eten

ik ben gelijk een foodie

eten

Van een fles kunt ge geen deftige foto’s nemen. Allez, ik toch niet.

Zowel in de commentaren hier als op de facebookpagina (die ge natuurlijk al allemaal hebt geliked, ik weet dat) werd de vraag gesteld naar het icetea-recept uit de vorige post. Ik geef toe dat ik efkes met mijn ogen gerold heb omdat het zo simpel is, maar als u dat vraagt, dan schrijf ik.
De laatste drie dagen ben ik dan bezig geweest met proberen om een deftige foto te nemen van mijn fles ice tea. Ik heb alle perspectieven geprobeerd, attributen toegevoegd en de fles op verschillende plaatsen gezet. Uiteindelijk is het deze geworden, wat behoorlijk droevig is. Dat deze de beste was van vijftien. Maar! Beschouw hoe hard ik heb geprobeerd als een bewijs van hoe ernstig ik deze blog neem!

fles

Ice Tea dus. Ik ben dik een jaar geleden gestopt met het drinken van cola. Voorheen kiepte ik zo’n twee liter per dag in mijn hoofd. Gewone, geen light, want ik ben allergisch voor aspartaam.

Twee liter cola per dag, dat klinkt een beetje als “diabetes waiting to kick in”, dus stoppen was de enige weldenkende oplossing. Van de ene dag op de andere was het hier enkel nog water en na zes dagen was mijn hoofdpijn al minder. Na zes maand was er twee kilo minder i. ook, een redelijks coole bijwerking.
Ondanks dat overschakelen heb ik toch vaak zin in frisdrank of sap. Ik koop dan van die blikjes IceTea, maar eigenlijk weet ge ook daarvan niet wat erin zit.
Een paar weken geleden zag ik in de Ikea zo’n rustiekerige limonadefles staan en ik was op dat moment redelijk in Bree Van De Camp-stemming, dus waarom ook niet natuurlijk.

Ondertussen maak ik elke dag Ice-Tea, ook op mijn niet Van De Camp-dagen, omdat het zo weinig werk is. Meer dan een pan op het vuur zetten en een citroen persen is het niet, dus de effort is minimaal, de afwas ook.
Het enige: het moet afkoelen, dus ge moet een beetje anticiperen op toekomstige dorst. Ik maak er gewoon elke dag eentje, ‘s avonds. En de volgende dag is die helemaal koud.
Geen recept, want ge moet een beetje zoeken naar wat ge zelf lekker vindt. Ik geef dus een paar basisdingen die ik de laatste weken leerde.

– Thee
Gebruik theezakjes. Allez, ge moogt ook losse gebruiken, maar losse thee betekent meer werk, want je moet de thee achteraf nog filteren.
Gebruik de thee die je zelf het liefst drinkt, en dan maakt het weinig uit. Ik hou van gewone English Breakfast, en van de Lekker Slapen-thee van Piramide. Mijn lief vindt groene thee ook lekker, ik wat minder.
Laat de thee hoedanook lang genoeg trekken (tien minuten ofzo), want verdunnen met water is makkelijker dan de thee sterker maken. Ik gebruik twee zakjes voor een fles.

– Suiker en co
Ook hier is de regel dat je een beetje moet zoeken wat je zelf lekker vindt. Wij houden nogal van een flinke scheut vlierbloesemsiroop in de ice tea: dat is een beetje zoet, en tegelijk wat zuur en bloemig. Yummers.
Op een grote fles gebruik ik één soeplepel suiker. En dus wat siroop.

– Zuur
Een citroen, een limoen, of iets anders van zuur zorgt ervoor dat de ice-tea friszuur wordt. Ik neem het sap van één citroen op een fles.

Mengen, een trechter op de fles, fles in de koelkast. En een paar uur later: ice-tea klaar.

eten

Koop asperges, c’est bien la saison.

Tegenwoordig heb ik het niet zo voor het internet. Kan gebeuren, en het gaat ook wel weer over.

Ik spendeer mijn dagen verbeterend, examens opstellend, kokend en met mijn handen wroetend in den hof. Mijn bonen groeien tientallen centimeters per dag, en elke avond voor het slapengaan loop ik rond met een schaar om slakken doormidden te knippen. It’s the most cruel thing ever, want de buikspanning van zo’n slak is niet niks en ah laat maar vies verhaal. Maar als het in het moestuinboek staat als de beste methode, dan geloof ik dat.

Maar ik wilde een recept delen. Niet van de fantastische ice-tea die ik elke dag zelf maak, tegenwoordig, maar van de pasta die hier zowat elke woensdag klaargemaakt wordt in deze tijd van het jaar. De dochter lust namelijk geen asperges, maar eet op woensdagmiddag bij mijn mama, dus op woensdagavond krijgt zij boterhammen en wij pasta met asperges. Want asperges zijn lekker. Neen, discussieer niet. Leve asperges.

Het recept is voor twee personen, maar naar goede gewoonte zonder verhoudingen en hoeveelheden én vreselijk ongestructureerd. Een beetje zoals ik kook, dus.
Nodig: Ergens tussen een halve kilo en een kilo asperges (voor vier personen zou ik 3 pakjes kopen), ajuin, sjalot, look, bladpeterselie, wat pijpajuin indien voorhanden, olijolie, twee eieren, raspkaas, peper en zout. Spaghetti.

asperges

Zo maken:
Maak de asperges schoon.

(hou de schillen en onderkanten bij, straks terwijl ge de pasta maakt kookt ge die met wat kruiden, ge zeeft het kookwater en met die bouillon maakt ge soep. Gewoon wat ajuin en wit van prei toevoegen, mixen en wat peterselie toevoegen)

Snij de asperges ze in stukken van een paar centimeter en gooi deze kort in kokend water.

(Water aan de kook brengen, asperges erbij en als het weer kookt na een minuut al afgieten. Datzelfde water gebruik ik dus om achteraf die schillen in te koken. Maar ik geef toe dat ik misschien wat overdrijf.)

Snipper ondertussen wat ajuin en een sjalot, en zet water op voor de spaghetti.

(Als dat water kookt, kook dan de spaghetti. Ik zeg het nu maar, want straks vergeet ik het, en als ge een receptenvolger zijt dan staat ge daar op het eind, met uw ongekookte pasta.)

Doe een scheut olijfolie in een wokpan en laat de uien zachtjes fruiten.

(Dit is uw moment om wat knoflook, peterselie en pijpajuin fijn te snijden en aan de kant te houden.)

Voeg als de uien glazig zijn een paar teentjes gesnipperde knoflook toe en dan de asperges. Bak een paar minuten en bestrooi kwistig met peper en zout.
Kluts twee eieren los met peper en zout, voeg kaas van de rasp toe.

Als de spaghetti gekookt is, giet deze af en kieper in de wok. Overgiet met wat olijfolie en roer onder het aspergemengsel. Roer er nu de eieren door, en de pijpajuin en peterselie. Nog wat peper toevoegen indien nodig. Serveer meteen, met extra kaas.

eten

Efficiënt koken.

Op een facebookgroep die ik frequenteer werd vandaag de vraag gesteld naar weekmenu’s en inspiratie. Ik ben, zoals u ondertussen al weet, een trouwe aanhanger van het weekmenugedoe. Maar ondertussen komt het zo vanzelf dat ik eigenlijk nauwelijks nog moet plannen en zelfs niet meer iedere week volledig uitschrijf. Het begint met de juiste dingen in huis hebben, bedacht ik net, en dan combineren en improviseren. Een lijstje: efficiënt vegetarisch koken (met soms een beetje vlees of vis. Uhuh.)

pasta met feta en gegrilde groenten.

Altijd in huis:
– droge voeding: verschillende soorten pasta (lang, kort, lasagne, spaghetti, caneloni,…), couscous, basmatirijst, gewone rijst, risottorijst.
– kruiden: ik heb veel kruiden, maar ik gebruik minstens één keer per week pimenton de la vera, curry, kippenkruiden, chilipeper, paprika, provencaalse kruiden. En peper en zout natuurlijk.
– olie en azijn: olijfolie, notenolie, sla-olie, balsamico-azijn, wijnazijn, iets van fruitazijn, gewone blauwehandjesazijn
– blik of bokaal: tomatenconcassee, tomatenpuree, kokosmelk, boontjes, kikkererwten, erwten en wortelen.
– in de frigo: geraspte kaas, een blok kaas zoals grana padano, geitenkaas, ricotta, room, melk, volle natuuryoghurt, feta en haloumi. Eieren, boter, bladerdeeg. Een potje gemberpasta, verse currypasta en harissa.
– groenten: ajuinen (witte, rode, sjalotten), aardappelen, wortelen, look, knollen zoals bietjes of knolselder. Alles wat lang houdbaar is dus.
– diepvries: vis (brengen mijn aan zee wonende ouders mee van de vismijn. yum.), wat gehakt en stoofvlees van de boerderij, ratatouille/provencaalse saus in aparte porties, overschotten van spaghettisaus en soep. Voor noodgevallen zitten er ook stoomzakjes diepvriesgroenten in (Die Italiaanse van iglo zijn lekker). In het tomatenseizoen maak ik grote ketels tomatensaus, en die vries ik in. Of ik blancheer boontjes voor de diepvries.
– ook nog: rozijnen, noten (walnoten, cashewnoten, hazelnoten, amandels), pitten (pijnpoom en zonnebloem) en sesamzaad
– en soms: vegetarisch gehakt, kipstuckjes, falafelballekes, ansjovis, readymade pesto.
(more…)

eten

Knollen uit de oven.

Een tijd geleden kregen wij hier eens een SmartMat-pakket om te testen. Aangezien we ondertussen een zelfoogstabonnement hebben (ander eind van het “ik wil niet veel werk aan mijn eten hebben”-spectrum, ik weet het) hebben we het uiteindelijk niet verder genomen.
Eén van de gerechten uit de proefweek echter is een blijvertje, hier, zij het dan wat gepimpt en aangepast door uw dienaar zelve. SmartMat gebruikt feta, bijvoorbeeld, wij vinden de feta hierin net te zuur en dominant.

Een gerecht zo gemakkelijk dat zelfs mijn lief het al klaargemaakt heeft. Dat moest ik trouwens zeggen van hem (“Schrijf maar dat het dummyproof is”), dus het is niet dat ik hier denigrerend doe over zijn kooktalent. The boy makes a bitchin’ spaghetti, dus ik zou niet durven.

Gemakkelijk dus en behoorlijk snel ook. Op een half uur staat het eten op tafel, maar ik kan wel nogal snel groenten snijden. Dat snijden kan ook van tevoren, als dat handiger is. In een potje in de frigo, deksel erop.

Ojo zo lekker.
(more…)

eten

Mogelijks de lekkerste.

Zal ik u eens iets vertellen over schorseneren? Jaren geleden, toen de onwettelijke en ik nog maar pas samenwoonden, zaten er op een verloren dinsdag schorseneren in het groentenabonnement dat we toen hadden. Ik had die dingen nog nooit aangeraakt, toch niet in ongeklaargemaakte vorm, dus paniek.
Ik nam de boerinnenbond erbij, vloekte wat, had geen dunschiller, vloekte nog meer, en probeerde uiteindelijk een bechamelsaus omdat we dat vroeger zo aten thuis. De bechamel klonterde, we aten frieten van het frietkot die avond en ik had een week bruine handen.
Schorseneren en ik, wij gingen in ruzie uiteen en ik sprak met mezelf af dat ik ze nooit meer zou proberen klaarmaken. Een geruststelling voor iedereen.

Toen kwam de zelfoogstboerderij, zei de boerin “de schorseneren, die staan daar, neem er wat mee” en ik dacht: waarom ook niet, verdorie. Want schorseneren, wij vinden dat allebei ongelooflijk lekker en ondertussen ben ik nu toch al een kleine tien jaar kookervaring verder.

En kijk. Dankzij mijn dunschiller, dankzij mijn vader die mij plastiek handschoenen gaf zodat mijn handen niet vuil worden en dankzij de weergaloze Dorien, die in het boek over de moestuin van Zsazsa een recept heeft opgeschreven voor schorsenerengratin waar wij ons hier thuis compleet misselijk in eten, is het hier sinds kort grote liefde tussen mij en de schorseneren.

(Over dat boek gesproken. Ge moet dat bestellen, want het is echt schoon, en interessant, en het staat vol lekkere recepten. Niemand kan beter groensels met BVs vergelijken dan Kim. Niemand kan beter foto’s nemen waarop knieën op een blote poep lijken dan Els. En er is niemand die mij kan overtuigen om radijzen in spaghetti te gooien, maar Dorien dus wel. Bovendien: ik word _twee_ keer bedankt in het voorwoord, én in tegenstelling tot de vorige keer moet ge niet met zo’n ingewikkelde naaimachine kunnen werken om er iets aan te hebben. Topboek, nu al.)

Ik maakte de laatste tijd dus elke week gratin van schorseneren. Vorige week zeiden ze op de boerderij: “Het zijn de laatste schorseneren. Einde seizoen.” Ik huilde een beetje, en nam nog wat eindeseizoensstengels mee en dacht na over wat ik daarmee zou maken. Er kwam weinig inspiratie, maar vanavond opeens wel en hopla: boenk erop. Mogelijks de lekkerste pasta die ik ooit heb gemaakt. Mijn lief zegt het ook.

De truuk zit hem in het kookvocht van de schorseneren gebruiken voor de saus. Dat kookvocht is namelijk zo lekker dat ik soms overweeg om het in een thermos mee naar school te nemen en te drinken in plaats van koffie. Bij wijze van spreken, natuurlijk. Want geen koffie: stel u voor. Ik ben niet zot.

Maar ik dwaal wel gemakkelijk af, dat is waar. RECEPT!
Het was wat geïmproviseerd, vanavond, met wat ik in huis had, maar dat wil daarom nog niet zeggen dat het geen recept kan worden, nietwaar. Pasta met schorseneer, spinazie en kerstomaat. Alstublieft.

Dit is mogelijk de beste pasta die ik ooit heb gemaakt.

Nodig:
– schorseneren, in mijn geval gekuist het equivalent van een viertal grote
– verse spinazie, ik denk zo’n 200 gram
– een doosje kerstomaten (wat is dat, 250 gram, denk ik?)
– pijnboompitten
– pasta
– een kleine ui
– een klein potje zure room
– peper, zout, olijfolie
– kaas van de rasp

Snij de kerstomaten door, doe ze in een ovenschaal en giet er wat olijfolie op. Kruid met peper en grof zout. Zet ze in de oven op 180°.
Zet water op voor de pasta en kook deze. Na de kooktijd (normaal zit je dan ongeveer achteraan dit recept): afgieten en warmhouden.
Maak de schorseneren schoon en snij ze in stukken. Kook ze in lichtgezouten water, maar gebruik niet te veel water en laat ze niet te lang koken. Beetgaar, niet helemaal zacht. Dat duurt een minuut of vijf tot tien, afhankelijk van hoe dik de schorseneren zijn. Giet ze af, maar vang het kookwater op en laat dit staan (soms zit daar wat zand in, het is belangrijk dat dit bezinkt. Als ge niet op kamp zijt met de jeugdbeweging is zand in uw eten een no-no).

Terwijl de schorseneren koken: snipper een kleine ajuin fijn en pel een teentje of twee look. Rooster ook de pijnboompitten en hou die apart.
In de pan waarin je de pitten hebt geroosterd doe je wat olijfolie, en fruit je de ajuin. Na een paar minuten: schorseneren toevoegen en meebakken. Nog een paar minuten later: look erbij persen en meebakken. Nog even daarna: spinazie erbij. Goed kruiden met peper en zout.

Als de spinazie geslonken is: voeg de tomaten met al het vocht uit de ovenschaal toe. Kieper de zure room erbij en roer. Daarna werk je de saus af tot de gewenste dikte met het kookwater van de schorseneren. De saus mag, vind ik, behoorlijk lopend zijn, maar doe vooral uw goesting.
Meng de pasta en de pijnboompitten door de saus, kruid af met peper en zout en rasp er kaas over.
Klaar!

In totaal is dit ongeveer een half uurtje werk, maar veel hangt af van hoe snel je schorseneren kunt schoonmaken. Als dat traag gaat: doe de schorseneren eens ze schoongemaakt zijn onmiddellijk in water met een scheut azijn, tot je ze gaat koken. Na vijf minuten zijn ze namelijk al verkleurd. Doet niks af van de smaak, maar het ziet er minder mooi uit.