Het grappigst zijn de verwonderde “Echt, meent ge dat?”-reacties van kennissen. De maten zijn het al gewend, maar mensen die mij minder goed kennen kunnen al eens een wenkbrauw fronsen als ik zeg “neen, die avond kan niet, want het is voetbal.”
Vaak volgt een schamper lachje. Ga jij naar _het voetbal_?
Oprechte verwondering is vaak de ondertoon, soms is het bewondering (“OOOOH, ik doe dat zo graag”) maar af en toe is er ook gemeend afgrijzen. Alsof de wetenschap dat ik een voetbalabonnement heb, mijn veronderstelde IQ plotsklaps een paar punten naar beneden haalt. Alsof.
Ik heb een abonnement van in dat seizoen dat we de beker wonnen. Mijn dochter was toen nog een mini-baby en nu schrijft ze vlotjes brieven naar de kat, als dat een beeld kan geven. Dat betekent dat ik geenszins een ancien ben te noemen, maar ondertussen wel een trouwe supporter.
Gezien het parcours sinds dat bekerjaar is er bovendien niemand die mij een successupporter zou durven noemen. Elk nadeel heb ze voordeel.
Vanavond is er voetbal. Zoals dat altijd gaat, zowat één keer per week. We zullen de auto parkeren, door de kou stappen, onszelf laten fouilleren, de trappen nemen naar de promenade, de vrienden dag zoenen en vragen hoe het gaat. De opstelling checken, praten over wie speelt en wie op de bank zit. Zitten, op de stoelkes die altijd de onze zijn. Links van mij mijn papa, rechts de BFF. Rond, naast, voor, achter ons: maten en bekenden, dezelfde als elke match.
En toch. Vanavond is er voetbal. Bijzondere voetbal. Champions League. Achtste. Finales. Als ik dat hier neerschrijf, dan kan ik dat nauwelijks geloven. Ik denk dan aan de play-off II-jaren, en aan die keren dat wij tegen elkaar zeiden “straks moeten we nog opletten voor degradatie, jong.”
Het is een fantastisch jaar geweest, hier in Gent. En gelijk hoe dat loopt vanavond, en gelijk wat er gebeurt: ik weet dat iedereen die daar staat straks zal voelen hoe bijzonder dat is.
Tot straks. COBW.