Dat ge instant verliefd kunt worden op een plek.
Daarover gaat dit stukje. En over gisteren, toen ik instant verliefd werd op een plek en gelukzalig tegen mijn echtgenoot zuchtte “Dit. Dit zou ik kopen als ik 10 miljoen zou hebben.”
Dat van die 10 miljoen is geen ambitie, of toch niet direct, maar het was een vraag die recent gesteld werd tijdens het voorstellingsrondje op een vergadering en waar we dan achteraf thuis even over gepraat hadden.
“Wat is je passie, en wat zou je doen met tien miljoen?” Ik antwoordde toen, op die vergadering: “Momenteel dingen in bokalen stoppen en de meubelfabriek kopen.”
Vandaag zou ik antwoorden: “Dingen in bokalen steken, de meubelfabriek kopen en daar iets van maken zoals de Verbeke Foundation.”
Dat ge zo instant verliefd wordt, dat heeft met veel dingen te maken. Het licht, en wat je er kan zien, en wat een plek ademt.
Maar ook met de verliefdheid van dierbaren. Dat het kind met open mond rondloopt, haar vriendin vergeet en van het ene werk naar het andere holt. Dat ze op drie uur tijd honderd keer OOOOOHZOCOOL gilt. Dat de echtgenoot als een verlegen jongetje handjes gaat schudden met een persoonlijk held en verhalen vertelt over wie de dingen in de tuin heeft gemaakt.
En het licht dus, in een grote serre en een hal. Het licht ook in het park en de vele fascinerende constructies daar.
En wat je er kan zien en wat een plek ademt. Tientallen installaties, honderden kunstwerken. Het blijft maar komen. Momenteel ook de Strandbeesten, de lievelingsdieren van de man. We hoorden Theo Jansen het gisteren zelf uitleggen en demonstreren. Ik ben voorzekers niet het enige kindje daar op de grond dat er deze nacht van gedroomd heeft.
We wandelden na afloop naar de auto en ik had het over hoe stom dat was, dat we hier nooit eerder waren geweest. Hoe we zo’n heerlijke plek over het hoofd hadden kunnen zien. De dochter antwoordde: “Maar dat geeft niet, want nu kunnen we altijd terugkomen.”
You betcha, baby.