Month: May 2016

kinderspam

Schat.

Nu de blok officieel begonnen is, valt het leven in een ander ritme hier thuis. Er is bijzonder veel werk: ik schrijf mezelf onnozel aan eindverslagen voor stage, bereid examens voor en voeg voor elk item dat ik op mijn to do-lijst mag schrappen twee nieuwe toe. Maar het verschil is dat dit werk voor een groot deel van thuis kan gebeuren. Ja, er zijn overlegmomenten en toezichten en examens afnemen en gesprekken, maar dat schrijven en verbeteren, dat doe ik in de veilige cocon van mijn bureau. Koffie erbij. Zacht muziekje. Zicht op de leefstraat. Stilte en concentratie. Het is een verademing, na wekenlang over en weer rijden naar kleuter- en lagereklassen in gans Vlaanderen.

Het voordeel van dat deels thuiswerken is niet alleen de stilte, maar ook het tussendoorhuishouden. Terwijl ik koffie zet, leeg ik de vaatwas. Terwijl ik nadenk over een formulering, ruim ik de ontbijttafel af. Of ik doe zoals daarnet het fijnste klusje van mijn ganse huishouden: de jas van de dochter wassen.

Het wassen zelf is niet bijster boeiend. Maar het voorafgaand legen van haar zakken is elke keer aandoenlijk schoon. Nadat ik zand, verwelkte bloemen en half opgegeten koekjes had weggegooid bleef dit over.

FullSizeRender (11)

Het is de schoonste archeologie. Plots weer weten wanneer ze die steen opraapte en hoe dat zo’n leuke avond was. Verbaasd ontroerd zijn over hoe ze dat ene armbandje heeft bijgehouden. Veel dingen niet begrijpen, maar met de elastiekjes en pluimpjes de sporen van haar dagen volgen, de verhalen verzinnen die erbij horen.

Als ze straks thuiskomt geef ik haar dat zakje parels terug, want ze wist voorzekers niet meer dat ze die had.

Ik kan haar dolgelukkig gejubel nu al horen.

kinderspam

De zesjarige en het avontuur.

“Oe-oe-oe, mag ik ook onder de auto, meneer?”
Ze gaf hem haar allercharmantste glimlach, hij scheen met de lamp gewillig op de onderkant van de auto, telkens naar de plek die ze wilde bekijken.
“Wat is dat?”
“En dat?”

Soms is de dochter, zoals elke zesjarige waarschijnlijk, het meisje van honderdduizend vragen. In de auto op weg naar het keuringsstation had ze er ongeveer 90.000 daarvan aan mij gesteld. Wat is dat een autokeuring? En waarom is dat? En hoe vaak moet je dan gaan? En waarom heb jij zo’n rode kaart? (een akkefietje met twee verschillende achterbanden. Stop met lachen. Ik weet ondertussen dat ik de enige persoon ter wereld ben die niet wist dat dat niet mocht.) Als er iets kapot is, maken zij dat dan? Hoe, maar ze zeggen dat je auto niet ok is en dan mag je toch rondrijden? Is dat niet gevaarlijk? Moet je daarvoor betalen? Wat is die roze kaart? Waarom staan er hier zo letters en cijfers?

Enzovoort. Enzoverder.

Ik had haar verwittigd “soms is het lang wachten en saai”, maar we waren meteen aan de beurt. En zij vond dat geen vervelend klusje, maar de coolste uitstap van de dag. Een auto die omhoog gaat, ge moogt daar onder kruipen en met een zaklamp kijken hoe het eruit ziet. EAT YOUR HEART OUT PLOPSALAND.

Terwijl ze daarna zorgvuldig alles spelde dat op mijn (groen!) keuringsbewijs te lezen stond, bedacht ik hoe heerlijk het moet zijn, om aan een extra autokeuring nog het avontuur te zien en niet enkel het enerverende tijdsverlies.

Misschien moet ik maar weer eens op zoek naar mijn innerlijke zesjarige. Ik zal het eens inplannen in mijn agenda.

Ja!

Over het waard zijn en genialiteit.

Het is hier stil, ik weet het. De reden daarvoor is dezelfde als de reden waarom ik eerder deze week de kaarten voor het concert vanavond van één van mijn grote helden heb verpatst. Ik ween, maar het is wat het is, en het is nu niet anders.

(U leest hem trouwens hier, die reden, en terwijl u daarmee bezig bent kunt u ook de petitie tekenen, desgewenst.)

Gisteren echter, voor de zoveelste keer op rij, riep iemand “moh, wat een slim idee.” en ik dacht: ha, ik moet dat eens vertellen aan het internet. Want het is zo geniaal dat het de mensen van het internet hun leven vast even hard gaat veranderen als dat het idee het mijne heeft veranderd, nu een jaar of twee geleden. (ja, dat is een heel kreupele zin, maar ik ben moe en nadenken over een zinsconstructie kost te veel tijd. 33% meer studenten, weetnog.)
Maar genialiteit dus. Hier komt het.

Sleutels. In. De. Frigo.

Aha. Nu bent u vast achterover gevallen.
Of indien niet, dan valt u alsnog na mijn uitleg.
Sinds een paar jaar leg ik mijn sleutels in de frigo als ik daar boodschappen (bijvoorbeeld vis, zoals in dit geval) in gestopt heb op het werk (of op een stageschool, zoals in dit geval).
Vroeger had ik namelijk bijna wekelijks hetzelfde scenario: dan had ik in een bui van georganiseerdheid tussen de middag rap al iets voor het avondeten gehaald en mezelf daarvoor met complimenten overladen. Maar dan had ik dus 90% kans dat mijn vlees/yoghurt/vis/afhaaleten/soep, wanneer ik die ‘s avonds wilde klaarmaken, nog op het werk in de frigo stak. En we dus boterhammen met eitjes moesten eten. Ook lekker, daar niet van. Maar wel een beetje onpraktisch.

En nu steek ik dus mijn sleutels in de frigo, bij het eten. Als ik dan naar huis wil rijden, dan sta ik eerst vijf minuten aan mijn auto te draaien op zoek naar mijn sleutels, en dan denk ik: “just! de frigo!” en hopla, het avondeten gered.

De vis was lekker. Ik deed er een pesto bij en rijst met groenten.

En voor die sleutels-in-frigo-tip: het is graag gedaan.