Ja!

leutigheid

Ja!

Starbucks, I so hate you.

Wij gingen dus naar Berlijn, wij. Maar niet zomaar.
Op vrijdag brachten we de dochter naar zee, voor haar meerdaags geplande verblijf in de grootouderlijke residentie. Uitstekend moment, vrijdag in de vooravond, om efkes over en weer te rijden naar de kust, vindt ge niet? Allez, het is niet dat het opeens sneeuwde en er chaos en paniek was op de wegen, nietwaar? Dat zou al te zot geweest zijn, namelijk.

Op zaterdag vertrokken we sneeuwvoorzienig om half zeven dan maar al naar Zaventem. Alles vlot en zonder problemen. Allez, behalve die keer dat we in Grimbergen op de pechstrook moesten stoppen omdat de ruit te vuil was van het strooizout en de gaatjes van de ruitensproeiers DICHTGEVROREN waren. Good times were had by all.

Gelukkig waren we op tijd, ruim zelfs, en dus was er tijd voor koffie. Het lief bleef bij de valiezen, ik haalde de heerlijkheid. Bij Starbucks. In van die grote kartonnen bekers. Toptip: als u ooit, in de verre of nabije toekomst bij Starbucks twee grote koffies haalt, en u heeft in uw ene hand uw Moleskine vast en u denkt dat u de twee bekers best met één hand kunt pakken: u doolt. Een grote brandwonde op vingers en palm was mijn deel, jawel. Gelukkig was het in Berlijn goed koud. En het verschil tussen een verbrand hand en een bijna bevroren hand: nauwelijks merkbaar.

Oh, en dan was er nog die keer toen ik tijdens het 15 minuten onder koud stromend water houden van mijn verbrande poot mijn boarding pass was vergeten aan de lavabo’s van de luchthaventoiletten. Gelachen!

Het goede nieuws was dat alle pech tegen dan opgebruikt was, en we dus onbezorgd schuss konden gaan roepen, daar in het koude noorden. Maar daarover later meer.

Ja!

We have so much fun.

Iedereen zit als vee bijeengedreven aan de boarding gate, daar in Schönefeld. De vlucht zou vertrekken om 17.20h. Wij zitten nogal achteraan op de bankjes. Het lief vraagt hoe laat het is, ik antwoord tien-voor-vijf. Waarop hij opzichtig gaat rechtstaan, luid zegt: “ja, het is tijd”, het handvat van zijn trolley uitklapt en vier stappen vooruit zet.

Ik zie zijn halve grijns, ken die na acht jaar perfect en sta dus ook recht. Ik doe een paar stappen richting deur naar het vliegtuig. En dan doet iedereen hetzelfde. Als één man.

Twee minuten later staan honderd mensen rond de deur te drummen, die nog lang niet opengaat. Ondertussen zitten het lief en ik al lang weer op de bankjes, maar wel veel dichter nu.

Ik kijk naar hem en grijns.
“Well done, chief.”

We eten een koekje en bladeren in een boekje.

Ja!

And may your days be merry and bright.

Daar is het, 1 januari van het jaar dat mijn dochter een nieuwjaarsbrief had geleerd, die helemaal kon opzeggen en dat weigerde eens er publiek aanwezig was. Could have seen that one coming, did I?
1 januari, ook de dag dat ik veel te vroeg in de zetel naar Kaatje zat te kijken, na een uur of vier slaap. Er was een tennisracket achtergebleven en hier en daar liggen pailletten van David Bowie zijn vest. Voor de rest: topfeestje gehad.

2012 zeg. Dat het een jaar wordt waarin bijzonder weinig van u geëist wordt. Dat u weinig moet, alles kan en een onbezorgd leeg hoofd heeft op het eind van elke dag.

Het wordt ons jaar, 2012. Ik voel het.

Ja!

De winnaar!

Het doet mij plezier u de winnaar van het felbegeerde gadget te kunnen aankondigen, en het doet extra plezier dat hare onschuldigheid deze keer iemand heeft gekozen die hier al heel heel lang leest. Ik vermoed zelfs van bijna het prille begin (seven years that is, peoples!)…

Proficiat, Sponzen Meneer.
Wat het per abuis meegefilmde politieke statement van mijn immer charmant nageslacht betreft: ik heb geen idee waar ze die dingen haalt, en wie haar dat soort ongein eigenlijk leert.

*onschuldig gezicht*

Ja!

Dat het vermoeiende jaren gaan worden voor mij.

Hij: we gaan je broek aandoen
(neemt broekkousen vast)
Zij: dat is toch geen broek, papa
Hij: dat is wel een broek, wat zou dat anders zijn?
Zij: dat is een muts.
Hij: Moh, dat is toch geen muts, dat is een broek.
Zij: dat is een muts.
Hij: een broek.
Zij: een muts.
Hij: ok, een muts dan.
(neemt de broekkousen, en zet ze op zijn hoofd)
Kijk, het is een muts.
Zij: Maar papa. Dat is toch geen muts. Dat is een broek.

Juij. Ik heb er _twee_ in huis nu.