Ja!

leutigheid

Ja!

Andesverlangen.

Een keer of drie per jaar word ik met een schok terug gegooid in een ver verleden. Ooit, toen het lief en ik pas samen waren, sjorden we met een rugzak en een handvol vrienden door de Andes. Het was een reis geboekt met veel risico, zoals dat wel meer ging bij mij in die tijd: we waren pas drie weken een koppel toen we ons spaargeld opmaakten aan een vliegtuigticket voor bijna acht maand later. Er werden alom wenkbrauwen gefronst over de risico’s, maar wij waren daar precies gerust in.

Acht maand later was er nog steeds geluk, een geluk. En met een huurcontract om bij terugkomst onwettig samen te hokken getekend, vlogen we naar Lima. Van daaruit ging het naar namen die nog steeds zoet op mijn lippen smaken. Arequipa. Cuzco. Pisco. Ica. Het was een reis van onweerstaanbare lichtheid en schoonheid, broodjes met banaan op een klif om vijf uur ‘s ochtends, fleece die knetterde van de statische elektriciteit, tochten met ezels en hoogteziekte, haardvuren, een gehuurde oude Amerikaanse slee, pelikanen, schorpioenen en zandduinen, veel gelach en zoveel natuurkracht dat ik nog steeds tranen in mijn ogen krijg als ik eraan denk.

Eén van die tochten deden we met een plaatselijke organisatie: de tocht was de thesis geweest van de gids, want om in de grote bergen rond te lopen moet ge universiteit doen, daar. Zoveel jaar later krijg ik nog steeds een paar keer per jaar de nieuwsbrief van die gasten.

Ik schrijf mij niet uit,neen. Ik hou er wel van af en toe eens met een schok naar het verleden te slingeren. En te dromen van de dag dat mijn dochter oud genoeg is om mee te nemen, rugzaksgewijs.

Ja! kinderspam

Ah, plage tatoeage.

En zo is het dus vakantie. De vader is uithuizig wegens diverse televisionele en podium-engagementen, en dus is het the sweet terrible two and me. Zoals dat hoort bij peuters word ik bij momenten een beetje wanhopig van haar dadendrang, koppigheid en hysterie, maar zoals dat hoort bij moeders blijf ik daar natuurlijk stoicijns kalm onder, giet mezelf een tas koffie uit en denk na over mijn volgende uitstap. Want zo gaat dat hier, schijnt: hoe zwaarder de dochter thuis de baarlijke duivel in zichzelf ontketent (voor tien uur gisterochtend had ze welgeteld veertien minuten niet lopen jengelen), hoe groter de engel die ze elders bovenhaalt. Kwatongen zouden misschien durven zeggen dat ze de uithuizigheid of straatloperij van haar ouders heeft geërfd, maar die dolen. Natuurlijk.

En dus gingen wij de laatste drie dagen al naar zee, naar de vogels kijken, lunchen, naar de colruyt en gisterenmiddag naar de blaarmeersen. Plage Tatoeage, zoals wij hier zeggen in Gent. Alwaar mira doodcontent zand in een emmer schepte en een ijsje at. Met dank aan mijn ouders, die ons gezelschap hielden en de peuteronderneming net wat minder complex maakten.

Day 38 - plage tatoeage, cremeglace eten.

Blaarmeersen, hiephoi

Ja!

Boogie-update.

Het klinkt als een update over een dansje uit de jaren dertig, maar het gaat hier wel degelijk over onze fantastische kater die er een beetje als een koe uitziet.
Ik polste even geleden of er eventueel een nieuwe thuis te vinden was bij één van u, en kreeg daar een hoop reacties op. Waarvoor dank, trouwens. Met een aantal mensen mailde ik wat over en weer, telkens met een krop in mijn keel, hetgeen mij deed concluderen dat ik absoluut nog niet klaar ben om hem op te geven. En dus maakte ik een plan. Nog één keer zou ik naar de dierendokter gaan, en alles laten controleren wat te controleren viel.

Maandag was dat. Boogie was op wandel, ik lokte hem met een schaar (don’t ask) en geritsel (opnieuw: don’t ask) en stopte hem in de wandelbak. Ik ontsmette de krabben op mijn armen en bracht hem naar onze dierendokter. Een dag later haalde ik hem af, en betaalde met de glimlach 254 euro. Allez, niet met de glimlach, maar ik had gezegd alles controleren, dus alles werd gecontroleerd. Ik had het natuurlijk kunnen voorzien dat de mutualiteit dat niet ging terugbetalen, nietwaar. Boogie terug naar huis, uit de wandelbak, een halve kom eten in één keer binnengeschrokt (het beest had daar ocharm niks willen eten), een halve kom eten terug overgegeven, en dan: back to business as usual.

Met dat verschil dat we ondertussen vijf dagen verder zijn en dat hij nog niet in huis geplast heeft. Dus ofwel is hij zodanig geschrokken van zijn overnachting elders en denkt hij dat hij zich moet gedragen of dat het anders weer van dat gaat zijn. Ofwel helpen kalmerende siroop, de pilletjes tegen de blaasspasmen en de aangepaste voeding (kattenbrokken met een calmant erin. yummers.) effectief.

De bijtwonden en krabben op mijn handen en armen zijn ontelbaar geworden (dat medicamenten geven, niet evident zeg ik u), maar ik klaag niet. Het gaat beter. Hopelijk is het permanent.