Het was daar dat we van de 679 moesten overstappen op de 676. De 676, oftewel De Zomergem.
Die 679 waar we eerst opzaten, dat was de Bassevelde. Elke dag om 16h vanaf Sint-Jacobs bevolkt door alles wat op Sint-Bavo of Sint-Lievens zat, en naar het Meetjesland moest.
De 676, die kwam van het station. Daar zat Sint-Pieters al op, en Sint-Paulus. En de Voskeslaan.
Ze wachtten daar op elkaar, de 676 en de 679, en daar werd gewisseld van bus. Vaak stapten we af en klommen we niet aan boord van de andere bus. We bleven wachten op de volgende en vertelden thuis nadien een verhaal over vertraging of nipt aansluiting gemist, terwijl het eigenlijk gewoon door een lief kwam of twintig extra minuten op zulle op uw gat, met sigaretten en gegiechel.
Mijn echtgenoot, die is wat ouder. Drie jaar is bijna een generatie als je 16 bent, maar hij nam wel dezelfde bus. En heeft dezelfde herinneringen aan die halte, daar aan de sociale woonblokken van het Rabot.
Daarmee dus. Dat deze foto boven onze tafel hangt. Instant verliefd was ik, op de beelden van Pieter Lozie. De vrolijkheid van al die verschillende kleuren, de tristesse van al die mensen die daar in die kleine hokjes hebben geleefd. Maar vooral: dat ik jarenlang verhalen heb verzonnen over wat er achter die gigantische gevels gebeurde. En dat die gevels dan weg waren.
Daarmee ook. Dat wij vanmiddag even naar adem moesten happen toen we aan het grote gat passeerden waar een week geleden nog de laatste restanten van de toren stonden. Kijk eens bij Sammy Van Cauteren om te zien hoe dat was.
De opbouw begint binnenkort. Nieuwe, moderne gebouwen. Helemaal anders, en maar goed ook.
Maar ik weet nu al dat mijn hoofd bij het woord Rabot, altijd die torens zal blijven zien.