Ja!

leutigheid

Ja!

Gelijk nen goeien Belg.

U heeft het waarschijnlijk all over the interwebs gelezen: de halve stad heeft gelijk goeie Belgen minstens één keer het vuur aangestoken om er vlees op te roosteren, dit weekend. Toen we daarnet door de buurt fietsten was het al provencaalse wat we roken. Wij zijn niet anders, neen, met dank aan neef S. en zijn madam, bij wie we gisteren de voeten onder tafel mochten schuiven. Meteen ook de eerste keer dat Mira ergens anders dan thuis of bij de grootouders sliep, trouwens.

Voor de rest mag het van mij blijven zoals het dit weekend was tot ver in oktober: beetje rusten op het terras, beetje lezen, beetje bij vrienden in de hof zitten, beetje ouders op bezoek, beetje schoonouders bezoeken, beetje fietsen in de stad en de bourgoyen. Een vrolijke baby die overal even content is, verse aardbeien en cornetto’s in de diepvriezer. Meer moet dat niet zijn, voor die vakantie.

Ja!

Bewijs het maar hé.

Aan de ingang van de IKEA staan geen karren. Dat is logisch: als iedereen in de fake badkamers en livings begint rond te crossen met zo’n grote winkelkar, dan gebeuren er ongelukken. Ten eerste worden er hielen afgereden, ten tweede komen er hysterische peuters vast te zitten onder de wielekes en tot slot wordt er tegen alle schoon uitgestalde meubels gereden. En we weten allemaal dat die zweedse toestanden daar eigenlijk niet voor gemaakt zijn.
Alleszins, de karren neemt u bij IKEA ergens halverwege. Twee uitzonderingen: kindjes kunnen in zo’n speciaal wagentje, en er staat één rij winkelkarren met een groot bord “enkel voor ouders met een maxicosi”. Opnieuw: logisch. Als u al ooit eens een paar honderd meter met een maxicosi heeft gesleurd, dan kunt bevestigen dat zulks niet bevorderlijk is voor uw ontspannen winkelplezier. Een medaille voor degene die een makkelijk te dragen maxicosi uitvindt, zeg ik u.

Enfin. Deze ochtend in de IKEA in Gent. Vlak voor mij komt een koppel binnen, geen koters bij. Ze gaan naar de winkelkarren, lezen het bord en nemen een kar. Als ze bij de ingang van de showroom komen, houdt een medewerker hen tegen: “sorry, meneer, mevrouw, maar die karren zijn enkel voor mensen met een maxicosi”. Waarop de vrouw van het koppel antwoordt: — wait for it — “ja, maar wij hebben een maxicosi hoor”.

De winkelmedewerker was een moment verstomd (ik moest ondertussen de draagdoek in mijn mond steken om niet keihard luidop te lachen), maar kreeg er toch uit: “bij zich, mevrouw”.
Waarop de dame in kwestie een oprecht verbaasd “oooh” liet horen.

Echt waar. Some people.

Ja!

Buffalo!

De dag voor mijn bevalling zat Gentblogt in speciale kleuren omwille van een voetbalwedstrijd. Vandaag is het weer van dat. Waarom en hoe? Lees het hier.

Nadat ik de afgelopen maanden regelmatig in de tribune zat (merci aan mijn papa met het abonnement en mijn mama voor het veelvuldig mira-sitten) kan ik u gerust zeggen dat ik nogal uitkijk naar morgenavond. Mira is thuis echter, de ouders zijn niet beschikbaar en het lief is optreden. Er wordt dus voetbal gekeken op de lichtbak, misschien in gezelschap?

Ja!

Café.

Ik vond mezelf moedig, jawel. Lief en zijn technicus waren nog toestanden aan het uitladen thuis. Tom had gezegd op tijd te vertrekken, maar ik voelde het aan mijn kleine teen dat hij dat niet zou doen (ik bleek gelijk te hebben, jawel). Klijn was te moe en lag in een huiselijke zetel te slapen. En dus stond ik daar, aan het café van afspraak, alleen, in de vrijdagse koude nacht. Ik liep er even binnen, maar er zaten alleen mensen aan tafeltjes te praten en dan zit een meiske daar ook maar zo alleen te staren, zo zonder boek.

Toen de deur van het café ernaast openzwaaide hoorde ik echter fijne muziek en geroezemoes en ik haalde even diep adem. Sprak mezelf moed in (als ge daar jarenlang iedere week hebt gezeten zal er toch nog wel iemand zijn die u bekend voorkomt zeker?) en onderdrukte de twijfel (ik ben anderhalf jaar niet uitgeweest. De wereld verandert op anderhalf jaar). En stapte binnen. Alleen, jawel.

Binnen bleek alles ok: oude vertrouwde café’s hebben de neiging te passen als een oude jeans. Comfortabel en eenvoudig. Er waren zelfs bekenden, in verschillende hoekjes en aan de toog. En dus was ik druk aan het babbelen en aan mijn tweede pintje toe, toen de rest van het gezelschap een hele tijd later binnenwaaide.

Op café gaan is gelijk met de velo rijden. Ge verleert dat eigenlijk nooit.