eten

ik ben gelijk een foodie

eten

Op de boerderij lopen opgewekt en blij.

Ze heeft vanzeleven Plons nog niet gezien, die kleine van ons, maar ze kent het liedje wel uit het hoofd. Ik zing het namelijk op weg naar onze boerderij, en zo zit het in haar hoofd en nu ook in het uwe. Het is graag gedaan.

Het is nu een week of drie, dat wij zelf oogsten op de boerderij en ik kan nu zeggen: zeer blij mee. De Zwaluw heeft nu een 60-tal mensen verzameld en er komen elke dag inschrijvingen bij. Er is eten genoeg voor een 100-tal mensen, dus dat wil zeggen dat er nog plaats is, maar ook niet zo heel veel. Voor u dus hopeloos te laat bent en begint te huilen van “had ik dat geweten”: een blogpost met Relevante Informatie.

De Zwaluw is een biologische familieboerderij, in Lovendegem. Zo’n 10 km van Gent dus en voor ons de juiste kant van de stad: onze kant van de 19e-eeuwse gordel, en bovendien ook onze geboortestreek. Dat betekent dat boerderij voor ons gemakkelijk gecombineeerd kan worden met familiebezoek, huisartsgedoe, WinkelsDieWeKennen (mijn lief koopt nog altijd zijn werkgrief bij Marc, bijvoorbeeld, en ik ga nog altijd naar Vanhulles om planten) enzovoort. En het ligt op de weg naar de zee. Om maar te zeggen: wij moeten daar al eens passeren, wat mooi meegenomen is.

Alles aan de boerderij is biologisch: de beesten krijgen enkel natuurlijk voedsel en geen antibiotica, de teelt is kleinschalig gevarieerd en helemaal bio. Misschien hebt ge ook over hen gelezen in het boek van Dorien, of kent ge hen als de zuivelleverancier van de Gentse voedselteams.

Het is daar gezellig, op De Zwaluw. Er zijn lieve mensen, lieve honden en na een paar weken is het wat onwennige gevoel van “dit is eigenlijk die mensen hunnen privé” helemaal verdwenen. De kleine voelt zich helemaal thuis, en terwijl wij de groenten oogsten waarmee zij niet kan helpen (wegens scherpe messen of een riek), speelt zij met de honden. En terwijl ik in het winkeltje yoghurt, kaas, room, eieren en patatten haal, gaat zij naar de dieren kijken.

De groenten dan. Laat u niks wijsmaken: dingen die vers uit den hof of van het erf komen smaken wel degelijk anders. Beter. Doordat ge het zelf uit de grond hebt gehaald, krijgt ge automatisch ook gevoelens voor uw groenten en wordt ge realistischer. De absurditeit van hoe wij in de supermarkt witloofjes kopen die ongeveer even groot zijn: ik heb daar de laatste weken al veel over nagedacht. Dat is immers niet zo, in de natuur. En ik vraag mij dan af wat er met al die kleine, kromme witloofstronken gebeurt. Of die waar een klein bruin vlekje opzit.

Met zo’n systeem volgt ge de seizoenen, natuurlijk. Dat betekent dat wij momenteel volgende groenten eten: knolselder, witte kool, rode bietjes, spinazie, warmoes, schorseneren, prei, spruitjes en grondwitloof. Dat blijkt gevarieerd genoeg voor ons, maar wij zijn natuurlijk wel alleseters, en ik kook graag met zowat alles. Er zijn nog steeds een paar groenten die ik koop in de winkel: een broccoli (voor het geval de dochter de groente niet lust), wat wortels (omdat ik dat basis in veel dingen gebruik) en tomaten voor mijn lief (voor op zijn boterhammen). Daarnaast halen we natuurlijk nog fruit, want dat zit niet in de zelfoogst.
Koop ik verder op de boerderij: zuivel en aardappelen. Als groenteneters moeten we dus veel minder naar de supermarkt en dat is een gigantisch voordeel: ik haat supermarkten.

Zijn er ook nadelen? Ik zie er weinig, behalve dat dit wel een beetje tijd kost: op weg van het werk naar huis stoppen aan den delhaize voor snelle boodschappen is inderdaad wel efficiënter. En als wij thuiskomen, dan heb ik wel wat werk aan het schoonmaken van de groenten. Spoelen, proper maken, alles op de juiste manier bewaren: dat kost mij denk ik wel een uurtje. Maar ik doe dat wel graag, dus het voelt niet als lastig.

Verder is dit inderdaad een stuk een nostalgisch cliché, ik ben mij daarvan bewust: twee mensen van den buiten die naar de stad verhuisd zijn, maar die sommige dingen missen. Als ik daar rondloop, dan is dat voor mij terug naar de moestuin van mijn papa en mijn grootouders. Als mijn lief in de serre loopt, dan ruikt hij de serre van zijn grootouders, die een tuinbouwbedrijf hadden. We gaan daar niet onnozel over doen: als we de ruimte hadden, we hadden een echte moestuin. Als we de tijd hadden, we hadden een volkstuin. Dit is een alternatief, dat wel mooi blijkt te vullen wat we allebei toch wat missen en wat we ook wel leutig vinden voor in de opvoeding van het kind. Stadhippies dat we zijn.

Meer info over De Zwaluw op hun site. Voor Community Supported Agriculture elders ten lande: de website van CSA

eten

Risotto met rode biet.

Deze ochtend gingen wij voor de tweede keer oogsten op onze boerderij, en dus kwamen we thuis met een zak vol verse groenten. Voorlopig vind ik het zelfoogstgedoe nog steeds een echte aanrader: de dochter heeft al twee hondenvrienden, ik word ongelooflijk rustig van met mijn handen in de aarde te wroeten én de groenten smaken echt anders dan wat ge in de winkel koopt. Zelfs als ge in de winkel bio koopt. Dat witloof jongens, daar zit meer smaak in dan in eender welk witloof dat ik ooit proefde. Ook frappant: spinazie heeft helemaal geen metalige nasmaak, en bietjes smaken niet naar potgrond. Echt niet.

Vanmiddag postte ik een foto van ons middageten in wording op de sociale mediadinges, en verschillende mensen vroegen om een recept. Veel recept is er niet aan, maar kom: als ge dat echt wilt, dan geef ik het wel even. Risotto met rode biet.

Schil een rode biet, en snij ze in de dobbelsteentjes. Snipper een ui en een teentje look. Laat boter smelten in een wok of kookpot, gooi de groenten erbij en laat zachtjes een minuut of tien fruiten. Roer regelmatig.
Voeg de risottorijst toe en laat meebakken tot de korrels glazig zijn. Voeg groentenbouillon toe, en laat koken volgens de kookduur van de rijst. Alles goed kruiden met peper, en eventueel vlak voor het opdienen een lepel volle yoghurt doorroeren, en afwerken met kaas van de rasp (ik nam grana padano, want dat had ik in huis). Eten op tafel op minder dan twintig minuten. En lekker ook.

eten

Die keer dat wij Smartmat mochten testen.

Een tijdje geleden las ik bij haar dat ze een Smartmatpakket had mogen testen, en ik trok alle stoute schoenen aan die ik vond en stuurde ook een mailtje. Dat ik ook wel eens zo’n vegetarisch pakket wilde testen. En dat mocht! Een paar weken later (er kwamen een longonsteking en een paar feestdagen tussen) ging op maandagavond netjes op het afgesproken uur de bel en kreeg ik een propere zak vol lekkers toegestopt. Een zak met eten uitpakken vind ik persoonlijk nog toffer dan een cadeautje uitpakken, dus mijn maandag was goed. Een mooi vormgegeven bijgevoegd foldertje beschreef de recepten van die week.

Een vegetarisch pakket van Smartmat is voldoende voor vier dagen eten met 2 personen: er zitten recepten en ingrediënten in voor drie maaltijden, en één daarvan is voor vier personen. Of voor twee dagen twee personen dus. Zo’n pakket kost 65 euro, en dat betekent dus zo’n 8 euro per persoon, per maaltijd.
Wij testten vorige week dinsdag, woensdag en donderdag, en ik heb natuurlijk conclusies voor u.
– De recepten zijn eenvoudig, en toch origineel. Ik kook veel, maar ik heb toch een paar dingen geleerd en gecombineerd die ik anders nooit zou geprobeerd hebben. De cashew-kaasballetjes waren daar het ultieme voorbeeld van: veel minder moeilijk dan ik dacht, en manman zo lekker. Ook de bloemkoolcurry was een ontdekking.

– Al de ingrediënten zijn bijzonder smaakvol en zoveel mogelijk biologisch. De bloemkool, bijvoorbeeld, was één van de lekkerste bloemkolen die ik dit seizoen al heb gegeten.

– Van ons twee personen-pakket hebben we zonder problemen met drie gegeten. Op dag 1 maakte ik niet het volledige recept, maar een driekwart (ik had een halve knolselder en wat patatjes over, die ik ondertussen al op een ander moment heb gebruikt). Op dag 2 en dag 3 kookte ik iets meer rijst en couscous als dan aangegeven, en dat volstond.

– Wij zijn sowieso niet echt moeilijke eters, en we lusten eigenlijk alles, maar tussen lusten en echt lekker vinden zit nog een verschil. De recepten waren zo gevarieerd en opgebouwd dat wij die dagen echt uitstekend hebben gegeten.

– Ik heb het moeilijk met mij aan recepten te houden. En ik geef grif toe dat ik een beetje extra heb gekruid hier en daar. Maar ik denk dat dat zaken zijn die iedereen die graag en veel kookt ondervindt.

Algemeen verdict: als u een drukbezet leven heeft en geen zin om na te denken over wat u wilt eten en boodschappen te doen is dit een uitstekende formule. Ik viel vooral ook voor het feit dat je geen overschotten hebt: zo werd de helft van de kikkererwten gebruikt in het eerste recept, en de andere helft later die week. Top, dat daarover na is gedacht.
Het is ook een fantastische manier om nieuwe gerechten te leren kennen. Een persoonlijke kookworkshop, bijna, zonder extra moeite van ingrediënten verzamelen en recepten zoeken. En dat is wat mij persoonlijk het meeste aanspreekt: met zo weinig inspanning zoveel nieuwe dingen leren, ik vind dat cool.

Ik blijf het niet zo goedkoop vinden, dat is waar, maar als je rekent dat je niks weggooit en zelf geen boodschappen moet doen, valt het al bij al nog mee. Ik ben dus in overweging om regelmatig te Smartmatten, vanaf nu. En een ideaal systeem zou zijn als ik bijvoorbeeld een week van tevoren zou kunnen aangeven of ik de volgende week een pakket wil. Want voor een abonnement is ons leven eigenlijk wat te onregelmatig…

Alle info op de website en de facebookpagina van SMARTMAT.

eten

Mijn planning is mijn alles.

Vandaag las ik op de blog van Annelies iets over Smartmat, en ik dacht “hé, er zou een tijd geweest zijn dat ik dat interessant vond om ook eens te proberen.”

Maar dat was voor wij minofmeervegetariërs* werden.
Maar dat was voor we een kind kregen, die ook al eens eten moet krijgen, een paar keer per dag.

Dus is zo’n pakket niet zo’n goed idee. En eigenlijk ook niet echt nodig, want we krijgen dat hier na zoveel jaar huishouden allemaal wel georganiseerd.
Nu denkt u natuurlijk amai zeg, wat een huishoudtalent is dat niet, die i. en valt u bijna flauw van bewondering. Het is niet nodig. Het zijn allemaal truken, dat is al. Poetsen en strijken gebeurt door de engel die we twee keer per week in huis halen, en als de rommel echt uit de hand loopt, dan doet mijn mama al eens een zware opruimactie terwijl ze op de kleine past.

Eten en boodschappen, dat organiseer ik wel zelf. Dat minofmeervegetarisme is daar een zegen gebleken voor de boodschappenlast: ik sleep nu gewoon één keer per week een uitpuilende boodschappenkarreke groenten en fruit naar huis van de beste groentenboer van de stad en doe één keer om de twee of drie weken grote boodschappen met de collect & go. Klaar. Tussendoor moeten we af en toe eens een kleine boodschap doen (wat kaas, alle dagen een brood,…), maar dat is verwaarloosbaar qua tijdsinvestering.

En bovendien is er dus ook de de grootste truuk van allemaal. Het Weekmenu.

Het weekmenu is ondertussen al jaren mijn enige houvast in drukke tijden. Al jaren zorgt het ervoor dat ik zo weinig mogelijk naar de winkel moet en we betrekkelijk weinig brol eten. En al jaren wordt het weekmenu bijgehouden in hetzelfde soort boekske, en al jaren met een systeem van verschillende kleurkes. Zie maar, jaren geleden. En vandaag.

Nog steeds weekmenu.

* minofmeervegetariër, want we eten nog vlees of vis. Eén of twee keer per week ofzo. Als het toevallig zo past, of we er zin in hebben. Het is niet echt uit principe, het is gewoon zo gegroeid. Er was dagenzondervlees, en een zekere bewustwording. Sinds we minder vlees eten, voelen we ons alletwee fitter ‘s avonds, en daardoor ben ik anders beginnen koken. Vroeger bedacht ik eerst welk vlees we zouden eten en wat ik daar dan mee te maken. Nu kies ik de groenten of koolhydraten en vertrek daaruit. Het is anders, maar ondertussen even evident.

eten

Troost in een kom.

Als er zoveel moet gewerkt worden als de laatste weken, dan denk ik soms: al een geluk dat het herfst is en koud en regen, stel u voor dat ik in die heerlijk lange zomer elke dag van 6.30h tot 23.30h achter een computer moest zitten zwoegen. Want kijk, zo ben ik. Altijd de schone kant dan de zaak zien. De eeuwige optimist, mensen die mij in het echt kennen kunnen getuigen.

Kuch.

Werkelijk een mooi gegeven van de herfst vinden wij hier de terugkeer van de soep. In de zomer maak ik geen soep, dan maak ik slaatjes en pesto en dingenmettomaten. Maar nu mag het weer. Soep is gezellig. Soep is warm. Soep is lekker. Soep is troost in een kom. En iedereen heeft troost nodig in september.

Een paar dagen geleden had ik nog eens pasta met pompoen gemaakt (ze komen uit eigen tuin, nu, jawel) en er was een stuk pompoen over. Gisteren maakte ik iets met bloemkool, voor de kleine en mezelf, en dus was er ook bloemkool over. Dus ik dacht: ik gooi dat samen. Ik zocht wat rond en vond op Njam wat inspiratie. Ik was bijzonder content. Een recept dus, voor u.

(Ook een beetje omdat mijn leven voor de rest momenteel bestaat uit doelstellingen, functionele gehelen, GKWs en indicatoren. En daar heeft u vast minder aan dan aan een recept.)

Herfst! Eindelijk weer soep.

Bloemkoolpompoenvenkelzaadsoep (Goeie naam hé. Ik vind het ook.)
Beginsituatie: een ajuin, een wortel, stuk pompoen (schillen niet nodig), stuk bloemkool, teentje look, bouillonblokske, koffielepel venkelzaad, peper en zout.
Handelingsplan: snij groenten en look in stukken, gooi in pot op vuur met beetje boter, laat even sudderen. Voeg water en bouillonblokske toe en laat een half uur koken. Voeg op het eind venkelzaad toe, mix, en kruid met peper en zout.
Evaluatie: superlekker.