Ja!

leutigheid

Ja!

1 mei.

U gaat dat misschien wat raar vinden, maar ik vier dat, 1 mei. Mijn linksigheid is daar niet vreemd aan, ik ben mij daarvan bewust, maar ik vind het ook gewoon een hele schone feestdag, zowat de enige die niet met het katholieke gedinges te maken heeft. 1 mei, dat is mooi weer. Dat is rood dragen, omdat rood ongeremd is en dat past bij de flamboyante uitbarsting van de japanse kerselaars in de straten. Het is ook herdenken dat er ooit mensen zijn die gevochten hebben om ervoor te zorgen dat we maar acht uur per dag moeten werken. Ik ben die mensen dankbaar.
Het is ook de dag van de toespraken, waar heel vaak dingen inzitten over sociaal engagement en bewogenheid die mij laten knikken. Het is op straat rondhangen, in een rode stad en koffie drinken met mensen die ge tegenkomt.

Vandaag was zelfs een bijzondere 1 mei, want Onze Vooruit was jarig. En dus trok ik mezelf en de dochter een rood kleedje aan en gingen we bootje varen. We klommen tot op het dak van de Vooruit, dansten in de concertzaal en keken filmpjes in de theaterzaal. Ik stopte het dochterhoofd vol verhalen over de stad en deelde een ijsje met haar, wachtend op de boot terug.

Topmiddag. Was elke dag maar 1 mei.

Ja! projecten

We zijn allemaal blij, ja.

IK GA MIJN LAARSJES AANDOEN HEEEE MAMA!

Ze rende naar binnen, sjorde haar gummylaarzen aan, en rende naar buiten. Waarna ze in de modderplas sprong die ik net had gemaakt.

De modderplas kwam omdat ik het terras had gepoetst.
Het terras was vuil van het bouwstof.
Dat bouwstof kwam door dit.

Nen hof, zo heet dat.

Wij zijn allemaal blij, hier. Bijna een echte hof, zeg.

Ja!

Martha maakt boekjes.

Ik kreeg een boekje van Martha.
Martha is mijn collega, getalenteerd en gedreven. Ik zeg dat, want ik zie dat. En ik merk het ook aan de studenten als ze met hen praat. Ik kijk daar graag naar.
Ze is bijna niet ouder dan hen. Voorzekers de piepjongste collega die ik ooit heb gehad.

Ze werd geboren toen ik Sandra Kim playbackte op mijn kamer, voor de spiegel en met een roze vestje. Want Sandra had een roze vestje.
Dat was ook het jaar dat ik voor het eerst verliefd werd, op Johnny. Ik was Baby in het diepst van mijn gedachten, toen, overtuigd dat ik ook de lift zou kunnen, ooit. No one puts Baby in the corner.

We stonden ooit te praten na een lastige vergaderdag, Martha en ik, op een receptie. Blokjes kaas, wat witte wijn en vooral mini-salami als zalf voor vermoeide hoofden. We hadden het over reizen, en ik vertelde over de droom van de west coast.

En dus kreeg ik een boekje, zomaar opeens, gisteren. Over die reis en hoe zij hem hebben gemaakt. Ik heb daar zo hard om moeten lachen, gisterenavond, in mijn bad.

Daarmee dat ik het u vertel. Zo kent u haar ook. Als ze later groot en beroemd wordt, zal u dan denken: ha ja, ik heb daar al eens over gelezen bij i., over Martha. Als dat geen schoon vooruitzicht is, dan weet ik het ook niet meer.

Ja! kinderspam

Another first.

Nadat ik vandaag in de zuiderzon de kamperfoelie had gesnoeid (Alleen al dat! Zon! Snoeien! Ik heb het gezegd hé!) wisselden de dochter en ikzelf onze jurk met lange mouwen voor een exemplaar met korte mouwen en liepen naar het park. Voor een verjaardagsfeest. Een echt.

Niet dat ze nooit eerder op een verjaardagsfeest was, maar tot nu toe waren dat feestjes van kinderen van vrienden en familie. We zijn daar namelijk niet moeilijk over: onze vrienden zijn haar vrienden, dus ze mag dan mee als er iets te vieren valt. En sommige van die kinders zijn ondertussen zelfs grote vriendinnen geworden.

Maar dit was een feestje van een jongen die zij helemaal zelf heeft leren kennen. Niet eens in haar klas, zomaar op de speelplaats. Een paar maand geleden had ze het vaak over ene El, en ik ging er eerst van uit dat ze zich weer een imaginair vriendje had aangeschaft.

Daarvan gesproken. Als ze het ooit met u heeft over De Drakenjake: die is niet echt. Maar het is wel een sloeber, want zowat alles wat hier thuis gedaan wordt wat eigenlijk niet mag, is zijn fout. Wie heeft dat water gemorst? De drakenjake. Die koek gepakt? De Drakenjake. Op het tafelkleed getekend? De Drakenjake. De Drakenjake is krapuul.

El bleek niet imaginair te zijn. Ik ken zijn moeder van het interwebs (u weet wel, die magische plaats van vriendschap en identiteitsdiefstal) en op een dag kreeg ik van haar een bericht. Of onze mini een kanarie was, want dat haar El het altijd had over M, een kanarie. Enfin: linken werden gelegd, koffies werden gedronken in de daaropvolgende maanden. Playdate galore!

Vandaag was er dus het feestje. Haar eerste. Ik dacht, ik noteer het even, want het lijkt me wel een scrapbookmoment. Toch?

Ja!

100 jaar mijn, uw, onze Vooruit.

De laatste weken kunt ge geen gazet of tijdschrift vastnemen, of er staat iets in over 100 jaar Vooruit. Dit weekend, bijvoorbeeld, genoot ik van een stuk in De Standaard, waarin mensen hun Vooruit-herinneringen vertellen. Ik dacht: ik ga ook.
Want man, wat heb ik veel herinneringen aan Mijn Vooruit. Die misschien ook Uw Vooruit is, maar zeker ook Onze Vooruit. Onze, zoals in van mijn lief en van mij. Want mijn lief, die had in een ver verleden een studentenjob in De Vooruit. U gaf hem geld, hij hing uw jas netjes op een kapstok. Onze, ook zoals in van mijn maten en van mij. Ik weet niet hoeveel voorstellingen en concerten ik er zag, maar het zijn er veel. Zo ergens tussen vijftig en honderd lijkt me realistisch. Van Boudewijn De Groot, over Life of Agony, langs nog eens een Rock Rally tot Mark Lanegan. En alles daartussenin. Allemaal daar, altijd links voor de PA, in de buurt van de toog.

Ik weet niet precies hoeveel keer ik eindeloze gesprekken heb gevoerd in de gangen buiten de zalen, op nog eens een fuif. Alweer een feest. Hoe vaak ik buiten heb gestaan of gezeten, troostend bij liefdesverdriet, lachend op zomeravonden. Altijd aan het water, beneden, altijd ‘s nachts.
Ik weet niet precies hoeveel dagschotels ik heb gegeten in het café, met dat ingewikkelde systeem van bestellen en betalen en dan wachten tot je bord stond te dampen op de toog. Nu zijn er bakjes met flikkerlichtjes, ondertussen. Het is efficient, maar minder spannend. Ik heb er liters koffie gedronken, stapels kranten gelezen, lange avonden weggebabbeld aan tafels vol wijn en bier. Ik heb er uren aan het raam zitten werken, uitkijkend op het kruispunt. Lezend, studerend. Nu nog: als we die kant van de stad zijn, drinken we daar koffie. Als ik moet afspreken met iemand die ik niet zo goed ken, doe ik dat in De Vooruit. De Vooruit is altijd veilig, altijd vertrouwd. Altijd van mensen van Gent.

Ik ga ook nooit vergeten hoe welkom we daar altijd geweest zijn met Het Project. Zaaltje nodig om met mensen af te spreken en dingen uit te leggen? Wees welkom, wees welkom. Een interview? Een fotopas? Een plaats om te trakteren? Wees welkom.

De Vooruit, lieve niet-Gentenaars, is een monument. Elke Gentenaar, van elke leeftijd, zal u eigen redenen geven waarom dat zo is. Daarmee ook dat deze foto, jaren geleden door Hans Dekeyser genomen op de heerlijke zolder, nog steeds uitvergroot op mijn bureau hangt.

Court01_SM

Happy birthday, Vooruit. Ge heerst, en dat zult ge altijd blijven doen.