Ja!

leutigheid

Ja!

*neuriet*

U mag mij een halvegare vinden, of een optimist — afhankelijk van waar in het levensvreugdespectrum u zich bevindt — maar heden draag ik geen jas meer. Ik draag een trui, ja, of misschien eventueel nog een licht vestje, indien nodig, maar de donsjas gaat de kast in. Ik hoop dat ge een beetje meewerkt, zon. Ik moet volgende week naar het voetbal, namelijk, en in ons oud stadion is geen zetelverwarming (maar volgend jaar! volgend jaar! manmanman!).

De jas blijft uit, want ik voel ze namelijk. Ze is daar, ze zit klaar, en ze kan de liefdevolle aanmoediging gebruiken. Daarmee ook dat ik bleef glimlachen toen ik daarnet een regenbui over me heen kreeg. Daarmee dat ik niet kwaad werd op de losliggende stoeptegel met water en modder eronder. Splets op mijn broek. Gelukkig heb ik mijn nieuwe schoenen niet aan, dat was al wat ik dacht. Ik zal die klachtenbrief wel een andere keer versturen.

De regen was niet eens koud, zo beweerde ik. Mijn lief keek verwonderd over zoveel goed humeur. Hij had het waarschijnlijk nog niet gezien, dat ze daar is. Dat ze klaarzit. Dat het lichtroze van de Japanse kerselaar al hier en daar door de botten durft schijnen.

Morgen zal ze arriveren. Frank heeft het ook gezegd. Neem een deken, wat eten, en iemand die ge graag hebt. Zet die allemaal in een park, sluit uw ogen en luister naar kinders die spelen in het gras.

Lente mensen. Wie had dat ooit kunnen denken.

Ja!

Het slagveld van een weekend.

In bad ligt speelgoed, restanten van zaterdagavond. De kleine mini (die van mij) en de grote mini (die van haar) besloten samen in bad te gaan. Moeders alleen zijn verbazend praktisch aangelegd, en het is verwonderlijk hoeveel tijd ge kunt wegtetteren, leunend in een badkamer, terwijl dochters schuim naar elkaar toe blazen.

Aan de vloer in de living kleeft rijst, vermengd met plasticine. Restanten van zondagavondeten van geïmproviseerde overschotjes. Een maaltijd die naadloos overging in een knutselsessie met playdoh door de aanwezige drie kleuters.

Als ik naar boven ga om de dochter toe te dekken, kom ik op de trap een vergeten kleutersok tegen. Van die keer dat de kleuters boven speelden, en wij beneden in de zetel hangend koffie dronken. Af en toe kwam er eentje naar beneden, telkens anders verkleed. Of gewoon in ondergoed, want zo is die jongste van hen wel.

Er was een incident met plassen in een potje dat daar niet voor gemaakt was. Er was een incident met mustella en een cavia. Er was het begraven van een door katten verscheurde duif. Er was een drama met een pijnlijke botsing tegen een glazen deur.

Maar een topweekend, dat wel. Simpele dingen. The little things, alweer.

Ja! werk

Aidan.

Er stonden zeker 60 stoelen in de zaal. Wit, in ‘t gelid. Er zaten 15 mensen in de zaal. Ik nam mijn koffie mee en keek — zo onopvallend mogelijk — naar de oude man vooraan. Hij rommelde wat met stiften en flipboards. Glimlachte elk van ons toe.
Hij leek de lage opkomst niet erg te vinden, maar mij irriteerde het. Hier stond een held, en mijn studenten hadden zijn naam niet reflexmatig aangeduid bij de programmakeuze. Soms lijken generatiekloven onoverbrugbaar en dat maakt mij een beetje droevig.

Hij schreef mijn allereerste Engelse boek. Daarom is hij een held. Ik las “Je moet dansen op mijn graf”, de vertaling, ergens in het eerste middelbaar. In één ruk, zonder de nuances, maar opgezogen in het verhaal. Een instant fan. Een jaar of twee later zag ik in de bibliotheek “Dance on my grave”. En ik herlas het, opnieuw in één ruk. Terwijl ik niet eens wist dat ik dat kon, lezen in het Engels. Van toen af wel, en daarom is hij mijn held.

Bijna 80 is hij, ondertussen. Een uur lang praatte hij met zachte stem en verbazende humor over kinderen aan het lezen brengen. Over de rol van ouders en leerkrachten. Daarbij maakte hij schema’s op het bord, vermeldde terloops zijn haat voor powerpoints, zijn liefde voor iPads, zijn angst voor luchthavens en hoe hij op zijn elfde pas ontdekte wat een bibliotheek was. 80 al. Ik durf niet te berekenen hoe groot de kans is dat mijn studenten hem ooit wel horen praten.

Vandaag was ik met mijn studenten op een studiedag, voor Mind The Book. Ik laafde mij, net als een paar jaar geleden, een uurtje aan het enthousiasme van de heerlijke Tine Mortier. Tine verpatste me een gesigneerd boek voor de dochter, natuurlijk (of liever, ik smeekte haar: hier neem mijn geld), en dat was aanleiding tot een wonderlijke conversatie deze avond. Daarover later meer. Ik zag oud-collega Sterre hele fijne dingen doen met gebarentaal en soundpainting. En ik luisterde naar Aidan Chambers.

Ja!

Het berggeitje en het strand.

Hij tekent.

Als een berggeit klom ze de rotswand op. Aan de hand van haar vader, voet voor voet. We klauterden over de rotsen, en ze vond het fantastisch. Met haar korte beentjes deed ze een trip waar sommige volwassenen nog niet aan zouden beginnen. \”Hier opletten, meme, de steentjes liggen los\”, riep ze achter haar. En toen kwamen we terug beneden, een paar kilometer verder in niks dan weidse verlatenheid en rust. De zee beukte tegen de rotsen en het strand was van het fijnste zand. Ze kneep in mijn hand en fluisterde: het is hier zo mooi, mama.

Hij en ik keken naar elkaar en wisten: dit is een kind van ons. Want wij zijn niet sportief, neen. Wij doen niet zo aan actieve vakanties en citytrippen is leuk maar ook wat veel prikkels voor mensen zoals ons. Maar al van onze eerste reis samen vonden we de grote gemeenschappelijke factor: de drang om op steile kliffen te klauteren en dan de verlatenheid op te zuigen. De lichtjes in haar ogen, en de uitgelatenheid waarmee ze het strand opholde deed mij instant dromen van de reizen die we met haar zullen kunnen maken. Als haar benen nog iets langer zijn, en haar schouders wat sterker.

Het volgende uur tekende hij de rotsen in zijn boekje, ik staarde naar de zee, mijn mama nam foto’s, mijn papa bouwde met haar een berg van zand en stenen. Daarna aten we een mandarijntje in het zand, en klauterden terug.

A perfect afternoon.

Ja!

Wel hallo daar.

Het is hier even stil geweest, de laatste week, maar ik heb een uitstekend excuus: vrijdagnacht, na de laatste examenweek en met alle punten netjes ingevuld stapten wij op een vliegtuig naar de lente. Wij, dat is de Mini, het lief, mijn mama en papa en uw compleet oververmoeide dienaar. Luttele uren later checkten we in in een megagroot hotel, gooiden onze bagage in de kamers en sprongen in het zwembad.

Het gevoel van zon op uw door vrieskou geteisterde huid: onbetaalbaar.

Ik was van plan geregeld iets te schrijven, hier, maar er was alleen crappy WIFI op een paar plaatsen en opeens had ik het te druk met op een terras zitten en wijvenboekjes lezen. En dus postte ik niks. Ah ja, u geraakt er wel overheen, zeker.

Maar ik heb wel geschreven, en dat krijgt u de komende dagen natuurlijk overgetikt. Ondertussen in een paar puntjes:
– All inclusive hotels zijn niet mijn ding, had ik u een paar maand geleden gezegd. Maar ik moet dat ondertussen nuanceren: als u doodmoe bent, en decompresseert van een examenmaand, dan is zo’n hotel de hemel. Nergens over nadenken, nooit iets moeten zoeken om te eten, en uw kamer die elke dag wordt opgeruimd: ik kan mij veel erger dingen voorstellen.
– We hadden ongeveer de helft van de week mooi lenteweer, en de helft wat minder. De tweede helft resulteerde in het huren van een auto en het ontdekken van Lanzarote. Ik ben zelfs blij dat het zo is gelopen, want: het is daar schoon, vreselijk schoon.
– Een kleine miscommunicatie in verband met de vakantieperiode zorgde ervoor dat mijn lief op woensdag al moest terugkeren voor werkdinges. Dat betekent dat ik voor het eerst in acht jaar bijna vier dagen mijn lief niet heb gezien. Hoe onafhankelijk van mij.
– Gelukkig waren mijn ouders er nog, want dat single met een kindje op reis zijn: dat zou gelijk niet voor mij zijn. Onafhankelijk, maar niet heus dus.
– Met ouders mee op reis is overigens top. Voor al het entertainment van uw Mini en het bijhorende ongestoord lezen en koffie drinken van uzelf: één adres.
– Ik heb voor het eerst in meer dan drie jaar een hele week meer dan negen uur per nacht geslapen. Ik ken mij niet herinneren wanneer ik voor het laatst zo uitgerust ben geweest, maar ik gok op meer dan drie jaar geleden.
– Ik ga de komende dagen ook eens flink stoefen met mijn vreselijk braaf kind. Manman, zo gemakkelijk dat die is, u heeft daar geen gedacht van.
– Vulkanen zijn de max.
– Ik vraag mij ernstig af waarom we dat niet al veel langer doen, zo in de winter naar de zon reizen.

En nu ben ik klaar voor de Belgische lente. Echt, bring it on.