De afgelopen week was hels. Vijf volledige dagen mondelingen afnemen, dat is redelijk lastig en ge geraakt daar mentaal uitgeput van. Gisteren laat, na de opname van ZVDZ, zag ik in de bar een groot brandplusapparaat staan. En het enige wat ik kon bedenken was hoe fijn het zou zijn om daar in een bolletje achter te kruipen en een potje te janken. Om maar te zeggen: precies een beetje moe, die i.
* Fast forward*
Een gevoel van ultieme luxe, dat is soms eenvoudig te bekomen. Het ligt aan een combinatie van anachronisme en contrast, zo blijkt.
In bad gaan, dat doet een mens na een lange werkdag, normaal gesproken. ‘s Avonds, als al het leven en hollen gedaan is en ge een hele dag flink zijt geweest. Maar een bad ‘s ochtends, op klaarlichte dag, met de weekendkrant en een kop koffie, in een badkamer waar de verwarming 2 uur eerder liefdevol door de heer des huizes werd aangezet: dat is pure luxe. Vooral als er beneden een rommelhuis staat (dat maar moet wachten met opgeruimd worden), er een stapel verbeteringen wacht die nauwelijks te overzien zijn (maandag, puntenindiendag) en ge net veel langer dan goed voor uw planning hebt geslapen.
Dan nog een uur in een bad liggen dobberen, in plaats van verantwoordelijk te zijn en te werken, dat voelt als een grote “ha! in your face, life!”. En dat doet ferm veel deugd.