5 november 2018. Zij is vandaag 9 jaar, 2 maand en 29 dagen.
De moeder had geen brood in huis gehaald vanmorgen en dus mocht ze tussen de middag thuis komen eten. Gestolen lunchkes in drukke werkweken, dat is altijd een traktatie.
Het gesprek komt om de gebaarde man. Hij-met-de-mijter. Jan Decleir, maar dan in ‘t echt.
A. zegt dat het eigenlijk de mama’s en de papa’s zijn die dat doen.
Ik overweeg een mop over California Dreaming, maar mijn alarmbel gaat iets te fel af als ik de blik in haar ogen zie.
De moeder besluit haar al jaren onfeilbare strategie in te zetten. Ik heb haar namelijk nooit gezegd dat hij bestond. Ik heb ook nooit gezegd van niet. Bij elke vraag, al jaren, speel ik consequent de bal terug.
Hoe komt hij eigenlijk binnen als onze schouw niet open is?
Wat denk je zelf?
Waarom is die Sint in de JBC zo anders en praat die Gents?
Wat denk je zelf?
Al jaren spint ze eigenhandig een web van verhalen voor zichzelf. Ze heeft haar eigen kinderfeest en goedheilig man bij elkaar gefantaseerd, beter dan ik het ooit voor haar had kunnen doen.
A. zegt het het eigenlijk de mama’s en de papa’s zijn die dat doen
En wat denk jij zelf, liefje?
En dan zie ik tranen in haar ogen. Haar lip trilt en ze zit al bij haar vader op schoot. Ze verstopt haar gezicht en weent vertwijfeld: ik weeeet het niet. Ik weet het niet, want ik weet niet wie ik moet geloven: mijn beste vriendin of mijn mama en papa.
Het moment was daar. Ik vertelde over hoe alle ouders en grootouders allemaal samen het feest organiseren, speciaal voor de kindjes. Hoe we dat doen voor hen en zo een mooi verhaal maken voor hen. Maar hoe het inderdaad de volwassenen zijn die dat doen.
Ze stelt vragen. We antwoorden. Ze lijkt opgelucht.
Dus dat boek? Met die stoute kinderen? Dat is ook niet echt? Jeez.
Als ik tien minuten later zelf naar mijn les fiets, terwijl haar vader haar naar school brengt, moet ik mijn tranen verbijten.
Ik kan het bijna niet geloven, dat hij niet meer bestaat.