Gisteren, toen wij in het uur tussen wolf en hond geheel onbezonnen besloten de dreamland hier vlakbij met een bezoekje te vereren, is enige tevredenheid over mijn leven nog maar eens bevestigd.
De goedheilig man was immers op bezoek aldaar, en naar het schijnt had hij gratis snoepgoed voor elkeen. Wat meterslange wachtende rijen ouders met van opgewonden anticipatie in hun broek plassende kleuters tot gevolg had, dat spreekt voor zich. Er werd gegild, er werd gehuild, er werd geroepen van Kenji, ik heb al tien keers gezegd dat ge daar moet afblijven, godverdomme. Onderwijl schalde de Sinterklaasmuziek luid uit de boxen en probeerden wanhopige moeders kleine choking parts uit de mond van hun peuterzoon te halen.
En had ik al gezegd dat de Sinterklaasmuziek luid uit de boxen schalde?
Wij liepen gezwind de rij voorbij, naar het rek van de vrachtwagens, kozen daar een cadeau voor het petekind om vervolgens vrolijk af te rekenen, daarbij de rij steeds zenuwachtiger wordende mensen nog een laatste blik toewerpend. We wandelden naar buiten, in de herfstmotregen, naar onze auto, lieten babyshambles heel luid hun muziekske spelen en zetten koers naar de afhaalchinees.
Levensvreugde, zen en geluk.