maand 6Maand 7Maand 8Maand 9Maand 10Maand 11Jaar 1Jaar 1, maand 1Jaar 1, maand 2

kinderspam

Groot.

Ze is soms al zo groot en dat maakt me een beetje bang, bij momenten. Niet dat ze niet mag groeien, jawel hoor. En ik blijf gefascineerd door alles wat ze ondertussen kan, maar het is dat onafwendbare groter worden van haar wereld die me angstig maakt.
Wij zijn genoeg, voorlopig. Dat haar vader en ik haar graag zien, dat is het belangrijkste. Wij kiezen wie met haar mag omgaan, en we kiezen enkel mensen die haar graag zien. Mensen die haar nooit pijn zouden doen. Als ze verdriet heeft, dan zijn wij troost. En wij zijn eigenlijk het enige dat telt. Ze heeft, in haar 14-maanden-onschuld nog geen besef van andere mensen. En van gevoelens die met andere mensen te maken hebben.

Als ik denk aan hoe ze misschien, binnen afzienbare tijd, wel zal geven om oordelen van anderen, dan word ik nu al ongedurig. Dat ze misschien vriend zal willen zijn met een kindje dat geen vriend met haar wil zijn. Dat iemand misschien iets lelijks zal zeggen tegen haar, en dat ze het zal geloven. Dat ze misschien verliefd wordt, en dat het niet wederzijds zal zijn. Dat ze iets niet goed zal kunnen, en dat ze het opeens beseft.

Dat ze misschien al eens verdriet zal hebben, en dat ik het niet altijd beter zal kunnen maken. Zeg eens, ervaren ouders, hoe doet ge dat? En breekt uw hart niet elke keer in honderduizend stukskes als er zoiets gebeurt?

kinderspam projecten

Newsletter – jaar 1, maand 2.

Lieve Mira

Daar zat ik dan, gehurkt in de inkomhal van De Foyer, jou strak in de ogen kijkend en vermanend toesprekend. En het flitste door mijn hoofd: mijn god, ze is geen baby meer.
Dat zit zo. We waren uit brunchen gegaan en jij gedroeg je , zoals altijd trouwens, allercharmantst. Bij ons aan tafel, stelend van ons bord, je grote liefde voor croissants uitdrukkend met smekgeluidjes en gewrijf over je buik. Na het eten ging je vader even met je spelen in de gang en op de trappen, terwijl ik een krant doorbladerde en koffie dronk. En tien minuten later wisselden we. We weten dat namelijk, dat het van een 14 maand oud kindje niet kan verwacht worden: zo langer dan een uur stilzitten. De beer moet al eens uitgelaten worden. Enfin, na een half uur legde ik je uit dat we nog één keer de trap op en af gingen en dat je dan weer even aan tafel moest, voor het dessert. En dat, lieve dochter, was niet naar je zin. Niet. Je zette een keel open alsof ik je net keihard en venijnig had geknepen, en je duwde me resoluut weg toen ik je wilde oppakken.

En toen stond je daar dus, op je wankele mollige beentjes, in die inkomhal, terwijl ik streng gehurkt voor je zat te praten en er wel tien paar ogen naar ons staarden. Je kalmeerde binnen de halve minuut, en na een paar knuffels was iedereen weer vriend, maar toen wist ik het dus definitief: ze is geen baby meer.

We doen bijgevolg tegenwoordig van basisopvoeding, je vader en ik. We maken afspraken onder elkaar: wat wel mag, wat niet mag, hoe de dag eruitziet. Veilige ruimte, positieve bekrachtiging, duidelijkheid en grenzen, dat soort dingen. De vloek van twee ouders uit het onderwijs, je zal ermee moeten leren leven, vrees ik.
Niet dat we je veel verbieden trouwens: je mag de trap op, maar niet alleen. Je mag de zetel in, maar niet rechtstaan en springen. En ook niet balanceren op de leuning, hoe spijtig je dat ook vindt. En hoe luid je die spijt ook uitdrukt.

Het is niet altijd gemakkelijk voor mij. Mijn moederhart breekt als je verdriet hebt omdat je niet mag likken aan het stopcontact. En je weet ondertussen verdomd goed dat ik op mijn tanden moet bijten als er tranen aan te pas komen. Ik zweer het: soms zie ik je bijna een traan naar buiten persen in de hoop dat je toch je zin krijgt.

Dat opvoeden, dat is echter slechts 5% van onze dag samen. Het grootste deel van de dag ben je namelijk het gemakkelijkste kindje ter wereld. Altijd vrolijk, altijd lief, altijd lachend. In ware kamikaze-stijl de poes achternazittend, zorgend voor je pop en rollend over de grond. Je bent een grappig kind, je doet graag onnozel, je kan ongelooflijk vettig lachen en je woordenschat groeit gezapig.

Ik zie je iedere dag verder van het boorlingske dat je ooit was weg-evolueren, en ik zie iedere dag meer van het kleine meisje dat je gaat worden. Een lief meisje, dat knuffelt en zoenen geeft en wuift en zowat altijd altijd lacht. Een uithuizig meisje, dat graag in de straten verdwaalt en uitstapjes maakt. Een slim meisje, dat zich vreselijk lang kan concentreren om iets gedaan te krijgen. Een wild meisje ook, onstuimig en niet gehinderd door enige notie van angst. Avontuurlijk, koppig, lief, vrolijk, ondernemend en nieuwsgierig. Ik prijs mezelf gelukkig, want als ik had kunnen kiezen wat voor kindje ik wilde, van tevoren, dan was het er eentje geweest precies zoals jij nu bent.

zoen

je mama

Maand 1Maand 2Maand 3Maand 4Maand 5Maand 6Maand 7Maand 8Maand 9Maand 10Maand 11Jaar 1Jaar 1, maand 1

kinderspam projecten

Newsletter – jaar 1, maand 1.

Lieve Mira

Je bent vandaag 13 maand en één dag, en ik heb je gisteren niet geschreven. Een bewuste breuk met onze traditie, en terecht. Gisteren had je me namelijk de halve nacht wakker gehouden, was je de hele dag lastig en weigerde je bovendien te slapen in de namiddag. Liefje, ik heb die middagdut van jou echt nodig om mijn hoofd en werk op orde te krijgen. En jij hebt die middagdut nog meer nodig, geloof me. Maar goed, gisteren was dus niet zo’n goede dag, en mijn schrijven zou gelardeerd geweest zijn met emoties die niet horen bij het fantastische team dat wij samen geworden zijn.
Want kind, wat zijn wij een fantastisch team tegenwoordig. Jij, flink stappend en ondertussen de wereld aanwijzend en Dat! Dat! roepend. Ik, die wereld voor jou benoemend.
We hebben veel leute samen. Je bent aandoenlijk lief, lacht altijd en knuffelt en zoent op commando. Wat dat laatste betreft: zoenen hoort zacht te zijn, en dat doen wij mensen niet met onze tanden. Ik krijg dat dus blijkbaar niet uitgelegd. Als je voor de zoveelste keer keihard in mijn wang bijt en ik boos \”Mira, doe dat niet!\” zeg, dan vind je dat vooral hilarisch grappig. Een werkpuntje, een werkpuntje.

Je doet vanalles op commando trouwens, niet alleen dat zoenen. Er zijn ouders die niet aan babytruken zijn, wegens dat je van je kinderen aapjes zou maken met die truukjes. Alle respect voor het principe, maar wij zijn niet van die ouders. Sorry daarvoor.
Het is onschuldig begonnen met zwaaien en handjesklappen. En toen was er wat doen paardjes, en dan jij klakken met je tong. Vervolgens leerden we je een aapje nadoen (met trommelen op je mini-borstkas) en wie is er hier een beetje zotjes (waarbij jij op je hoofd tikt). Je imiteert auto’s, neemt washandjes uit het rek en roept eeeeeiiii telkens als het woord kaka valt.

Je vader is god, tegenwoordig. Hij kan je afleiden met een stukje papier en een doosje als je verdriet hebt en je zit bij momenten vreselijk aandachtig naar hem te luisteren. Ik versta dat, maar hou in gedachten: ongeveer de helft van wat hij vertelt is onzin. Ook als hij het heel ernstig vertelt. Ik kan bijna niet wachten tot je met je ogen kunt rollen, zodat we dat simultaan kunnen doen, en er gelijktijdig een trrrr achteraan kunnen gooien.

Je bent vrolijk en lief, dat zei ik al, maar de laatste weken heb je het ook een beetje moeilijk. Je bent verkouden, je krijgt twee gigantische kiezen en je slaapt slecht. Dat betekent dat ik tegenwoordig ongeveer om de andere dag in het holst van de nacht met jou op schoot in de zetel zit, te troosten en te sussen. Ik zal blij zijn als het weer achter de rug is, deze fase, want ik ben ondertussen stikkapot. Maar aan de andere kant koester ik die rustige, stille momenten met ons twee, in het donker onder het tv-dekentje. Veel sterker dan een aantal maand geleden besef ik nu hoe snel je groot zal worden.
Soms durf ik bijna niet met mijn ogen te knipperen. Want als ik ze opendoe, ben je misschien dubbel zo groot. Gelukkig weet ik dat je altijd in mijn armen en op mijn schoot zult passen, hoeveel je ook groeit. En hopelijk werkt mijn troost dan ook nog voor al je verdrietjes.

Zoen

je mama

Maand 1Maand 2Maand 3Maand 4Maand 5Maand 6Maand 7Maand 8Maand 9Maand 10Maand 11Jaar 1.