Ja!

leutigheid

Ja!

Epidemisch.

Als die verkoudheid die ik te pakken heb een beetje besmettelijk blijkt te zijn, dan zou ik wel eens helemaal solo verantwoordelijk kunnen zijn voor epidemologische verspreiding de komende dagen. Gisteren was er immers een feestje buiten de stad (wat de valling meteen een exportproduct maakt), vanavond is er comedy casino in het ICC (met volk van overal, hoerah), morgen ga ik lesgeven en daarna naar de Site Van Het Jaar.

Dat zijn een massa mensen waarmee ik in dezelfde ruimte ben deze drie dagen. En die daarna mijn virus overal ten lande kunnen uitdragen. Schoon toch.

internet Ja! Van een ander

Pudding.

Fascinerend, zo’n blogstukjes. Het gedoe over spelletjes spelen (World of Wordcraft, Sims, Second Life), daar heb ik totaal geen boodschap aan, maar het gedeelte over de identiteiten, dat interesseert me mateloos.

De manier waarop mensen zich profileren, het imago dat iemand aanneemt – zowel online als offline – en het gevaar van het behagen als je enigszins goed bent in spiegelen en dingen aanvoelen. Dat is iets heel vreemd om bewust van te worden, dat je persoonlijkheid eigenlijk een groot deel een keuze van jezelf is.

Ik merkte toen ik jonger was (maar niet zoveel jonger, ik heb het niet over 16 zijn, maar over een vijftal jaar geleden) dat ik mijn identiteit spiegelde aan verwachting die mensen over mij hadden. Dat werkte in twee richtingen: als mensen die ik niet graag had verwachtingen hadden, dan deed ik er alles aan om net niet dat te doen. Omgekeerd: als ik iemand leuk vond, dan vormde ik mezelf onbewust naar een persoon die leuk zou gevonden worden door die mens. Of niet meteen leuk eigenlijk, eerder interessant. Tegenwoordig is dat wat minder, aangezien het allemaal wel redelijk gevormd is en een puzzel is geworden die redelijk consequent in elkaar past. Maar toch: ik zet nog altijd in de verf wat ik wil dat eruit komt.

Het is een heel confronterend besef, dat. Als je plots op een dag weet dat je persoonlijkheid op die manier gevormd is, in spiegeling met anderen. In mijn geval werd dat onmiddellijk gevolgd door het besef dat ik veel geluk heb gehad. Met mijn ouders en familie, die inzet en zelfkritiek verwachtten, waaraan ik dan ook voldeed. Semper Magis. De mensen met wie ik — als een toevalligheid — mijn jeugd heb doorgebracht en die me geëngageerd hebben gemaakt, en iemand die nadenkt over de dingen. Omdat dat was wat op dat moment verwacht werd in die vriendenkring. Maar ook ex-liefjes en vroegere vijanden, die me een interesse voor muziek hebben aangesmeerd, of aan het lezen hebben gebracht, me bewust hebben gemaakt van zwakke kanten in mijn karakter. Zwakke kanten die ik even heb geëxploreerd maar dan zo veel mogelijk naar de randen en uithoeken van mijn persoonlijkheid heb verwezen.

Want dat is het volgens mij: een persoonlijkheid, die selecteer je zelf. Je ontwikkelt bepaalde zaken, je onderdrukt andere zaken. Je pikt dingen op, stoot dingen af en uiteindelijk komt het altijd hierop neer: je bent wie je kiest te zijn.

Online persoonlijkheden passen in datzelfde beeld. Je schuift op een blog (of een facebookprofiel of whatever) zaken naar voor waarvan je denkt dat ze aangenaam/interessant/provocerend/uitdagend zijn. Dingen die je misschien in eerste instantie minder bent, maar wel wordt door ze consequent vol te houden.
Ik heb het ooit al eerder geschreven:
Het is met woorden nog makkelijker een beeld van jezelf te schilderen dan in het echte leven. Je creëert een geschreven realiteit en je boetseert die vervolgens zoals je zelf wilt.

Dus ja, ik ben wel erg overtuigd van Michel zijn laatste paragraaf:
Oh, en voor de rest, eigenlijk: alles is een illusie. Er is geen ik, er is geen u, we maken onszelf wijs dat er een ik en een u is. Er zijn geen identiteiten, laat staan virtuele identiteiten. Zo.

Ja!

Die keer dat mijn lief bijna een Rouffaerke deed.

Ik ga er niet geraken, om te eten, zo klonk het door de walkitalki. Ik duwde net de deur van het restaurant open en antwoordde bijgevolg enigszins teleurgesteld Oh. ist waar? Waarom?

Dat er iets ontploft was in zijn lokaa
l. En dat hij nu wat brandwondjes had in zijn gezicht. Maar dat ik me geen zorgen moest maken (wat ik wel deed) en niet moest verschieten (waarvoor het al te laat was). En dat hij nu geen tijd had om het uit te leggen, want dat hij naar de dokter ging en eerst nog langs huis ging passeren want zijn trui en zijn T-shirt waren verbrand. Salu schatjen, ik zal nog eens bellen straks als ik van de dokter kom.

Klik. Slik. Neeneen, ik was helemaal niet ongerust. Zo ben ik niet.

Ja!

Na drie jaar.

Binnen een paar dagen zijn wij drie jaar samen. Drie jaar geleden, dat was een avond die eindigde aan de ruit van een bakker. Ergens in Gent (we verraden vanzelfsprekend niet waar precies) is er namelijk een ruit waar je vanaf een uur of vijf op kunt tikken. Een bakkersgast doet dan de ruit open en verkoopt croissants, recht uit de oven. Hij was zeer zwaar onder de indruk van het feit dat ik zo’n dingen wist, toen. Mijn coolheid steeg meteen een paar ferme punten.

De tocht was voorheen langs het oord der verderf op de vlasmarkt gegaan en nog eerder langs het gouden hoofd gepasseerd. En de avond was begonnen met een date in zijn — overigens indrukwekkend proper opgeruimde — huis met een fles wijn en The Office. Die fles wijn, die kwam uit mijn auto en hij was ze daar vergeten na een kwis.

Een kwis in mijn thuisdorp, waar ik hem en een paar andere muziekgenieën mee naartoe had genomen. We hebben heel erg gewonnen, die avond. Zo lijk met 5000 punten voorsprong en al.
En ik wist toen helemaal niet dat hij niet graag kwist. Echt niet. Het is dus bij de ene keer gebleven, ondanks herhaaldelijk aandringen van mijnentwege. Eens de vrouw versierd is, is er geen reden meer om te doen alsof, denk ik.

Tot vanavond, want hij gaat eindelijk nog eens mee. Een moment van zwakte? Onoplettendheid? Of zou hij ook bedacht hebben dat het bijna drie jaar geleden is dat we de vorige keer samen een kwis hebben gewonnen?