Haar vriendinnen.
Toen we aan het brainstormen waren over hoe dat groeifeest van de meiskes er zou uitzien, beslisten we onder andere dat op het feest zelf er een powerpointachtig iets te zien zou zijn. Lees: projectie met foto’s van de meisjes samen, van de laatste jaren.
Ik maakte die deze week en dat ging verbazend snel: zomaar op telefoons en in archieven vond ik honderden foto’s waar minstens twee van hen op stonden. Vaak ook alledrie, of allevier. Het bevestigde wat we al wisten: dat ze dat samen aan het doen zijn, dat groter worden. En dat het samen vieren een goed idee was geweest.
(Tussendoor. Soms heb ik het over de drie, soms over de vier. Drie van de vier hebben zondag samen hun feest. De vierde had al afspraken voor een feest met verschillende familiekindjes samen, maar ze deed wel het aanlooptraject mee.)
Die meiskes, dat is iets speciaals. Ik heb een foto van de eerste dag dat de dochter ging wennen op de kleuterschool, van hoe R. (de oudste die toen al gestart was) zei: “kom, jij moet hier zitten om te schilderen.” Instant vriendschap op nog geen twee-en-half. Het is altijd zo gebleven: ze horen een beetje samen, die bende.
De drie van zondag, dat is van onafscheidelijkheid en slaande ruzie tegelijk. Dat is van gekibbel en gekrakeel. Van wisselende samenstellingen en boel maken, en onvoorwaardelijk samenspannen op andere momenten. Bij elkaar in de klas, bij elkaar in de straat, bij elkaar in het park, bij elkaar in elk van hun huizen.
De vriendinnen weten even goed als de dochter waar de glazen en de koeken staan hier thuis, ze lopen bij elkaar binnen en buiten, gaan mee met elkaar na school en spelen samen in een weliswaar soms wankel evenwicht.
Er zijn periodes geweest van verdriet (“ze pesten mij”) en periodes van pure liefde.
Soms is dat moeilijk. Soms is dat schoon. Maar het is wel groeien en groter worden en leren hoe dat in elkaar zit: vrienden zijn.
Tijdens het vergaderen kozen we een thema. De Geluksvogels. Ik zette me over mijn afkeer voor de auteur heen. We zouden immers het boek gebruiken, niet de man. En het boek is goed.
Toegankelijk ook, en erg passend. Want onze vogels, die hebben geluk: stuk voor stuk geboren in een warm nest, waar ze ook mogen uitvliegen als ze dat willen. Alles wat ze nodig hebben, en een heel bos vol mensen die van hen houden om hen heen.
In het boek staan tien verhalen. Elk verhaal gaat over een vogel en tegelijk over een pijler van geluk. Er zijn vragen en opdrachten op niveau van kinderen. En een mooie methode om samen met kinderen na te denken. Een vertrekpunt dus, en een dankbaar thema. Want het leven gaat daar natuurlijk wel over: gelukkig zijn.
Ook die vogels, daar kunt ge iets mee. Niet alleen qua decoratie, maar ook op gebied van symboliek. Vogels, dat gaat over uitvliegen, verder van een nest weggaan, veel verschillende soorten vogels die elk op hun eigen manier zingen. Verschillende kleuren veren, andere voorkeuren. Sommige leven graag in groep, andere liever alleen. Eindeloze mogelijkheden, jawel.
Van Geluksvogels vertrokken we om drie verschillende momenten en een feest voor de kinders te organiseren. Maar dat vertel ik de volgende keer.