Jaren geleden schreef ik eens een stuk over een staking, hier op deze blog. Ik had me toen al een paar dagen zitten opwinden over de flinkigheid van zoveel mensen rondom mij en dan voornamelijk op sociale media, en het moest er opeens uit. Ik heb daar nooit spijt van gehad, maar ik ben toen wel hard geschrokken van de ruwe commentaren die mijn richting uitkwamen. Hier, in de commentaarsectie van de krant die het stukje overnam, maar vooral in mijn mailbox. Dat mensen de moeite namen om mijn mailadres op te zoeken om mij vervolgens op een compleet overtrokken manier (en niet gebaseerd op echte informatie) uit te schelden voor het vuil van de straat, ik was daar oprecht niet goed van.
In de jaren daarna heb ik een paar keer de drang gehad om nog eens zoiets te schrijven. Er is veel om verontwaardigd over te zijn, immers, en vergis u niet: ik kan nog steeds erg verontwaardigd zijn. Meestal ben ik het sinds dat incident echter in besloten kring. Voornamelijk omdat die openbare ruwheid mij soms wat bang maakt. Maar misschien is dat niet echt de manier waarop we met onze opinies moeten omgaan. Misschien is het tijd om eens een keer meer te zeggen wat we denken.
Laatst was ik op een debat en iemand zei daar iets wat ik in de loop der jaren regelmatig in teksten ben tegengekomen. Kinderen leren door vensters en spiegels. Ik noteerde het deze keer in mijn boekje, en ik moet er sindsdien nog vaak aan denken.
Vensters. Mensen die de blik van kinderen richten. Die voor hen de werkelijkheid kaderen, die hen wijzen op interessante zaken. Die het leren van kinderen begeleiden en hen tonen waar en wat ze kunnen ontdekken.
Dat we de kans hadden om onze kinderen grotere vensters te geven, met een breed uitzicht en met minder strikte hokjes, en dat we die kans niet hebben gegrepen: dat is voor mij het grootste verdriet van de onderwijshervorming.
Ik zeg we, ja. Omdat we als samenleving hebben gekozen voor de mensen die de hervorming in zijn huidige vorm tot een akkoord hebben gebracht. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. En ik mag dan nog zo hard in het kamp dit is een gemiste kans zitten: het is waar wij in het onderwijs nu eenmaal zullen moeten mee werken, de komende jaren.
Vensters dus. Maar ik moest de laatste dagen toch vooral aan de spiegels denken. Dat kinderen leren hoe menselijke relaties in elkaar zitten door te kijken naar volwassenen. Dat mensen leren over wat acceptabel is en wat niet door te kijken naar andere mensen om hen heen.
In zijn speech om 2017 in te luiden, had Bart De Wever het trots over het akkoord rond onderwijshervorming. En neen, ik noem hem niet bij zijn koosnaampjes die hij bij zijn tegenstanders krijgt op sociale media. Hij is niet de gouwleider, of de grote leider. Hij is Bart De Wever, partij-voorzitter van de grootste partij van Vlaanderen. En hij zei dit:
“Het Vlaams onderwijs is en blijft bij het beste ter wereld. Geef sommigen hun zin en dan zitten alle leerlingen binnenkort tot hun 16 jaar allemaal samen in de richting Wiskunde-Haartooi-Mechanica-Moderne talen-Latijn-Houtbewerking. En om de ongelijkheid helemaal uit te sluiten mag daar in de klas vooral niemand nog zijn vinger opsteken.”
In zijn laatste zin verwijst hij naar een onderzoek waaruit blijkt dat het niet efficiënt leren is, als de enige vorm van interactie leraar-leerlingen het stellen van vragen-vinger opsteken is. Het blijkt dat een bepaalde methode (vinger opsteken) minder goed werkt, als je bepaalde doelstellingen (alle kinderen bij je les betrekken) hebt.
Dat Bart De Wever het onderzoek op deze manier aanhaalt in zijn speech, kan twee dingen betekenen: ofwel heeft hij geen zin om bewijsvoering te zien die de eigen (subjectieve, want niet op wetenschap gebaseerde) perceptie tegenspreekt, ofwel is het doel van onderwijs volgens hem *niet* om alle kinderen te betrekken. De ene optie is blind overtuigd zijn van het eigen gelijk. De andere is een elitaire visie op onderwijs.
Dat is visie. Een partijvoorzitter heeft die hopelijk en mag die gerust verkondigen, dat is waar.
Maar daarnaast klopt inhoudelijk niet, wat hij zegt.
Het Vlaams onderwijs is niet en blijft niet het beste ter wereld. Het Vlaams onderwijs is ok, maar enkel voor bepaalde kinderen. Er zijn daar veel rapporten over, die jaar na jaar bevestigen wat de mensen in het werkveld voelen: een verandering was noodzakelijk. En dus waren er plannen, maar nergens — zelfs niet in zijn meest doorgedreven vorm — werd daarin gesproken over allemaal samen in één richting Wiskunde-Haartooi-Mechanica-Moderne talen-Latijn-Houtbewerking.
En dat is hetgeen mij het meest verdrietig maakt. Mensen hebben daaraan gewerkt, aan die plannen. Mensen met kennis over de feiten en kennis over de praktijk. Daar is jaren over gepraat en aan bijgestuurd. En al die mensen worden met die paar zinnetjes compleet belachelijk gemaakt. Het is de retoriek van het grote gelijk, overgoten met dat eeuwige sarcasme en het moedwillig negeren van elke menselijke invalshoek. Op flessen trekken om een punt te maken.
Bullying, zo heet dat in het Engels.
De partij-voorzitter van een grote partij communiceert op deze manier.
Kinderen leren door spiegels.