Lang geleden heb ik het ooit al eens bekend op deze uithoek van het wereldwijde web: ik heb een groot hoofd. En ik heb daar een groot complex over. Nu, ik heb het altijd al groter dan gemiddeld gevonden, mijn hoofd, maar ik was daar in indertijd niet zo erg mee bezig. Eerder een sluimerend onzekerheidje, in plaats van een reusachtig complex dat bij de omvang van mijn Giant Head zou passen.
Tot die ene dag.
Ik zou naar Bolivia trekken, een paar maand later. En bij de voorbereiding hoorde het aanvragen van een internationaal paspoort, want dat moet: anders mag u de Westerse Wereld niet verlaten. Nu maakt een enigszins chaotische geest zulks al tot waar op avontuur op zich. Eerst naar de politie, uitleggen dat ik mijn reispas in de vuilnisbak heb gekeild bij de laatste verhuis. Daarna naar de fotograaf, voor pasfoto’s. Plaatsnemen op het stoeltje, weigeren te lachen, 5 minuten wachten, weer plaatsnemen op het stoeltje, opnieuw weigeren te lachen (De kip had de eerste keer haar vinger voor de lens gehouden. Voor de lens, inderdaad. Een professionele fotografe). Opnieuw 5 minuten wachten. Dan richting adminstratief centrum, volgnummertje, wachtenwachtenwachten, aha mijn nummer.
De dame achter loket kijkt naar mijn foto. Monstert mij vervolgens aandachtig en spreekt dan de legendarische woorden: uw hoofd is te groot. En met dat ene zinnetje bevestigde ze alles waar ik al mijn hele leven bang voor was: ik heb een werkelijk gigantisch hoofd en dat is een misvorming. Logisch aangelegd als ik ben, concludeer ik onmiddellijk dat Bolivië een duidelijk beleid heeft omtrent mensen met een hoofdafwijking. Zoals Engeland dat heeft over huisdieren: ze komen er niet in, want ziet eens dat het besmettelijk is. Zweet parelt op mijn hoofd en ik besef dat ik geen annulatie-verzekering heb en dus 800 euro gespendeerd heb aan een vliegticket dat ik nooit zal kunnen gebruiken. Adios, America del Sud, mi Corazon.
Blijkbaar keek ik als een hert in de koplampen van een S.U.V., want de loketdame haalde een formulier boven. Ze legde zuchtend mijn pasfoto ernaast en verduidelijkte dat het hoofd op de foto binnen de randjes van het sjabloon moest passen. En dat ik dus nieuwe foto’s diende te laten nemen. Niets aan de hand, dus, en twee maand later zat ik effectief op het vliegtuig richting Santa Cruz.
Maar mijn complex is gebleven. Net als mijn gigantisch hoofd, overigens.